Zeven wetenschappers van de Universiteit Leiden krijgen een Vici
Van onderzoek naar sterrenwind tot gebarentaal: maar liefst zeven wetenschappers van de Universiteit Leiden krijgen een prestigieuze Vici-beurs van de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).
Met de beurs van maximaal 1,5 miljoen euro kunnen zij gedurende vijf jaar een vernieuwende onderzoekslijn ontwikkelen en hun eigen onderzoeksgroep verder uitbouwen. Vici is een van de grootste persoonsgebonden wetenschappelijke premies van Nederland en is gericht op gevorderde onderzoekers. In totaal hebben 35 wetenschappers een beurs gekregen. Dit zijn de laureaten van de Universiteit Leiden:
Elena Maria Rossi (Sterrewacht)
Superzware zwarte gaten zijn ten minste een miljoen keer zo zwaar als de zon, maar we weten dat ze klein zijn geboren in de kindertijd van het universum. Het is een mysterie hoe ze überhaupt zijn ontstaan. Dit project onderzoekt de minder zware — de zwarte gaten die minder zijn gegroeid dan de anderen — om aanwijzingen te vinden over hun oorsprong. Hiervoor wordt het licht gebruikt dat komt van sterren die roofzuchtig uit elkaar worden getrokken en worden verslonden door deze babyreuzen. De modernste simulaties worden daarbij gecombineerd met de rijkdom aan beschikbare data.
Aline de Almeida Vidotto (Sterrewacht)
Exoplaneten bevinden zich niet in een vacuüm, maar zijn ingebed in een continue stroom van sterstraling en sterdeeltjes, oftewel een sterwind. Dit onderzoeksproject onderzoekt hoe sterstraling en -winden interageren met de wegstromende atmosferen van exoplaneten. Om dit te verwezenlijken worden driedimensionale numerieke simulaties gebruikt die de verschillende chemische elementen van de atmosfeer afzonderlijk modelleren. Deze chemische elementen hebben hun eigen unieke `vingerafdrukken' die geïdentificeerd kunnen worden met behulp van telescoopwaarnemingen. Door onze simulatieresultaten te vergelijken met waarnemingen zal dit onderzoek uitwijzen wat er gebeurt in de wegstromende atmosferen van exoplaneten die niet al te ver van ons af staan.
Lees ook een uitgebreid artikel over de onderzoeken van de medewerkers van de Sterrewacht.
Jenneke van der Wal (Centre for Linguistics)
In een gesprek geef je met taal allerlei extra informatie aan de luisteraar, bijvoorbeeld of wat je zegt verrassend is, dat je er heel zeker van bent, of dat je het ‘van horen zeggen’ hebt. In dit project brengen we in kaart hoe die extra informatie georganiseerd is in ons hoofd, door te onderzoeken hoe Afrikaanse talen de kennis van spreker en luisteraar uitdrukken. Zo ontdekken we of mensen die verschillende talen spreken zulke extra informatie op dezelfde manier organiseren of dat dit wordt beïnvloed door de taal die je spreekt.
Petra Sijpesteijn (Institute for Area Studies)
In de vroege middeleeuwen kreeg het Midden-Oosten de taal, religie en het uiterlijk die/dat het tot op de dag van vandaag kenmerkt. Toch weten we niet precies hoe dit in zijn werk ging. De traditionele verklaring dat heersers hun wil oplegden aan het land en haar inwoners, verklaart niet dat veranderingen voorbijgingen aan politieke grenzen en een blijvende invloed uitoefenden. Dit project bekijkt culturele transformatie op een totaal andere manier, namelijk hoe de inwoners het land deel uit lieten maken van het Islamitische rijk door middel van verhalen en fysieke aanpassingen.
Victoria Nyst (Centre for Linguistics)
De geschiedenis van gebarentalen van dove mensen is onderbelicht. De historische taalkunde van gebarentalen biedt een fundamenteel nieuw perspectief op de geschiedenis van menselijke talen. Dit project onderzoekt de sociale en taalkundige geschiedenis van gebarentalen in Europa en West-Afrika aan de hand van nieuw ontdekte historische gegevens en nieuwe data. Het genereert een paradigma voor een geïntegreerde benadering van de historische gebarentaallinguïstiek. Veel gebarentalen zijn bedreigd en cruciale kennis ligt opgeslagen in het geheugen van oudere dove gebaarders. Dit project draagt bij aan het behoud van het immateriële erfgoed van dovengemeenschappen.
Saskia Lesnik Oberstein (LUMC)
De erfelijke aanleg voor NOTCH3-dementie komt voor bij 1 op 300 mensen wereldwijd. NOTCH3-dragers krijgen eiwitklonters in de vaatwanden van de kleine hersenslagaders. Sommige NOTCH3-dragers ontwikkelen op jonge leeftijd vasculaire dementie, sommigen op oudere leeftijd, en sommigen helemaal niet. Het is onbekend waarom de verschillen in dementie-kans en dementie-ernst zo groot zijn. In dit project wordt onderzocht of dit komt door verschillen in de eiwitklonters in de vaten van patiënten met ernstige of mildere NOTCH3-dementie. Het doel is om beter te voorspellen welke NOTCH3-dragers dementie zullen ontwikkelen en om nieuwe aangrijpingspunten te ontdekken om dementie te voorkomen of behandelen.
Puck Knipscheer (LUMC)
Knipscheer onderzoekt het vermogen van een cel om verkeerd gevouwen DNA-structuren op te lossen. Het grootste deel van ons genetisch materiaal is in een nette dubbele helix gevouwen. Voordat een cel zich kan delen, moet het DNA heel precies gekopieerd worden. Soms ontstaan er een soort van knopen in de DNA-strengen en dat kan leiden tot allerlei problemen. Het doel van het onderzoek is te ontdekken welke mechanismen een cel tot haar beschikking heeft om deze DNA-knopen te ontwarren en zo het genetisch materiaal stabiel te houden.