Korstmossen tellen met je neus tegen de boom gedrukt
Het is misschien een beetje een vreemde verschijning: daar staat iemand met zijn neus tegen een boom gedrukt, klembord in de aanslag. Dat is onze promovendus Tim Claerhout, die bezig is met veldwerk!
Tim onderzoekt in het kader van het VerborgenStadsnatuur-project welke korstmossen en mossen er voorkomen in stedelijk gebied. Op dit moment vult hij zijn dagen met data verzamelen ‘in het veld’, wat betekent dat hij dagelijks een stuk of twaalf bomen nauwkeurig bestudeert. Dat doet hij in Leiden, Rotterdam en Amsterdam.
Om gestructureerd te kunnen noteren welke korstmossen en mossen er voorkomen op een bepaalde boom, verdeelt Tim de boomstam: per windrichting wordt er vijf keer 10 vierkante centimeter afgezet, tussen de één en anderhalve meter vanaf de grond. En dan is het een kwestie van heel goed kijken om te bepalen welke kleine stadsnatuur daar te vinden is en in welke verhouding de verschillende soorten voorkomen. Het is belangrijk om dit heel secuur te doen, vertelt Tim, want het is waardevoller om wat minder, maar wel gedetailleerde data te hebben dan veel grove data.
Over een paar weken – mits het goed weer blijft – is Tim klaar met het veldwerk. De volgende stap is het verwerken van de data: door het combineren en vergelijken van de gegevens hoopt hij patronen te ontdekken. Welke mossen en korstmossen komen waar in de stad voor, en heeft dat iets te maken met de hittestress die ze ervaren? In een stadscentrum is het immers warmer dan in de buitenwijken. Het is al bewezen dat korstmossen en mossen belangrijke informatie kunnen geven over luchtvervuiling: misschien kunnen we ook hittestress aantonen met behulp van deze soorten.
In de toekomst van het VerborgenStadsnatuur-project wil Tim mogelijk ook verborgen stadsnatuur onderzoeken op andere plekken, zoals dakpannen of dood hout in stadsparken. Het uiteindelijke doel van het project is om praktische adviezen te kunnen geven aan bijvoorbeeld gemeentes over stedelijke biodiversiteit.
Tekst: Emma Knapper