Hoe vervuilend is de kleding in je kast?
Katoen is de meest gebruikte natuurlijke vezel voor kleding. Maar hoe vervuilend zijn onze katoenen spijkerbroeken en T-shirts eigenlijk? Milieuwetenschapper Laura Scherer coördineerde een internationaal onderzoeksproject naar de impact van katoen. ‘Wat consumenten hier in Europa kopen, kan bijdragen aan waterschaarste in China en India.’
De textielconsumptie is in de afgelopen decennia geëxplodeerd. Dat komt door de popularisering van fast fashion, zegt Scherer. ‘De ecologische voetafdruk van textiel is daardoor ook sterk toegenomen.’ Veel van Scherers eerdere onderzoek richt zich voornamelijk op de milieu-impact van voedsel. ‘Maar om de duurzame ontwikkelingsdoelen te behalen is kijken naar duurzaam voedsel alleen niet voldoende. Niet iedereen kan zich een dure warmtepomp veroorloven, maar iedereen kan zelf bepalen wat ze eten, welke kleding ze dragen en hoe lang ze die dragen.’
'Ook consumenten kunnen hun steentje bijdragen om de impact van kleding te verminderen'
Om de voetafdruk van katoenen kleding in kaart te brengen en te kijken naar mogelijkheden om de impact te verminderen, werkte Scherer samen met een internationaal team van onderzoekers. ‘We keken naar katoen omdat dat de meest gebruikte natuurlijke vezel ter wereld is. Alleen polyester is meer gebruikt in de textielmarkt, maar dat is een synthetische vezel.’
Van katoen tot afval
Katoen is een zachte, pluizige vezel die in een bol rond de zaden van de katoenplant groeit. De plant groeit voornamelijk in een warme omgeving, maar voor het verbouwen is er veel water nodig. Dat is waar de onderzoekers beginnen met de duurzaamheidsanalyse van katoenvezel. ‘Soms is het voor consumenten gemakkelijk om de gevolgen van de productie te negeren omdat ze in het buitenland plaatsvinden. Maar wat consumenten hier in Europa kopen, kan bijdragen aan waterschaarste in China en India.’
Hoe groot de milieu-impact van onze jeans en T-shirts nu exact is, hangt af van het land, de katoenteelt, de productie en het gebruik. In de teeltfase is de impact bijvoorbeeld afhankelijk van de hoeveelheid irrigatie, pesticiden en kunstmest. In de productiefase hangt de impact af van de energie-infrastructuur en de productietechnologieën. In de gebruiksfase varieert de impact dan weer door het gedrag van de consument. Voor hun onderzoek analyseerden en vergeleken de onderzoekers deze verschillende stadia. Vervolgens deden ze suggesties voor boeren, fabrikanten en consumenten om de duurzaamheid van katoenen textiel te verbeteren.
'Minder kopen en kleding minder vaak wassen hebben ongetwijfeld een positief effect'
Onze kleding minder vaak wassen
Vaak is het de productie van de kleding die de impact op het milieu domineert, zegt Scherer. ‘Dat kan zowel de teelt van katoengewassen zijn als de productie van de kleding. Er zitten namelijk een hoop verschillende stappen tussen de katoenplant tot je een t-shirt of een spijkerbroek hebt.’ Toch kunnen ook consumenten hun steentje bijdragen om de impact van hun kleding te verminderen.
‘In de Verenigde Staten bijvoorbeeld, hebben mensen de gewoonte om jeans vaak te wassen en in de droger te laten drogen. Daarbij komt ook nog dat de energienetwerken koolstofintensief zijn en dus minder duurzaam. In dat geval kan de gebruiksfase van het kledingstuk een grotere koolstofvoetafdruk hebben dan de productiefase. In een land als Zweden daarentegen, is de energie schoner, wordt kleding langer gedragen voor het wassen en droogt de kleding meestal gewoon aan de lucht. Daar draagt de gebruiksfase dan juist relatief weinig bij aan de totale koolstofvoetafdruk van jeans.’
Het is dus beter om onze kleding minder vaak te wassen, legt Scherer uit. ‘Dat heeft een dubbel voordeel: het vermindert niet alleen de impact van het wassen, maar helpt ook om de kwaliteit van kleding te behouden. Zo kunnen we ze langer gebruiken. En ook je wasmachine helemaal vullen en niet strijken, helpen om de impact te verminderen.’
Moeten we dan andere stoffen kopen?
Moeten we katoen dan vermijden wanneer we volgende keer een nieuwe broek kopen? ‘We hebben katoen vergeleken met verschillende alternatieven, zowel natuurlijke als synthetische vezels. Maar het is lastig om te beoordelen of deze beter voor het milieu zijn, omdat studies meestal geen rekening houden met het gedrag van de consument. Zo kunnen materialen verschillen in hoe vaak ze gewassen moeten worden of hoe lang we ze kunnen gebruiken. Dit heeft natuurlijk invloed op hun totale impact. Er is dus meer onderzoek nodig naar die andere textielmaterialen.’
In plaats van minder katoenen kleding te kopenw, is het beter om gewoonweg minder kleding te kopen. ‘De overgang van fast- naar slow fashion vereist veranderingen in productontwerp, marketing, maar zeker ook in het consumentengedrag.’ Ook al voelt de kledingproductie misschien als een ver-van-je-bed-show, we kunnen als consumenten wel degelijk een belangrijke verandering teweegbrengen, aldus Scherer. ‘Minder kopen en kleding minder vaak wassen hebben ongetwijfeld een positief effect. En het bespaart je ook nog eens geld.’
Wetenschappelijke publicatie: Het artikel is gepubliceerd in the journal Nature Reviews Earth & Environment. Lees de volledige publicatie hier.
- Voor meer onderzoek naar katoen en andere biomassa voor niet-voedingsdoeleinden, zie ook het Horizon Europa project BAMBOO.
- Voor meer onderzoek naar duurzame levensstijlen, zie ook het Horizon 2020 project EU 1.5° Lifestyles.
Tekst: Inge van Dijck
Foto: Pixabay