Universiteit Leiden onderzoekt eigen koloniale en slavernijverleden
Het College van Bestuur laat door een postdoc een eenjarig vooronderzoek doen naar het koloniale en slavernijverleden van de Universiteit Leiden. Wij interviewden voorzitter van het College van Bestuur Annetje Ottow over dit besluit.
Waarom wordt dit vooronderzoek gedaan?
‘De Universiteit Leiden staat voor openheid en transparantie, gelijkwaardigheid, vrijheid en verantwoordelijkheid. Vanwege deze kernwaarden vinden wij dat wij een beter begrip moeten krijgen over onze rol in het mondiale koloniale en slavernijverleden. Als onderwijs- en onderzoeksinstelling hebben wij een belangrijke rol en verantwoordelijkheid in het bevorderen van kennis en kritische reflectie over deze geschiedenis en onze eigen rol hierin. Er is ruimte nodig voor de ervaringen en perspectieven van degenen die nog dagelijks met de nasleep van die geschiedenis te maken hebben, en kritische zelfreflectie en openheid van degenen voor wie deze geschiedenis in het voordeel heeft gewerkt.’
Wat is er al bekend over het koloniale en slavernijverleden van de Universiteit Leiden?
‘Er zijn verschillende voorbeelden over studenten en wetenschappers die een rol zijn gaan spelen in de koloniale geschiedenis. Alumnus Johannes de Laet (1581-1649) bijvoorbeeld was betrokken bij de oprichting van de West-Indische Compagnie. Tijdens de koloniale periode werden door Leidse wetenschappers planten, dieren en manuscripten uit gekoloniseerde gebieden meegenomen en naar de Leidse collecties gebracht. Verschillende vakgebieden droegen bij aan het opleiden van koloniale ambtenaren en bestuurders. Ook wisten mensen uit gekoloniseerde gebieden in Azië en de Atlantische wereld hun weg te vinden naar de universiteit. Een belangrijk voorbeeld is Jacobus Capitein (1717-1747), die in Ghana als slaaf verkocht werd en later in Leiden Theologie studeerde.
Slavernij en kolonialisme waren ook onderwerp van dissertaties in de achttiende en vroege negentiende eeuw. Door dit soort voorbeelden rijst de vraag over wat de houding van onze instelling nou was ten opzichte van dit systeem van onvrijheid. Hopelijk zal dit vooronderzoek daar al wat opheldering over kunnen geven.’
Hoe zal het vooronderzoek eruit komen te zien?
‘In het vooronderzoek zullen bronnen, archieven en bestaand onderzoek met betrekking tot het koloniale en slavernijverleden van de universiteit worden geïnventariseerd. Hierbij wordt gekeken naar mogelijke aanknopingspunten voor eventueel vervolgonderzoek. Er is ook een parallel lopend vooronderzoek van de gemeente Leiden over het koloniaal en slavernijverleden van de stad Leiden, waardoor ook raakvlakken tussen de stad en de universiteit belicht kunnen worden. Het vooronderzoek van de universiteit zal worden gedaan door een nog te werven postdoc onderzoeker (1 fte). Daarnaast wordt er een junior onderzoeker (0,6 fte) aangenomen voor het vooronderzoek naar de gemeente. De vacatures hiervoor staan inmiddels online. Daarnaast bekostigt de gemeente een junior onderzoeker die het onderzoek over de stad Leiden zal uitvoeren. Zij zullen begeleid en geadviseerd worden door deskundigen van de Universiteit en daarbuiten. De onderzoeksopdracht zal door een expertgroep met interne en externe leden geconcretiseerd worden. De expertgroep zal op basis van de onderzoeksresultaten aanbevelingen doen voor mogelijk vervolgonderzoek.’
Wordt er op de universiteit nog op een andere manier aandacht besteed aan het koloniale en slavernijverleden?
‘Dit jaar is het Herdenkingsjaar Slavernijverleden, waarin gevierd wordt dat slavernij 160 jaar geleden is afgeschaft en 150 jaar daadwerkelijk beëindigd is in het Koninkrijk der Nederlanden. In dit kader organiseren wij diverse activiteiten die als doel hebben meer kennis en dialoog over dit onderwerp te bevorderen. Zo komen er twee publieksavonden over het slavernijverleden van de universiteit en organiseren wij samen met de gemeente Leiden een Keti Koti tafel waar medewerkers, studenten, bestuurders en bewoners van de gemeente met elkaar in gesprek kunnen gaan over hun persoonlijke ervaringen en over hoe het slavernijverleden doorwerkt in de hedendaagse samenleving. In samenwerking met het museum De Lakenhal is er een tentoonstelling in voorbereiding over Anton de Kom en de Surinaamse Studenten Unie (SSU) in Leiden. Ook zal er een serie portretten van studenten en medewerkers worden geproduceerd, waarbij gereflecteerd wordt op wat de koloniale- en slavernijgeschiedenis voor hen betekent.’
Hoe reflecteert u zelf op het koloniale- en slavernijverleden van Nederland?
‘Ik vind het heel belangrijk dat wij met elkaar bij deze geschiedenis stil staan. Daarom heeft mijn familie vorig jaar een grote collectie aan de universiteit geschonken, waarin de koloniale geschiedenis van mijn eigen familie centraal staat. Hierbij gaat het zowel om koloniale bestuurders als Indische voorouders. Deze familiegeschiedenis vond ik vroeger vanzelfsprekend, maar tegenwoordig worstel ik daar mee. We moeten het open gesprek erover kunnen voeren en leren om te gaan met de nasleep van deze periode. Ik roep daarom iedereen op om vooral mee te doen met alle activiteiten, en zich te verdiepen in onze gedeelde geschiedenis van kolonialisme en slavernij.’
Tekst: Sabine Waasdorp