Universiteit Leiden

nl en

Arjan Louwen leidt nieuwe archeologen op in Oss: ‘Iedere opgegraven centimeter draagt bij aan groter plaatje’

De Gemeente Oss is een begrip in de wereld van de Nederlandse archeologie. Al vijftig jaar leggen Leidse archeologen, in samenwerking met inwoners van Oss, de geschiedenis van de gemeente bloot. 2024 is het archeologisch jaar van Oss! In een reeks van interviews blikken we terug op vijftig jaar samenwerking en kijken we naar de toekomst. Deze keer spreken we dr. Arjan Louwen, één van de docenten betrokken bij de Field School, waar studenten leren opgraven.

Oss-veteraan

Arjan Louwen is zelf een Oss-veteraan: bijna 20 jaar geleden deed hij opgraafervaring op als student in Oss. ‘Ik herinner me grote opgraafputten en een groot team. Het was zo’n goede ervaring dat ik nog twee weken langer bleef dan ik vooraf had gepland.’ Ook de archeologie zelf was indrukwekkend. ‘De vondsten in Oss zijn gewoonweg heel mooi. Prachtige huisplattegronden die je als student al kent uit de collegebanken, mooi om in het echt te zien. Het was een hele leuke kennismaking met Oss.’

En nu leidt Louwen er zelf een opgraving. ‘Het blijft bijzonder dat we daar nog steeds eerstejaars archeologiestudenten mogen opleiden’, reflecteert hij. ‘Het was een wens van collega Richard Jansen en mij om de Field School weer terug in Oss te krijgen. Vanwege de lange onderzoekstraditie die we als faculteit daar hebben draagt iedere centimeter die we opgraven bij aan het grotere plaatje.’ De archeologie van Oss is ook bij uitstek geschikt om het vak in te leren. ‘De grond is makkelijk te schaven, de sporen zijn duidelijk en alles bevindt zich op een enkel vlak. Ik ben heel blij dat het gelukt is de Field School weer terug naar Oss te brengen.’

Arjan Louwen (links): 'Ik ben heel blij dat het gelukt is de Field School weer terug naar Oss te brengen.’

Terug in Oss

Een tijd lang organiseerde de Faculteit der Archeologie haar Field School in de buurt van Leiden: studenten groeven op in Oegstgeest, in Leiden zelf en op de oude vliegbasis bij Valkenburg (ZH). Toen sloeg Covid-19 toe en in 2020 was er helemaal geen Field School. In 2021 moesten twee jaargangen van studenten leren om op te graven. ‘Dit was de inhaalfieldschool: de grootste Field School ooit waarin we zo’n 170 studenten hun eerste opgraafervaring moesten laten opdoen. We hadden twee maanden om dit te organiseren, mét alle beperkende coronamaatregelen.’ De studenten moesten op 1,5 meter van elkaar opgraven, mochten niet met elkaar in één ruimte slapen en niet in bussen vervoerd worden. ‘We hadden een heel tentenkamp op 13 kilometer afstand van de opgraving. De studenten moesten heen en weer fietsen, vooral voor internationale studenten uit landen zonder fietscultuur een uitdaging. Ik heb mensen ter voorbereiding fietsles zien krijgen op de faculteit!’

De inhaalfieldschool was een monsteroperatie. Waar beter om deze te organiseren op een plek waar Louwen al bekend was en goede contacten had? ‘Collega Richard Jansen was net vertrokken als gemeentearcheoloog in Oss en we hadden goede contacten met zijn opvolger Mijke Peters. Zij zag het zitten om de oude traditie nieuw leven in te blazen en onze Field School ieder jaar weer te ontvangen.’

Alles lokaal

De Leidse organisatoren van de Field School hebben de visie om alle diensten lokaal af te nemen. ‘Boodschappen, catering, vervoer, we hebben veel partners binnen de gemeente. Mensen kijken ook uit naar onze komst. Als ik bijvoorbeeld naar het busbedrijf ga hebben ze daar een stapel krantenartikelen over archeologie in de gemeente voor me klaarliggen.’ De faculteit doet ook haar best om de gemeente te betrekken bij het onderzoek. ‘We hebben door de jaren heen bijvoorbeeld een aantal open dagen gehad. Er is daar een groep mensen met groot hart voor de archeologie van de eigen woonplaats. Zo is er de lokale club amateurarcheologen, die allemaal langskomen. Het is een hartelijk volk waarmee we prettig samenwerken en zaken makkelijk kunnen regelen.’ Louwen lacht. ‘Daar kunnen wij Hollanders nog een puntje aan zuigen.’

Bonding experience

Ook voor de studenten is het een bijzondere ervaring. ‘Wij proberen ze vanaf het begin duidelijk te maken dat wat zij hier doen in een groter plaatje past. We graven op in een grotere traditie, met vele voorgangers. Daarnaast is het Nederlandse platteland voor veel Nederlandse studenten al even schakelen, laat staan voor internationale studenten.’ Maar op zo’n opgraving ga je ook een andere band met elkaar aan. ‘Absoluut waar, het is een bonding experience. De avonden brengen ze met elkaar door, allerlei nationaliteiten door elkaar. Ik ben misschien wat bevooroordeeld, maar ik zie altijd hele positieve vibes. Je ziet mensen volwassen worden in de omgang naar elkaar. Dan sta je dat als docent echt trots van de zijlijn te bekijken.’

'Je ziet mensen volwassen worden in de omgang naar elkaar.'

Gekleurd zand

De studenten krijgen natuurlijk ook veel mee van het lokale belang van de archeologie. ‘Tijdens het veldwerk organiseren we open dagen en inloopmomenten, dan komen er ook geïnteresseerden de opgravingsput in. Maar er kan natuurlijk ook zomaar iemand aan de putwand komen staan. Dan zie je studenten reageren op de vraag: ‘Heb je al goud gevonden?’’

De Field School moedigt studenten ook aan om familie en vrienden uit te nodigen voor een rondleiding. ‘Dat is vaak op de laatste dag van hun opgraafperiode. Het is geweldig om te zien dat waar ze aan het begin van de periode alleen maar gekleurd zand zagen, ze aan het einde kunnen vertellen hoe het landschap er in het verleden heeft uitgezien. Dan hoor je je eigen verhaal weer terug vanuit hun perspectief.’

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.