Toetsexpert Coen van ’t Veer: ‘Het eindexamen Nederlands is een goed meetinstrument’
Geen voldoende voor je examen Nederlands? Dan geen havo- of vwo-diploma, zegt de inspecteur-generaal van de Inspectie van Onderwijs. Het leidt tot een discussie over een examen dat toch al onder vuur ligt. De finale test voor Nederlands zou bloedeloos zijn, te niche en niet geschikt voor de doelgroep. Onzin, vindt docent en toetsexpert Coen van ’t Veer. ‘Het examen doet wat het moet doen.’
‘Het verbaast mij dat mijn wetenschappelijke collega’s zoveel kritiek geven op het eindexamen Nederlands, zonder dat ze zich er voldoende in hebben verdiept’, begint Van ’t Veer. ‘Het examen is bedoeld om de leesvaardigheid van leerlingen te meten. Dat doet het heel goed.’
Belang van leesvaardigheid
'Die toetsing van juist leesvaardigheid is belangrijk, vindt Van ’t Veer: ‘Toevallig heeft de inspecteur-generaal van de Inspectie van Onderwijs vorige week een rapport uitgebracht, waaruit blijkt dat een op de vijf havisten en vwo’ers slaagt met een onvoldoende voor Nederlands. Dat beeld past bij de achteruitgang van de leesvaardigheid die wij op de universiteit zien. Het is daarom goed om het belang van leesvaardigheid te benadrukken door juist aan zoiets belangrijks een examen te wijden.’
Training toetsen maken
Misschien, vermoedt Van ’t Veer, komt de kritiek ook doordat veel docenten en academici zelf eigenlijk niet zo goed zijn in toetsen maken. ‘Als ik eens een keer moet surveilleren, valt me op dat ze daar weinig kaas van hebben gegeten. Misschien houden ze ook helemaal niet van kaas. Ik vind dat elke docent in het lager, middelbaar en hoger onderwijs een scholing in het maken van toetsen en het corrigeren daarvan zou moeten krijgen. Dat geldt al helemaal voor docenten die eindexamens corrigeren. Het is eigenlijk vreemd dat mensen die veertig jaar geleden een diploma hebben gehaald zonder enige vorm van bijscholing toetsen mogen opstellen en corrigeren.’
Wat die docenten dan zouden moeten leren op zo’n bijscholing? ‘Een positieve, empathische insteek’, zegt Van ’t Veer resoluut. ‘De druk die op de examens wordt gelegd heeft bij veel collega's angst veroorzaakt, waardoor ze heel streng zijn gaan nakijken. Ik zeg niet dat we als een soort sinterklazen alles maar moeten goed vinden, maar zeker bij open vragen kun je wel leren om een groene pen te gebruiken in plaats van een rode. Veel docenten hebben vooral oog voor wat er fout gaat en niet zozeer voor wat er goed is. Wat bedoelt die student of leerling nu eigenlijk? Begin bij het construeren van vragen bij het antwoord: wat wil je weten en hoe ga je dat meten? Als mensen door een training meer verstand krijgen van toetsen maken en nakijken, dan weet ik zeker dat we de leerlingen, maar ook studenten op de universiteit meer recht doen. En dat verdienen ze.’
‘Vertrouw op de docent’
En de critici die stellen dat havo- en vwo-leerlingen helemaal niet getoetst zouden moeten worden op leesvaardigheid bij het eindexamen, maar op literatuur of schrijfvaardigheid? Ook voor hen heeft Van ’t Veer een tip: ‘Vertrouw op de docent. Al die onderwerpen komen echt wel aan bod tijdens de lessen en de schoolexamens. Daarbij zorgen veel enthousiaste docenten in het middelbaar onderwijs ook nog eens voor verrijkings- en verdiepingsmodules. Ik heb bijvoorbeeld zelf een leesclub voor Nederlands-Indische letterkunde opgericht. In de reguliere lessen behandelen we onder andere Max Havelaar en de context van dit boek, in de leesclub lezen we de tekst volgens een postkoloniale benadering. Dat levert de leerlingen vaak verrassende inzichten op. Ze leren er kritischer van lezen en krijgen ook meer inzicht in hoe mechanismen van inclusiviteit en exclusiviteit werken in onze huidige samenleving. ’
Coen van ’t Veer is docent bij de opleiding Dutch Studies, docent op middelbare school Sg Spieringshoek, algemeen vakvoorzitter staatsexamens Nederlands havo en vwo, en toetsexpert.