Waarom maakt het hoger onderwijs niet meer gebruik van open leermaterialen?
In het hoger onderwijs zijn open leermaterialen beschikbaar die iedereen mag gebruiken, maar ze worden niet zo veel gebruikt. Marjon Baas, promovenda bij het ICLON, onderzocht hoe docenten omgaan met open leermaterialen. Promotie op 5 oktober.
Aanpassingen in het hoger onderwijs zijn nodig om bij te blijven bij de diverse maatschappelijke, technologische en vakinhoudelijke ontwikkelingen. Docenten gebruiken hierbij een breed scala aan leermaterialen. Tegenwoordig zijn veel leermaterialen met open licenties beschikbaar die door anderen mogen worden hergebruikt: open leermaterialen (Open Educational Resources). Deze materialen zijn voor docenten en studenten vrij toegankelijk en mogen worden gebruikt, aangepast, en gedownload.
Maar ondanks de mogelijkheden die open leermaterialen bieden voor hoogwaardig en toegankelijk onderwijs blijft het gebruik ervan beperkt. Wereldwijd zijn diverse initiatieven om het gebruik te bevorderen, maar veel daarvan verdwijnen nadat de projectfinanciering afloopt. Marjon Baas onderzocht daarom de uitdagingen van de adoptie van open leermaterialen in het hoger onderwijs.
Ondersteuning nodig
Meer inzicht krijgen in de manier waarop docenten open leermaterialen op waarde schatten en welke ondersteuning ze helpt bij het hergebruiken, was een eerste doel van het proefschrift. Docenten zijn weinig bekend met het concept open leermaterialen. Ze hebben steun nodig bij zowel het vinden van relevante materialen als het gebruik hiervan in het eigen onderwijs.
Het stimuleren van het hergebruik van open leermaterialen blijkt het meest effectief tijdens de ontwerpfase van nieuw onderwijs. Het voeren van een dialoog met collega's over de waarde van relevante leermaterialen voor hun eigen onderwijs vergroot zowel de bewustwording als een positieve houding ten opzichte van open leermaterialen. Het is wel belangrijk dat de bibliotheek en ICT-onderwijskundigen direct ondersteuning bieden rond de praktische aspecten van hergebruik. Daarnaast bleek dat materialen soms niet geschikt werden geacht omdat de voorbeelden in het materiaal niet voldoende aansloten bij het toekomstige werkveld van studenten. Of omdat de leesbaarheid (te academisch, te veel tekst, Engelstalig) onvoldoende was. De mogelijkheid om het materiaal aan te passen kan benadrukt worden. Zo kan bijvoorbeeld artificial intelligence helpen om Engelse teksten te versimpelen of te vertalen naar het Nederlands.
Samenwerken aan open leermaterialen
Een tweede doel was om meer inzicht te krijgen in vakcommunity’s rondom open leermaterialen. Baas volgde een vakcommunity waarin 15 hoger onderwijsinstellingen samen werkten aan het delen van leermaterialen en kennis. Voor een duurzaam bestaan van een community is het belangrijk dat de betrokkenheid van gebruikers niet afneemt zodra de financiering eindigt. Zogeheten brokers (kennismakelaars) spelen een belangrijke rol hierin. Ook is het belangrijk om de waarde van de vakcommunity inzichtelijk te maken. Hierbij is het belangrijk dat er niet alleen wordt gekeken naar de ervaren individuele waarden van deelnemers (zoals toegang tot materialen, hulp bij vraagstukken, verbinding met collega’s), maar ook naar de publieke waarden (zoals rechtvaardigheid, inclusiviteit, toegankelijkheid).
In het Nederlands hoger onderwijs is veel aandacht voor het bevorderen van het gebruik van open leermaterialen om zo hoogwaardig en toegankelijk onderwijs te realiseren. Het onderzoek van Baas biedt instellingen handreikingen om een duurzame praktijk rondom het delen en hergebruik van open leermaterialen binnen de instelling of binnen vakcommunity’s vorm te geven.