Waarom mathematische besliskunde zo fascinerend is - zelfs voor leken
Floske Spieksma spreekt op 1 september haar oratie uit als hoogleraar Mathematische Besliskunde. Een gesprek over wiskundige modellen, Venezuela, bibberende knietjes, de enige vrouw zijn, het casino, intuïtie en vooral plezier in het vak.
Bij het horen van de titel van haar oratie – Optimalisering: hoe fundamenteler hoe beter – verwacht je het misschien niet, maar de ruim 250 plaatsen waren al weken van tevoren volgeboekt. ‘Ik loop hier al heel lang rond en iedereen vindt het enig om te komen,’ vertelt ze.
Spieksma’s vakgebied is de mathematische besliskunde: wiskundige technieken om processen binnen organisaties te analyseren en verbeteren. Twee jaar geleden is ze al hoogleraar geworden, midden in de coronaperiode dus en ze wilde de kans haar oratie enkel via een livestream te moeten doen en zonder partijtje minimaliseren. Kansrekening is toevallig ook haar specialisatie, ondanks dat ze daar in het eerste jaar van haar studie niets van begreep.
Kansrekening is haar specialisatie, ondanks dat ze daar in het eerste jaar van haar studie niets van begreep.
Coronacapaciteit
Ze is geboren in Venezuela – ‘ik mag mezelf allochtoon noemen’ – studeerde Spaanse taal en literatuur in Leiden en stapte halverwege over naar Wiskunde: ‘Ik had eerst het idee dat je daar briljant voor moest zijn, maar dacht toen, met bibberende knietjes: ik ga het toch maar een jaar proberen.’
Desalniettemin studeerde ze cum laude af, behaalde haar PhD in 1990, deed een postdoc, kreeg ondertussen als alleenstaande moeder een zoon en begeleidde in de jaren die volgden meer dan honderd bachelor- en masterscripties. Zo ging er recent één over een wiskundig model voor de coronacapaciteit van universitaire collegezalen: het maximum aantal studenten dat op 1,5 meter past.
Kan ik dat wel?
In 2021 is ze dus benoemd als hoogleraar aan het Mathematisch Instituut, slechts vier jaar voor haar emeritaat. Plezier in haar vak heeft ze al die jaren meer gehad dan de ambitie om hogerop te komen: ‘Misschien zijn vrouwen daar wat bescheidener in,’ denkt ze. Of misschien was ze vooral bezig met die fascinerende sommen. In ieder geval waren het anderen die haar op het idee brachten hoogleraar te worden. Net als destijds de hoogleraar die haar vroeg of ze wilde promoveren. ‘Ik dacht: kan ik dat wel? Terwijl ik best hoge cijfers had.’
Vrouwelijke wiskundehoogleraren zijn nog altijd in de minderheid. Pas in 1980 werden de eerste twee in Nederland benoemd. Spieksma vindt het leuk om nu hoogleraar te zijn, al blijft de vraag in haar achterhoofd: ‘is het omdat ik een vrouw ben?’
Mijne heren
In haar carrière was ze vaak de eerste en enige vrouw: vroeger op wiskundecongressen, bij bijeenkomsten waar de groep met ‘Mijne heren’ toegesproken werd en als eerste vrouwelijke opleidingsdirecteur wiskunde in Nederland. Toen ze na haar promotie een prijs won, kreeg haar vriend de felicitaties, terwijl zij het bloemetje voor de partner in de handen gedrukt kreeg.
Ze vertelt dat ze om dit soort situaties altijd heeft kunnen lachen, maar zegt ook: ‘Hoe dit soort zaken voor mijn carrière en salaris hebben uitgepakt, weet ik niet.’ In haar oratie staat een passage over dat het haar nog ‘zwaar op de maag’ ligt dat ze anderhalf jaar geleden met haar vrouwelijke compaan verzocht werd om uit het managementteam te stappen, ‘niet wegens slecht functioneren’, schrijft ze en: ‘Waar een man een stevig standpunt mag hebben, wordt een vrouw met een eigen standpunt in beleidszaken als agressief, disruptief of onprofessioneel weggezet door een hogere bestuurder, en zij moet dat maar braaf slikken.’
De kans om te winnen
De kern van haar oratie draait om een aantal voorbeelden uit de mathematische besliskunde. Die beschrijft ze met zoveel plezier dat je zelfs als leek met een wiskundefobie aan haar lippen blijft hangen. ‘Stel we gaan een avondje gokken in het casino van Monte Carlo’, begint ze een van haar voorbeelden, om vervolgens op de winst- en de verlieskansen van roulette in te gaan.
‘Hoe groot is de kans dat iemand in Nederland in een bepaalde tijdsperiode twee keer de staatsloterij wint?'
Welke rij moet je kiezen?
In een andere passage gaat ze in op de vraag of je het beste de kortste rij in de supermarkt kunt nemen. Dat licht ze toe: ‘Stel dat er precies één klant per minuut in de rij aankomt en de kassamedewerker er één minuut over doet. Zonder variabiliteit gaat het goed. Maar als het om gemiddeld één minuut gaat, steeds iets langer of korter, dan wordt de rijlengte langer en raakt de hele balans zoek. Dat kanseffect is heel lastig te bevatten, want onze intuïtie laat ons in de steek. Bij files heb je hetzelfde.’ Voor haar afscheidsoratie wil ze dit met haar studenten opgelost hebben.
Ook fascinerend: ‘Hoe groot is de kans dat iemand in Nederland in een bepaalde tijdsperiode twee keer de staatsloterij wint, zoals dat mijn eigen betovergrootvader zo’n 150 jaar geleden overkwam? Een leuk puzzeltje voor thuis?’
De rede van Floske Spieksma is via een livestream te volgen.
Tekst: Thessa Lageman