Leidse wetenschappers duiden koninklijke excuses slavernijverleden
In een toespraak tijdens Keti Koti bood Willem-Alexander namens het koningshuis excuses aan voor het slavernijverleden. Wat is het belang van dat moment? We vroegen het aan Leidse wetenschappers op diverse vakgebieden.
Larissa van den Herik, hoogleraar Internationaal Publiekrecht
‘De koninklijke excuses zijn een belangrijke toevoeging aan die van de minister-president’
‘Ik vond het een hele mooie en indrukwekkende toespraak. Vanuit mijn vakgebied vielen me een aantal dingen op. Ten eerste weerlegde de koning heel subtiel het idee dat in het verleden andere normen golden. Hij begon met een verwijzing naar een wettelijke bepaling uit 1644 waarin stond dat slavernij niet was toegestaan op Nederlandse bodem. Ook al werden de overzeese gebieden niet genoemd en gold daar ander recht, deze bepaling geeft wel aan dat een verbod op slavernij toen óók al de norm was. Hij noemde in dit verband later ook de Tweede Wereldoorlog, waarbij veel beestachtig gedrag niet expliciet verboden was bij wet of door het internationale recht. Maar de koning benadrukte: je mag je niet achter afwezigheid van wetten verschuilen om gruwelijk gedrag te rechtvaardigen. Wat ook heel belangrijk is vanuit mijn vakgebied, is dat de koning slavernij expliciet heeft erkend als misdaad tegen de menselijkheid. Hij verwees zelfs twee keer naar dit begrip.'
Symbolisch van grote waarde
'Juridisch gezien was natuurlijk het belangrijkste moment toen minister-president Mark Rutte, als regeringsleider, de slavernij erkende en daarvoor excuses aanbood. Maar symbolisch zijn de excuses van de koning van grote waarde. Het is heel goed dat landen kritisch naar hun eigen verleden kijken en misdaden erkennen. De opstelling van het koningshuis is een mooie uitnodiging aan andere landen om hetzelfde te doen. Bovendien moedigt Nederland vaak andere landen aan om zich te houden aan het internationaal recht. We moeten dan kunnen laten zien dat we op verschillende momenten ook kritisch naar onszelf kijken. Dat doen we op het gebied van slavernij en slavenhandel, maar bijvoorbeeld ook met betrekking tot het geweld in Indonesië. Het is belangrijk dat we voor die daden juridische kwalificaties gebruiken, zoals “oorlogsmisdaad”. Kortom: zaterdag was een belangrijk moment dat ook echt iets toevoegde aan de eerdere excuses van de minister-president.’
Karwan Fatah-Black, universitair docent koloniale geschiedenis
‘Deze toespraak onderscheidt Nederland in internationaal verband’
‘Ik vond het een indrukwekkende toespraak die op een zelfverzekerde en zelfbewuste manier werd gebracht. Het is mooi dat de koning het over de gesprekken had die hij met zijn eigen familie gevoerd heeft over dit onderwerp en dat hij niet sprak over debatten. Dit suggereert dat we een nieuwe fase ingaan over hoe we publiek met deze geschiedenis omgaan, met meer ruimte voor meer afgewogen perspectieven in plaats van sterk tegenover elkaar staande meningen.
Daarnaast onderscheidt de toespraak Nederland in internationaal verband. Ik heb niet eerder excuses-speeches gehoord waarin er met zoveel nadruk over herstel is gesproken. Ik ben benieuwd of andere koningshuizen en andere staatshoofden die te maken hebben met deze geschiedenis zullen volgen. De toespraak heeft de manier waarop Nederland zich tot de rest van de wereld verhoudt veranderd. Want de doorwerking van het slavernijverleden en het herstel gaat niet alleen Nederland aan, maar ook de rest van de wereld.'
De rol van zijn voorouders
'Wel viel het mij op dat de koning vrijwel alleen over de huidige delen van het Koninkrijk der Nederlanden, Suriname en Indonesië sprak en niet over de andere landen waar Nederlandse betrokkenheid is geweest in het koloniale en slavernijverleden. Verder was het onderdeel van zijn speech over de rol van zijn eigen voorouders het minst uitgewerkt. Dat hij vroeg om vergiffenis voor die rol was mooi, maar het ging alleen over het niet handelen van zijn voorouders, terwijl het ook moet gaan over wat zijn voorouders wél gedaan hebben. Ik verwacht dat in een volgende speech, wanneer het onderzoek naar de rol van het Huis Oranje-Nassau in de koloniale geschiedenis is voltooid, het handelen van zijn voorouders meer naar voren zal komen.’
Tekst: Jan Joost Aten & Sabine Waasdorp
Beeld: ©RVD - Gemmy Woud-Binnendijk