Waarom jij (niet) gaat stemmen – Een leeslijst
In november zijn er Tweede Kamerverkiezingen, maar niet iedereen gaat stemmen. Hoe komt dat, en hoe erg is dat? Internationaal onderzoek naar opkomstpercentages bij verkiezingen werpt nieuw licht op deze vraag – en biedt alternatieven.
Alle boeken uit deze leeslijst zijn afkomstig uit de collecties van de Universitaire Bibliotheken Leiden, of zijn online te raadplegen. Boeken uit de collectie zijn te lenen door de link onder de titel van het boek te volgen, of door zelf naar de titel, auteur of het thema te zoeken in onze Catalogus.
M.N. Franklin, Voter Turnout and the Dynamics of Electoral Competition in Established Democracies since 1945
2004
Dit is een goed beginpunt voor onderzoek naar opkomstcijfers bij verkiezingen. Franklin vergelijkt maar liefst 22 landen, en ziet parallelle ontwikkelingen. In veel landen dalen de opkomstcijfers. Volgens hem betekent dat echter niet direct dat burgers minder (politiek) betrokken zijn. Niet de kiezers, maar de verkiezingen zijn van karakter veranderd.
Franklin identificeert twee belangrijke factoren die opkomstpercentages verklaren. Ten eerste moet stemmen een gewoonte zijn voor kiezers. Sinds de kiesleeftijd verlaagd is naar 18 jaar, is in veel landen het opkomstpercentage gedaald. Jongeren, zo impliceert Franklin, zijn nu eenmaal met andere dingen bezig en dit is niet een goede leeftijd om gewoontes te vormen. Juist door de leeftijd nog verder te verlagen, naar 16 – en jongeren op school voor het eerst te laten stemmen -, zou deze trend misschien gekeerd kunnen worden.
Ten tweede moet er voor stemmers ook echt iets te kiezen zijn. Franklin ziet dat in veel landen partijen meer op elkaar zijn gaan lijken, terwijl campagnes dikwijls saaie bedoeningen zijn. Let wel, Franklin schreef zijn boek vóór Trump en Brexit. Hoe dan ook, opkomstpercentages zullen stijgen als kiezers geloven dat zij écht een verschil kunnen maken. Franklins scherpe analyses en stevige empirische onderbouwingen maken Voter Turnout een standaardwerk.
H. Vollaard et al (red.), De lokale niet-stemmer: Een analyse van de lage opkomst bij de gemeenteraadsverkiezingen van 2022
2022
In de gepolariseerde Nederlandse politiek is het politieke debat steeds feller, maar de opkomst voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2022 bleef laag. Hoe komt dat, is dat een probleem, en wat is er aan te doen? Deze vragen staan centraal in dit rapport.
Hoewel de vragen groot zijn, zijn de antwoorden genuanceerd en precies. Het rapport gaat in op verschillende factoren die de stembusgang bevorderen (leeftijd, gender, opleidingsniveau, mate van verstedelijking). Daarnaast analyseert het rapport de verschillende redenen die er worden genoemd om niet te stemmen, én de reacties van stemmers op dergelijke redeneringen.
Volgens de schrijvers is een lage opkomst bij verkiezingen weliswaar zorgelijk, maar is het voor een gezonde democratie niet genoeg dat er hoge opkomstcijfers zijn. Het gaat uiteindelijk om méér dan opkomst alleen, maar om de relatie tussen kiesgerechtigden en de politiek. Als die beter wordt, zal volgens de schrijvers ook de opkomst kunnen verbeteren.
M. Rolfe, Voter Turnout: A Social Theory of Political Participation
2012
Hoe besluiten burgers of ze gaan stemmen? Veel statistisch onderzoek beschouwt het als een individuele beslissing en zoekt naar gemeenschappelijke kenmerken van stemmers: ze zijn vaak ouder, hoger opgeleid, stedeling, etc.
Rolfe benadert het vraagstuk anders. Zij ziet niet-stemmen/stemmen niet als een individuele keuze, maar als een sociale handeling. Mensen die gaan stemmen, maken doorgaans deel uit van een netwerk waar veel over politiek wordt gesproken, of veel aan politiek wordt gedaan. In zo’n groep is het vanzelfsprekender om te gaan stemmen.
Doordat Rolfe haar stellingen kan onderbouwen met mathematische modellen en cijferreeksen, daagt zij veel onderzoekers uit die de opkomstcijfers bij verkiezingen ook langs statistische weg proberen te verklaren. En ze maakt ook een ander punt: stemmen is een onderdeel van politieke participatie. En die moet gestimuleerd worden. Een focus op stemmen/niet-stemmen alleen zal altijd tekortschieten.
