Sjef Barbiers benoemd tot wetenschappelijk directeur: ‘LUCL is uniek in de wereld’
Het LUCL heeft een nieuwe wetenschappelijk directeur. Hoogleraar Sjef Barbiers heeft per 1 januari het stokje overgenomen van Lisa Cheng. ‘Dit is een mooie kans om bij te dragen aan een mooi instituut.’
Als hoogleraar Nederlandse taalkunde en directeur van het Centre for Digital Humanities heeft Barbiers zich de afgelopen jaren ingezet voor digitaal onderzoek. ‘Taalkunde ligt van oudsher dicht tegen de Digital Humanities aan, dus het is logisch om daar interesse in te hebben als taalkundige’, vertelt hij. ‘Daar komt bij dat dit het gebied is waar op dit moment de grote ontwikkelingen plaatsvinden.’
Inzetten op digitalisering
Ook als wetenschappelijk directeur zal hij de digitale wetenschap daarom tot een van zijn speerpunten maken. ‘Onder mijn voorganger Lisa is het al een speerpunt geworden om ruimte te geven aan computationele linguïstiek en artificiële intelligentie, ook omdat deze onderzoeksgebieden belangrijk zijn voor alle andere onderzoeksrichtingen in het instituut. Zo is er een master Computationele Linguïstiek gestart en komt er vrijwel zeker een bachelortrack. Ik wil die ontwikkeling in elk geval sterk stimuleren.’
In het verlengde hiervan kijkt hij met belangstelling naar het SSH-domein. ‘Onlangs zijn er verschillende SSH-labs geopend die ik graag verder wil helpen vormgeven’, vertelt hij. ‘Hoe benut je deze faciliteiten bijvoorbeeld optimaal in onderzoeksaanvragen? Het moet mogelijk zijn om met deze labs de experimentele linguïstiek en de psycholinguïstiek te stimuleren.’
Behouden wat uniek is
Barbiers nadrukkelijke inzet op een toekomst met interdisciplinaire samenwerking en vernieuwende methodologie betekent echter niet dat meer traditionele disciplines bang hoeven te zijn voor verwaarlozing, zo benadrukt hij. ‘Tegenwoordig is het de trend om al het onderzoek multidisciplinair te maken, maar ons instituut heeft ook een aantal monodisciplines waarin het sterk is. Die leveren misschien geen directe bijdrage aan de oplossing van het klimaatprobleem, maar ze hebben wel een grote intrinsieke waarde voor de wetenschap. Dat maakt dat we ze moeten behouden, net zoals het aantal talen waarin het LUCL expertise heeft. Dat is uniek voor Nederland, daarvan moeten we profiteren.’
Een van de eerste vraagstukken waarmee Barbiers in dat opzicht aan de slag moet, is de discussie over de positie van het Frans, Duits en in mindere mate Nederlands aan de universiteit. ‘Ik ben pas tevreden als die talen een betere positie dan voorheen krijgen’, zegt hij beslist. ‘Het idee dat iedereen ‘toch wel Engels spreekt’ getuigt wat mij betreft van een erg beperkte blik. Een talenstudie gaat niet alleen over taalbeheersing, maar ook over gedeelde cultuur, economische belangen, taalgeschiedenis. We moeten ons ervoor inspannen om dat weer zichtbaar te maken.’
Tevreden als iedereen tevreden is
Daarbij heeft Barbiers de financiële wind vooralsnog niet mee. ‘Op dat gebied zou het inderdaad moeizaam kunnen worden’, geeft hij toe, ‘maar dan is het je taak als WD om het instituut daar sterker uit te laten komen en ervoor te zorgen dat mensen hier zo min mogelijk hinder van ondervinden. Als iedereen hier tevreden zijn onderwijs en onderzoek kan uitvoeren, ben ik ook tevreden.’