Beïnvloeden psychologische rapporten van verdachten het oordeel van strafrechters?
In één op de vier strafzaken beschikt de rechter over een rapport over de psychische gesteldheid van de verdachte. Hoe rechters die informatie precies gebruiken en wat de effecten zijn? Daar is nog geen wetenschappelijk onderzoek naar gedaan. Het promotieonderzoek van Roosmarijn van Es vormt een eerste aanzet.
Waar rook is, is vuur?
‘We herkennen het niet, maar het is ook niet uitgesloten’, klinkt het via de videoverbinding. Op beeld ziet Van Es de rechters die ze heeft gevraagd te reageren op haar onderzoek. Ze heeft ze zojuist de opmerkelijke resultaten van een studie onder studenten voorgehouden.
Tweehonderd studenten rechten en criminologie hadden van haar de opdracht gekregen om rechter te spelen in een zaak waarin een gewelddadig delict was gepleegd. In hun dossier zat soms wel en soms geen rapport over de psychische gesteldheid van de verdachte. Hij zou een aanleg hebben voor agressief gedrag. De vraag die voorlag: had de verdachte dit geweld gepleegd?
Rapport is hogere kans op veroordeling
Rechters mogen in hun beslissing over het bewijs niet de informatie over de psychische gesteldheid van de verdachte meenemen. Maar wat blijkt nu uit de studie van Van Es onder studenten? ‘Het enkele feit dat er een rapport over de psychische gesteldheid van de verdachte in het dossier zat, maakte dat het aantal veroordelingen significant omhoogging’, zegt de criminologe. ‘De aanwezigheid van zo'n rapport, ongeacht de inhoud daarvan, beïnvloedde de overtuiging dusdanig sterk dat in de situatie zonder rapport 67 procent van de studenten de verdachte veroordeelden. Met rapport steeg dat percentage naar 85 procent.’
Het onderzoek van Van Es komt op een moment waarop de verhoudingen tussen rechters en forensisch psychiaters gespannen zijn.
Geen herkenning onder rechters
Nu zijn studenten geen rechters. Het is dus niet zo dat de uitkomst van de studie onder studenten direct wat zegt over hoe rechters hun oordeel vormen. Van Es: ‘Ik heb mijn bevindingen daarom voorgelegd aan de strafrechters en hen gevraagd: herkennen jullie het ongewenste gebruik van een rapport in de praktijk?’ Het antwoord van de beroepsgroep was unaniem ‘nee’.
Van Es: ‘Ik begrijp dat goed, want het is moeilijk om iets te onderkennen dat waarschijnlijk onbewust plaatsvindt. Tegelijkertijd waren de rechters wel erg open-minded en sloten ze niet uit dat de kans op een veroordeling toeneemt wanneer er een rapport in het dossier zit. Ze benadrukten wel dat dit nooit een bewuste afweging zou zijn. Toch konden ze allemaal wel een voorbeeld geven van een situatie waarin het verkeerd zou kunnen gaan.’
Beslissingen in de strafprocedure
Een strafzaak kent een standaard volgorde. Eerst buigen de rechters zich over de bewijsvraag: heeft de verdachte het ten laste gelegde gepleegd? Alleen als er voldoende bewijs is dat deze persoon het ten laste gelegde heeft begaan, kan de verdachte worden veroordeeld.
Vervolgens beslissen de rechters over de straf. De vraag die daarin centraal staat: kan de verdachte verantwoordelijk worden gehouden voor zijn daad? Zo niet, dan is hij niet strafbaar en leggen de rechters geen straf op. Wel kunnen ze de verdachte verplichten tot psychische zorg, met TBS als bekendste vorm van hulp. Deze situatie kan zich bijvoorbeeld voordoen als de verdachte ten tijde van het plegen van het delict onder invloed was van een psychische stoornis; hij handelde dan niet uit vrije wil.
Thijs H.
Het onderzoek van Van Es komt op een moment waarop de verhoudingen tussen rechters en forensisch psychiaters gespannen zijn. De reden daarvoor is de uitkomst in de zaak van Thijs H.
Thijs H. stak in 2019 in een park in Den Haag een vrouw dood en vermoordde drie dagen later twee andere mensen. Forensisch psychiaters oordeelden dat hij volledig ontoerekeningsvatbaar was. Zijn nieuwe medicatie had hem in een psychose gedreven, die leidde tot het fatale handelen. De rechters gingen hier niet in mee: Thijs H. was gedeeltelijk ontoerekeningsvatbaar en moest de gevangenis in. Onzin, zeggen de experts: je kunt niet een beetje psychotisch zijn. De woordvoerder van Nederlandse psychiaters zei daarover in NRC: ‘Als wij vaststellen dat iemand een psychose had, is dat geen mening, maar een diagnose – een wetenschappelijk oordeel. Een rechter [trekt] toch ook niet de diagnose van kanker in twijfel?’
De Hoge Raad besliste in oktober dat de straf in de zaak-Thijs H. in stand blijft. Psychiaters vrezen dat verdachten niet de zorg krijgen die zij nodig hebben en in plaats daarvan worden gestraft.
Naar een beter toetsingskader?
Naar aanleiding van de zaak Thijs H. willen psychiaters in gesprek met de rechterlijke macht om te onderzoeken of ‘zij samen tot een meer gedifferentieerd en helder toetsingskader’ kunnen komen.
De herijking van de samenwerking tussen de twee disciplines sluit aan bij de ervaringen van Van Es: ‘Ik kreeg van mensen uit de praktijk terug dat wetenschappelijk onderzoek op het snijvlak van psychiatrie en strafrecht achterblijft. Rechters en psychiaters zeggen dat zij het goed vinden dat ik dit onderzoek heb gedaan. De communicatie tussen de twee vakgebieden kan beter. Ik vond het bijvoorbeeld bijzonder om te horen dat een gedragskundige niet een standaard terugkoppeling krijgt over wat er in een zaak is gebeurd met zijn advies. Alleen als die persoon er zelf hard achteraangaat, komt hij dat te weten. Ik denk dat het nuttig is als deskundigen horen wat de consequenties zijn van hun advies. Dat is weliswaar een praktisch punt, maar het toont wat mij betreft ook dat meer onderzoek nodig is.’
Van Es zal haar proefschrift ‘De psyche in de rechtszaal: Over pro Justitia-rapportages in rechterlijke beslissingen over bewijs en straf in Nederland’ verdedigen op 9 november 2023 om 15.00 uur in het Academiegebouw. Je leest hier de samenvatting van het proefschrift en volgt de livestream van de verdediging hier.
Tekst: Helena Lysaght
Foto bovenaan het artikel: Bernd Klutsch via Unsplash