S.E. Jarvis en S-H. Han, Votes That Count and Voters Who Don’t: How Journalists Sideline Electoral Participation (Without Even Knowing It)
2018
Hoe worden stemmers afgebeeld door de media? En wat voor invloed heeft zulke beeldvorming op stemgedrag? Worden stemmers beschreven als goedgeïnformeerde en zelfstandige burgers die een centrale rol spelen in het politieke proces? Of als pionnen, die ondoordacht en onder invloed van politieke elites hun kruisje zetten op het stembiljet?
In Votes that count laten Jarvis en Han zien hoe de afgelopen eeuw in de VS het mediabeeld van stemmers is veranderd: van zelfbewuste actoren naar pionnen in een groter spel. Ze tonen vervolgens aan dat deze beeldvorming grote invloed heeft gehad: grote groepen Amerikanen gaan niet stemmen.
Op basis van hun onderzoek laten Jarvis en Han zien wat voor invloed de media hebben op het stemgedrag van Amerikanen, en doen zij een voorstel voor een andere, meer verantwoorde journalistieke benadering van verkiezingen.
D.S. Hillygus and John B. Holbein, Making Young Voters: Converting Civic Attitudes into Civic Action
2020
Als het schadelijk is voor democratieën dat steeds minder mensen gaan stemmen, is het nodig na te denken over mogelijke oplossingen. Dit boek stelt zichzelf precies die opgave. Het richt zich daartoe op één specifieke groep potentiële kiezers: jongeren in de VS.
Uit het onderzoek van Hillygus en Holbein blijkt dat de jongeren die niet gaan stemmen doorgaans wél geïnteresseerd zijn in politiek. Vaak nemen zij zich voor om te gaan stemmen, maar komt het er toch niet van. Op basis van deze vaststelling doen zij een reeks van zeer praktische voorstellen om de opkomst bij verkiezingen te verhogen.
Zo zou het vak maatschappijleer leerlingen moeten helpen zich te registreren om te gaan stemmen. Registreren zou zelfs kunnen worden gecombineerd met het aanvragen van een rijbewijs. Hoe dan ook moeten de regels en procedures om je te laten registreren als kiezer vereenvoudigd worden. Het boek heeft een sterk optimistische inslag; het is echter minder relevant het is in een Nederlandse context, waar kiezersregistratie immers niet bestaat.
J. de Voogd en R. Cuperus, De atlas van afgehaakt Nederland. Over buitenstaanders en gevestigden
2021
Wie zijn dan de Nederlandse niet-stemmers? Zij het afhakers van de gevestigde politiek, en komt dat voort uit onverschilligheid of juist uit fundamentele kritiek op het establishment? Volgens De Voogd en Cuperus gaat het om een combinatie van beiden.
Voor alles benadrukken zij de sociale aspecten van ‘afhaken’ en niet-stemmen. Maatschappelijke verschillen – in opleidingsniveau, inkomen en gezondheid – leiden tot andere sociaal-culturele voorkeuren en politieke keuzes. Mensen die achtergesteld zijn of zich zo voelen, keren zich vaker af van het traditionele bestel, gaan niet stemmen of kiezen anti-establishmentpartijen. Dat betekent niet altijd dat ze politiek ongeïnteresseerd zijn; dikwijls hebben zij een fundamenteel andere visie op de toekomst van de samenleving.
De auteurs analyseren niet alleen sociale ongelijkheid en het effect daarvan op politieke participatie; ze brengen deze (letterlijk) in kaart. Ze doen dat middels een globale inventarisering voor het land, en nauwkeurige analyses van vijf gemeenten.
D. van Reybrouck, Tegen verkiezingen
2015
Stemmen is slechts één onderdeel van politieke participatie. Sterker nog, meerdere hierboven genoemde wetenschappers waarschuwen dat een te grote focus op verkiezingen het democratisch proces versmalt. Hoge opkomstpercentages alleen maken nog geen gezonde democratie.
Van Reybrouck gaat nog een stap verder in zijn pamflet Tegen verkiezingen. Volgens hem is het hedendaagse electorale systeem vastgelopen in politisering, inefficiënt bestuur en kortetermijndenken. Een andere vorm is nodig om de democratie te redden.
Hij stelt voor om burgerraden te vormen op basis van loting. Op die manier ontstaat er pas écht een representatieve democratie waarin iedereen de kans heeft deel te nemen, mee te praten en mee te besluiten. Dat dit systeem zich bewezen heeft, toont hij door te wijzen op een groot aantal voorbeelden uit het verleden, van het antieke Athene tot de Italiaanse stadstaten van de renaissance.
Van Reybroucks pamflet heeft de nodige discussie losgemaakt, en verschillende gemeenten – waaronder Rotterdam – experimenteren met burgerraden. Over het effect en succes hiervan wordt nog druk gediscussieerd. Een ontwikkeling om in de gaten te houden.
Neem contact met ons op
Heb je vragen over hoe je deze boeken kunt lenen? Mist er een boek op deze lijst of zelfs in onze collecties? Laat het weten! Neem contact met ons op via Stel een vraag.