Hoe gaat de Europese Unie om met gedifferentieerde integratie?
Op 31 januari 2024 verdedigde Alex Schilin zijn proefschrift 'United in Distinctiveness: The Institutionalisation of Differentiated Integration in Economic and Monetary Union during the Sovereign Debt Crisis'. Wat motiveerde hem om dit onderwerp te onderzoeken en hoe heeft hij dit project aangepakt? En wat zijn zijn plannen voor de toekomst?
Gedifferentieerde vormen van beleidsparticipatie in de EU
Voor zijn proefschrift onderzocht Schilin de integratie van EU-lidstaten in de Economische en Monetaire Unie (EMU) en hoe verschillende vormen van integratie werden geïnstitutionaliseerd tijdens de staatsschuldencrisis. Hij richtte zich op de vraag of en hoe gedifferentieerde integratie werd ingebed in structuren, processen en praktijken in het EMU-beleid.
Gedifferentieerde integratie is het fenomeen waarbij sommige lidstaten zich onthouden van bepaald EU-beleid, terwijl andere lidstaten zich hier meer bij betrekken en dit beleid overnemen. ‘Terwijl de EU vaak haar eenheid benadrukt’, zegt Schilin, ‘nemen meerdere lidstaten niet in dezelfde mate deel aan projecten en beleid van EU-integratie.’ In sommige gevallen hebben landen zich verzekerd van uitzonderingen, waardoor ze kunnen afzien van EU-beleid. Een van de bekendste voorbeelden is Denemarken, die zijn nationale munt heeft behouden. In andere gevallen worden landen uitgesloten omdat ze niet voldoen aan administratieve of economische eisen. Volgens Schilin worden de verschillende vormen van gedifferentieerde integratie in de EU vooral duidelijk in de EMU. De EMU is opgericht om de EU-lidstaten te integreren in een collectief monetair beleid met een gemeenschappelijke munt. Daarom zijn alle lidstaten in principe verplicht om de euro in te voeren. Toch hebben tot op heden slechts 20 van de 27 lidstaten aan deze verplichting voldaan.
Schilin: ‘In mijn proefschrift heb ik onderzocht of, en zo ja, hoe en met welke implicaties gedifferentieerde integratie zich heeft gemanifesteerd in EMU-beleid en hervormingsprocessen tijdens de staatsschuldencrisis.’ Zowel in publieke als wetenschappelijke debatten wordt de staatsschuldencrisis vaak bestempeld als de eurocrisis, die plaatsvond van 2009 tot 2015. ‘De meeste hervormingen die uit deze periode voortvloeiden, zijn namelijk van toepassing op de EU-lidstaten die de eenheidsmunt delen.’
Hoe de EU omging met verschillen in organisaties, normen en ideeën
In zijn proefschrift stelt Schilin dat de institutionalisering van gedifferentieerde integratie zich manifesteerde in organisaties, normen en ideeën. Hij toont aan dat het onderscheid tussen insiders en outsiders van het eurogebied niet alleen de EMU-hervormingen bepaalde, maar ook de interactie tussen en de gedachten van regeringsvertegenwoordigers.
Schilin legt uit: 'De Eurogroup en Eurogroup Working Group (EWG) vormden een belangrijk onderdeel van mijn onderzoek. Ik ontdekte dat het geen toeval was dat deze formaties zo belangrijk werden tijdens de staatsschuldencrisis. In feite hebben de insiders van de eurozone de Eurogroup en EWG omgevormd tot levensvatbare onderdelen voor het bestuur van de eurozone, uitgerust met duidelijke bevoegdheden, een specifieke institutionele cultuur en omvangrijke administratieve middelen. Met deze sterke organisaties tot hun beschikking konden ze onafhankelijk van de klassieke EU-instellingen (Ecofin-Raad of Europees Parlement) apart beleid ontwerpen en uitvoeren.’
Schilin wilde echter verder gaan dan dit organisatorische aspect en bestudeerde de overkoepelende relevantie van gedifferentieerde integratie in EMU-beleid tijdens de staatsschuldencrisis. Daarbij keek Schilin ook naar normen. Hij ontdekte dat vertegenwoordigers van insiders uit de eurozone hun eigen normen hanteerden, die gericht waren op coöperatief gedrag en het streven naar consensus door middel van constructieve bijdragen in plaats van vast te houden aan nationale belangen. ‘Mijn bevindingen tonen aan dat buitenstaanders die zich hielden aan de normen van insiders actief betrokken waren bij intergouvernementele debatten tussen insiders van het eurogebied, terwijl normoverschrijding vaak gepaard ging met systematische uitsluiting,’ concludeert Schilin.
