In memoriam Marius van Leeuwen (1947-2024)
Op 14 februari 2024 overleed prof.dr. Theodoor Marius van Leeuwen, emeritus hoogleraar Remonstrantse Theologie aan de Universiteit Leiden. Het emeritaat van Marius viel min of meer samen met het verdwijnen van de Leidse Theologische Faculteit. Het Remonstrants Seminarium, dat in 1873 vanuit Amsterdam naar Leiden was verhuisd, verhuisde ‘terug’ naar Amsterdam – maar dan naar de Vrije Universiteit.
Van Leeuwen was in 1981 in Leiden bij H.J. Heering gepromoveerd op een proefschrift over de Franse protestantse filosoof Paul Ricoeur. Ricoeur was een natuurlijke denk- en gesprekspartner voor Van Leeuwen en de invloed van Ricoeurs ideeën – over betekenis, religie en narrativiteit in de context van de moderniteit – is in veel van Van Leeuwens geschreven werk te herkennen. In 1992 werd hij door de Remonstrantse Broederschap voorgedragen voor de kerkelijke leerstoel Remonstrantse Theologie in Leiden en in 1993 werd hij daadwerkelijk benoemd. De taken van een kerkelijk hoogleraar, zeker die van een kerkelijk hoogleraar van een van de kleinste kerkgenootschappen in Nederland, waren zeer divers en veeleisend: de kern werd gevormd door het werk voor het Seminarium, waar nieuwe predikanten werden gevormd. Daarnaast werden wetenschappelijke prestaties verwacht: het ontwikkelen van een eigen onderzoeklijn, publicaties voor vakgenoten en voor een breder publiek, het begeleiden van promovendi. Een derde verwachtingslijn betrof werkzaamheden voor het kerkgenootschap: de hoogleraar was een van de publieke gezichten van de Remonstrantse Broederschap en actief betrokken bij het wel en wee van de remonstranten in Nederland. Daarbij hoorde nadrukkelijk aandacht voor de zeer imposante geschiedenis van de remonstranten in Nederland. Die geschiedenis was begonnen aan de Leidse Faculteit der Godgeleerdheid met de heftige reacties op het werk van een van haar eerste hoogleraren: Jacobus Arminius, wiens ideeën over uitverkiezing en vrije wil uiteindelijk leidden tot een scheuring in het Nederlands calvinisme. De politieke, universitaire en kerkelijke reactie op die scheuring (die gepaard ging met politieke manipulatie, vervolging en geweld) is van bepalend belang geweest voor de geschiedenis van het christendom in Nederland en ver daarbuiten.
Van Leeuwen excelleerde op alle terreinen waar van hem prestaties verwacht werden. Hij was een geliefd docent en begeleider, een productieve geleerde met een bijzondere passie voor schrijven voor een breder publiek, en een gezaghebbende stem in de Faculteit der Godgeleerdheid en in de Remonstrantse Broederschap. Daarbij werd hij enorm geholpen door zijn scherpe geest, zijn vlotte pen, zijn befaamde stemgeluid (hij was niet alleen een begenadigd spreker, maar ook een uitstekende zanger) en de voor hem kenmerkende combinatie van diplomatie, bescheidenheid, vriendelijkheid en humor. De twintig jaar dat hij in Leiden hoogleraar was waren jaren van steeds veranderende ideeën over het theologisch landschap in Nederland, die uiteindelijk leidden tot het opheffen van de Leidse Faculteit der Godgeleerdheid en het verdwijnen van de kerkelijk hoogleraar uit het Nederlandse wetenschapsbestel. Zijn afscheidscollege in 2012 in een overvol Groot Auditorium markeerde al deze transformaties. Bij dat college citeerde ik een gedicht van de vrijwel geheel vergeten Duitse dichter Karl August Förster, dat meer dan een eeuw eerder door P.D. Chantepie de la Saussaye gebruikt was bij de herdenking van de eerste Leidse remonstrantse hoogleraar, C.P. Tiele en dat de stemming naar mijn mening het beste weergaf:
Was vergangen kehrt nicht wieder,
Aber ging es leuchtend nieder,
Leuchtet’s lange noch zurück.
Veel studenten en collega’s hebben zich nog lang na Marius’ emeritaat gekoesterd in de warmte die hij liet nastralen. Wij zullen ons Marius – de geleerde, de docent, de collega – nog zeer lang met respect en weemoed herinneren.
Ab de Jong