Stem van de oceaan
Het verhaal van Rosalin Kuiper kent vele vertakkingen, en ze komen allemaal uit op zee. De 28-jarige zeilster maakte deel uit van het vijfkoppige Team Malizia in de meest prestigieuze zeilwedstrijd ter wereld: de Ocean Race. Ze is na Carolijn Brouwer de tweede Leidse alumna die eraan deelnam. Als studente Psychologie koos Rosalin voor een leven als profzeiler.
Sportfanaat was de energieke Rosalin Kuiper altijd al. Eerst leek haar toekomst te liggen in atletiek, later in hockey. In beide disciplines excelleerde ze. Maar haar uren als zesjarige in een Optimistje op de Noord Aa bij haar woonplaats Zoetermeer bleken de opmaat voor haar uiteindelijke keuze, die ze als achttienjarige maakte. ‘Misschien vreemd omdat mijn ouders niets met zeilen hebben, net zomin als mijn sportieve broer.’ Wat ze wel van huis uit meekreeg is een ongebreideld optimisme en een innerlijk stemmetje dat haar altijd influistert: ‘Kijk naar wat er wél kan.’
Europees kampioen
Het zeilvirus kreeg haar definitief te pakken tijdens een backpackreis door Australië, waar ze in de haven van Sydney werk regelde als matroos op een zeiljacht. Ze liet zich niet uit het veld slaan toen ze hierna haar plannen deelde om profzeiler te worden, en te horen kreeg: “Dat lukt je nooit, daar ben je te oud voor.” Thuis aan de keukentafel gaf haar moeder het laatste duwtje, door Rosalin te stimuleren – terwijl ze al Psychologie studeerde – zich aan te melden voor de jeugdzeilacademie van voormalig Volvo Ocean Race-schipper Roy Heiner: ‘Kind, dat gaat je lukken.’ Dat haar hart de beste raadgever was, bleek een jaar later al, toen ze Europees kampioen werd in een IRC klasse. Meerdere prestigieuze zeilwedstrijden zouden volgen, maar nooit verloor ze haar droom uit het oog: de wereldwijde Ocean Race. Uiteindelijk monsterde ze in oktober 2022 aan als co-schipper en verantwoordelijke voor de technische installaties bij Team Malizia van schipper Boris Herrmann.
Het gaat er spartaans aan toe aan boord. De vier boten binden in zeven wekenlange etappes de strijd aan met elkaar. Op de monohull delen vier zeilers en een verslaggever lief en leed. Ze komen niet veel bovendeks; zorgen voor de navigatie en zeilstanden in de overdekte kajuit van zo’n zestien vierkante meter. Doorlopend staan de leden in de “aan-stand”, bijgestaan door veertig andere teamleden aan wal. Het kan stil en grijs zijn op de oceaan, maar dat is de uitzondering. De wind loeit vaak onheilspellend. Onregelmatig beuken de golven op het casco, zeewater gutst over de transparante dakramen en altijd klinkt de percussie van klapperende zeilen, lijnen en stagen. Als de boot in een harde wind terechtkomt, gaat hij sneller dan de golven, waardoor hij regelmatig over de metershoge golven heen kiepert, om vrijwel tot stilstand te komen en met een klap de wind weer in de zeilen te krijgen. In de zuidelijke oceaan komen daar de lage temperaturen bij.
Soms begeven de zeilers zich dik ingepakt op het dek om een extra fok bij te zetten of een reparatie uit te voeren. Overboord slaan kan hen fataal worden. En als ze even de gelegenheid hebben om met een hoofdtelefoon op wat slaap te pakken, dan nog is de rust meestal ver te zoeken. Rosalin hield een hoofdwond en hersenschudding over aan een lancering uit haar bed tijdens een plotselinge wending van het schip. Vijf dagen lag ze uitgeschakeld in haar ‘bunk’ (‘Ik was aan het overleven, aangewezen op mijn teamgenoten om het schip te varen en me te verzorgen.’) Een douche ontbreekt, poepen en plassen doen de teamleden bij gunstig weer over de reling, bij ruw weer – terwijl ze vaak gewoon doorgaan met hun werk – op een emmertje in het vooronder. De teamleden hebben zo al na een paar dagen geen geheimen meer voor elkaar. ‘Ik vertrok als een vrouw’, vatte Rosalin lachend haar avontuur samen in een terugblik bij Jinek. ‘En kwam terug als een monster.’