Hoe bestuur je een fenomeen dat niet hoort te bestaan?
Wat maakte Schilin zo nieuwsgierig naar dit project? Ten eerste, zegt Schilin: ‘Gedifferentieerde integratie is nog steeds een taboe in de EU.’ Het was bedoeld als een tijdelijke maatregel, maar het werd een belangrijk en permanent kenmerk van de EU. ‘Dus,’ zegt Schilin, ‘nu ontstaat de fascinerende vraag: Hoe besturen EU-lidstaten een fenomeen dat niet hoort te bestaan?’
‘Gedifferentieerde integratie is nog steeds een taboe in de EU.’
De staatsschuldencrisis is een periode waarin deze vraag bijzonder relevant werd. De ene groep EU-lidstaten werd geconfronteerd met een existentiële crisis en de andere niet. Hoe ging het systeem van de EU, dat zo gericht is op eenheid, om met de nieuwe focus op het onderscheid tussen insiders en outsiders van de euro? Welke instellingen werden geïntroduceerd om de euro-insiders in staat te stellen hun problemen aan te pakken? Wat is het effect van euro-specifieke instellingen en bedreigen ze de eenheid tussen de EU-lidstaten op de lange termijn? Ik was erg nieuwsgierig naar het bestuderen van deze vragen.'
En wat maakt dit onderzoek uniek? Schilin antwoordt: 'Hoewel we veel weten over verklaringen of normatieve implicaties, zijn er nauwelijks studies die zich richten op hoe verschillen tussen EU-lidstaten worden bestuurd. Voortbouwend op mijn onderzoek kunnen collega's bestuderen hoe het onderscheid tussen insiders en outsiders wordt erkend op andere EU-beleidsterreinen. Hier kunnen ze niet alleen kijken naar organisaties, maar ook naar andere aspecten, zoals normen of ideeën.
Meer zijn dan alleen een onderzoeker
Wat heeft Schilin nog meer geleerd tijdens het PhD-project? Hij antwoordt dat ‘de belangrijkste les die ik heb geleerd is dat we meer ontspannen moeten zijn over het doen van een doctoraat, en het als een normale baan moeten beschouwen. In de academische wereld hebben we de neiging om onszelf heel sterk te identificeren met ons onderzoek. Vooral aan het begin van mijn PhD definieerde ik mezelf voornamelijk als onderzoeker en liet ik dit deel andere delen van mijn identiteit overschaduwen.’
‘Hoewel deze sterke focus me hielp om gemotiveerd en enthousiast te blijven over mijn onderzoeksproject, merkte ik ook dat het belangrijke nadelen had. Vaak kon ik niet stoppen met denken aan mijn onderzoek en had ik op elk moment nieuwe gedachten, ook 's nachts en in het weekend. Bovendien verloor ik veerkracht omdat de focus op onderzoek het moeilijker maakte om met tegenslagen om te gaan. Hier was het belangrijk om vrienden te hebben en vooral mijn partner, die me eraan herinnerden dat ik zoveel meer ben dan alleen een onderzoeker. Mezelf herinneren aan de multidimensionaliteit van mijn identiteit heeft me een veel veerkrachtiger persoon gemaakt.
En wat zijn Schilins plannen voor na zijn promotie? Hij antwoordt dat hij 'door zal gaan met nieuwe avonturen, zowel op het gebied van onderzoek als privé. Momenteel werk ik aan een voorstel voor een postdocproject over de opkomst van rechts-populistische regeringen in de EU en de institutionele implicaties daarvan. Ik ben van plan om het onderzoeksvoorstel in de komende weken af te ronden. Tegelijkertijd ben ik op zoek naar een instelling die mij kan huisvesten als onderzoeker en solliciteer ik naar onderzoeksbeurzen en postdocprogramma's.’
‘Privé bereid ik me voor op een heel bijzondere gebeurtenis. In maart verwachten mijn partner en ik ons eerste kind. We zijn erg blij en kunnen haast niet wachten om onze zoon te zien opgroeien en de wereld te laten ontdekken! Dus terwijl het avontuur van mijn PhD ten einde loopt, liggen er alweer nieuwe in het verschiet.’