Interview met Vincent Mul over de samenwerking met het Gerechtshof Den Haag
Vincent Mul is plaatsvervangend president binnen het bestuur van het Gerechtshof Den Haag. Samen met Jan Crijns, hoogleraar Straf- en Strafprocesrecht, stond hij aan de wieg van de samenwerking tussen de Faculteit der Rechtsgeleerdheid en het Gerechtshof Den Haag. ‘Als we de krachten bundelen, kunnen we daar alleen maar profijt van hebben.’
Wat is precies uw functie binnen het Hof?
‘Ik ben lid van het bestuur van dit Hof. Iedere rechtbank en ieder gerechtshof in Nederland staat onder leiding van een driekoppig bestuur. Twee rechters en een niet-rechter. Eén van de twee rechters is de president, de ander is de plaatsvervangend president. Dat ben ik. Met zijn drieën zijn wij collectief verantwoordelijk voor het in goede banen leiden van alles wat er gebeurt binnen het Hof. Met het oog op de tijdigheid en voorspelbaarheid van de rechtspraak, kwaliteit, maar natuurlijk ook de zorg voor de mensen.’
Hoe is de samenwerking met de Universiteit Leiden tot stand gekomen?
‘Ik heb zelf lange tijd aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam gewerkt, waar ik ook gestudeerd heb. Deze universiteit had een nauwe samenwerking met de rechtbank in Rotterdam. Ik ben ruim anderhalf jaar geleden voor het Hof in Den Haag komen werken en toen zag ik dat er ook wel enige samenwerking was, maar dat bestond op ad hoc basis met de Radboud Universiteit in Nijmegen. Toen dacht ik: wat leuk, maar wat onhandig ver weg. En waarom eigenlijk? We hebben een hele goede universiteit in de buurt die ook nog een campus hier in de stad heeft. Ik kende Jan Crijns destijds al, die zowel op de Universiteit Leiden als voor het Hof werkt als plaatsvervangend raadsheer. Toen hebben wij de koppen eens bij elkaar gestoken om iets moois te bedenken.’
En zo ontstond een samenwerking met de Universiteit Leiden.
‘Precies. Op dit moment voornamelijk gefocust op de rechtenfaculteit, maar op langere termijn durven we ook zachtjes na te denken over interdisciplinaire samenwerking, bijvoorbeeld op sociaal-wetenschappelijk gebied.’
Wat is het doel van deze samenwerking?
‘Om elkaar echt te vinden op de inhoud van ons werk. Als universiteit en Hof zijn we allebei bezig met de ontwikkelingen en positie van het recht binnen de maatschappij. Om ons te focussen op daar waar het recht de stad en de mensen raakt. Maar daarnaast kunnen we ook over en weer veel uit deze samenwerking putten. Wij kunnen stageplaatsen aanbieden en colleges geven bijvoorbeeld, en de universiteit kan onderzoek doen en ons van advies voorzien.’
‘Daar waar het recht de mensen raakt’, kunt u dat toelichten?
‘De samenwerking is er in eerste instantie voor de medewerkers van het hof en de universiteit, maar tegelijkertijd proberen we ook iets te betekenen voor inwoners van Den Haag. We vinden het belangrijk om ons beschikbaar te stellen voor de mensen uit de buurt. In november is het de Week van de Rechtspraak. Tijdens die week stellen we het Paleis van Justitie en ook het Hof open voor iedereen die wil komen. En later dit jaar willen we met de universiteit nog een gezamenlijk evenement organiseren voor de stad. Den Haag heeft genoeg actuele onderwerpen die het recht raken.’
Waarom hebben we deze samenwerking nodig?
‘Omdat we allebei streven naar maatschappelijke betrokkenheid, naar meer in de samenleving staan, naar meer diversiteit en inclusiviteit, naar continu verbeteren. Ik ga ervanuit dat de universiteit evenzeer als het Hof ervan overtuigd is dat je alleen maar kunt verbeteren als je je daar ook op blijft richten. Dat je echt naar buiten moet kijken, naar wat gebeurt er in de stad, wat gebeurt er in de maatschappij, wat gebeurt er onder jongeren, wat gebeurt er ook in andere culturen. Dat we niet alleen intern om ons heen kijken en denken: nou dat gaat wel goed zo.’
En wanneer is het volgens u geslaagd?
‘Dat is nog moeilijk te zeggen. Volgend jaar maart zijn we een jaar bezig. Het is moeilijk om dan al een balans op te maken en onszelf als het ware een cijfer geven. Ik vind het al geslaagd dat we dit samenwerkingsconvenant hebben opgestart en dat we nu ook echt activiteiten gaan ontplooien. Ik zou het fantastisch vinden als we met het evenement dat we gaan organiseren toch echt wel een leuk deel van de stad bereiken. Maar eigenlijk vind ik iedere activiteit, ieder moot court en symposium, die door middel van deze samenwerking plaatsvindt al winst, en daardoor reden om te zeggen: het is geslaagd.'