‘Iedere minuut is anders op zee – de omstandigheden zijn nooit hetzelfde – je kunt niet anders dan leren. Daardoor groei ik uit tot de beste versie van mezelf.’
Formule 1 op zee
‘Wat vind je hier precies leuk aan?’ is dan geen gekke vraag. Een eensluidend antwoord heeft Rosalin daar niet op. Wel benadrukt ze in telkens andere bewoordingen dat ze eraan hecht om zichzelf uit te dagen, uit haar comfortzone te treden: ‘De natuur om je heen is overweldigend en eenzaam tegelijk.’ En: ‘Het leven op zee is simpel. Je hebt zo weinig nodig om gelukkig te zijn’. Of: ‘Iedere minuut is anders op zee – de omstandigheden zijn nooit hetzelfde – je kunt niet anders dan leren. Daardoor groei ik uit tot de beste versie van mezelf.’ Tot: ‘We besturen een hypermoderne machine, we persen de technische hulpmiddelen zo uit, dat we net die cruciale seconden pakken op de concurrentie.’
En ze roemt het hele team van 45 mensen: ‘Wat wij doen is zoiets als de Formule 1 op zee; na iedere etappe wordt de boot volledig gestript en opnieuw opgebouwd. Ik ben als technisch verantwoordelijke opgeleid om die techniek helemaal te kunnen doorgronden.’ Geen wonder dat Rosalin haar mooiste momenten niet beleeft als ze even in rust naar een zonsondergang kan turen, terwijl de dolfijnen opspringen uit de boeggolf. ‘Nee, de echte kick beleven we benedendeks, als we de boot technisch in balans krijgen, en we met harde wind gecontroleerd zeventig kilometer per uur varen.’
Geen feestbeest
Ook haar ADHD speelt een deuntje mee op het orgel: ‘In mijn Leidse tijd kon ik me moeilijk focussen op leeswerk. Ik heb me toen laten testen, met een positieve uitslag. Wat bleek, met Ritalin werd studeren een stuk gemakkelijker. Ik ging als een raket, maar het matte me ook af.’ Verwarrend vindt ze het nog steeds: ‘Waarom moest ik als gezond en intelligent mens pillen in mezelf stoppen? Is er nou iets mis met mij, of is er iets mis met de opzet van de studie? Moet de maatschappij er niet eens wat meer mee?’ Dat er een verband is tussen haar ADHD en haar liefde voor de zeilsport is wel helder: ‘Op het water ben ik gefocust op dat ene doel en draait mijn hoofd geen overuren, ik leef volgens het simpele ritme van de natuur en ik kan niet overal links- of rechtsaf slaan om mijn impulsen te volgen.'
Zo genoot ze als student van haar ontluikende zeilcarrière en kreeg ze in haar gemengde huis aan de Boerhaavelaan precies genoeg mee van het studentenleven. ‘Hoewel ik met mijn sportdiscipline nooit een echt feestbeest was: iedere ochtend naar de sportschool bij Level vlakbij het station. Van zes tot zeven sporten, van zeven tot kwart voor acht lag ik in het zwembad een paar verdiepingen hoger, om daarna op weg naar de faculteit Sociale wetenschappen te gaan. Ik heb er vierenhalf jaar met volle teugen van genoten. Mijn huisgenoten van toen spreek ik nog steeds, maar vrienden heb ik aan mijn Leidse tijd verder niet overgehouden.'
Rosalin kreeg van de universiteit de ruimte om haar bachelor in haar eigen ritme af te ronden: ‘Heel relaxed was dat. Mijn docenten toonden alle begrip. Moest er een tentamen worden ingehaald? Geen probleem. Aan het speciale topsportprogramma heb ik dan ook nooit behoefte gehad, terwijl ik toch bijna dagelijks richting zeilschool ging.’ En zeilster Carolijn Brouwer, die ook ooit in Leiden studeerde? ‘Ik heb nooit met haar gezeild, maar ze was een goeie sparringpartner.’
Het hele artikel kun je lezen in ons alumnimagazine Leidraad.
Tekst: Fred Hermsen
Foto’s: Lars van den Brink