Universiteit Leiden

nl en

‘Versterk de positie van de Caribische delen van het Koninkrijk’

De verhoudingen binnen ons Koninkrijk zijn scheef, constateert bijzonder hoogleraar Wouter Veenendaal. De Caribische autonome landen en bijzondere gemeenten hebben te weinig inspraak en worstelen met bestuurlijke problemen. In zijn oratie pleit hij voor meer gelijkwaardigheid en een betere vertegenwoordiging.

De kleinschaligheid van de Caribische eilanden zorgt in combinatie met het slecht passende Nederlandse bestuursmodel voor een aantal democratische gebreken. Dat is de boodschap van Wouter Veenendaal, bijzonder hoogleraar Koninkrijkrelaties, in zijn oratie op 10 maart. De zes Caribische eilanden hebben relatief weinig inwoners. Curaçao, het grootste eiland, heeft ongeveer evenveel inwoners als Amersfoort. Het kleinste eiland, Saba, is vergelijkbaar met Vlieland. Door deze kleinschaligheid weten politici en kiezers elkaar snel te vinden. De keerzijde daarvan, aldus Veenendaal, is dat een kleine groep invloedrijke families de politiek domineert. 

'Veel eilandbewoners hebben het gevoel dat zij tweederangsburgers zijn’

Patroon koloniale tijd

Deze geconcentreerde macht is een patroon dat al stamt uit de koloniale tijd. In ruil voor hun stem verwachten veel kiezers van politici bepaalde gunsten. Maar dat zorgt er ook voor dat burgers zich niet snel kritisch durven uit te spreken over het bestuur. Veenendaal: ‘In opinieonderzoeken hekelen veel bewoners politieke corruptie, maar zij blijven desondanks op dezelfde politici stemmen.’

Constructie Koninkrijk: hoofd versus hart

In 2010 werden de Nederlandse Antillen opgeheven en gingen Curaçao en Sint-Maarten door als autonome landen binnen het Koninkrijk der Nederlanden; een status die Aruba al sinds 1986 heeft. Bonaire, Saba en Sint Eustatius kregen juist de status van bijzondere gemeente van Nederland. Ondanks de onvrede over de scheve verhoudingen toont onderzoek aan dat de meeste Caribische eilandbewoners geen onafhankelijkheid willen. Ze waarderen de voordelen van het Koninkrijk, zoals economische steun, een Nederlands paspoort en bescherming. Veenendaal noemt dit de tegenstelling tussen 'hoofd en hart': de emotionele wens tot zelfstandigheid botst met de pragmatische keuze voor verbondenheid.

Een ander bestuursmodel

Een ander probleem is dat de Caribische eilanden een bestuursmodel hebben dat slecht lijkt te passen bij de lokale situatie. Veenendaal: ‘Deze politieke instituties hebben zich over een eeuwenlange periode in Europees Nederland ontwikkeld, en zijn te gemakkelijk gekopieerd naar de Caribische eilanden.’ Zo zorgt het evenredige kiesstelsel in combinatie met de informele en persoonsgerichte politiek op zeker vier van de zes eilanden voor breekbare coalities en voortdurende instabiliteit. Ook het dualistische gemeentemodel, dat in 2010 werd ingevoerd, wringt op Bonaire, Saba en Sint Eustatius.

Gebrekkige vertegenwoordiging

Naast politieke problemen op de eilanden signaleert Veenendaal diverse patronen die de democratie op Koninkrijksniveau ondermijnen. Veenendaal: ‘Formeel zijn de vier landen binnen het Koninkrijk gelijkwaardig, maar in de praktijk is Nederland politiek en institutioneel dominant.’ De Rijksministerraad, die beslissingen neemt voor het hele Koninkrijk, is namelijk alleen verantwoording schuldig aan het Nederlandse parlement. De meeste inwoners van de Caribische landen zijn niet vertegenwoordigd in de Tweede Kamer, terwijl daar aangenomen wetten wel voor het hele Koninkrijk gelden. ‘Dit versterkt de ongelijkheid en het gevoel van veel eilandbewoners dat zij tweederangsburgers zijn.’

'Ik hoop dat mijn leerstoel aan beide kanten van de oceaan bijdraagt aan meer kennis en onderling begrip'

Meer inspraak

In zijn oratie noemt Veenendaal hiervoor ook mogelijke oplossingen. Zoals: vul de huidige 150 Tweede Kamerzetels aan met drie Caribische zetels zodat de Caribische landen ook vertegenwoordigd zijn in het parlement. De komende jaren wil hij vergelijkend onderzoek doen naar andere autonome eilandgebieden, waaronder Groenland en Guadeloupe, om te zien of de democratische vertegenwoordiging daar beter geregeld is.

Inzetten op samenwerking

Veenendaal is bezig met het werven van drie lokale onderzoeksassistenten voor een Koninkrijksbreed onderzoeksteam: ‘Ik wil de komende jaren zoveel mogelijk samenwerken met Caribische universiteiten en wetenschappers.’ Met deze onderzoekers zal hij ook werken aan de oprichting van een kenniscentrum dat democratisch burgerschap kan stimuleren. En ook in Europees Nederland ontbreekt het aan kennis, merkt hij op. Voor zijn oratie liet Veenendaal een opinieonderzoek uitvoeren: slechts een kwart van de 3000 Nederlandse respondenten gaf aan bekend te zijn met de Koninkrijksrelaties. ‘Ik hoop dat mijn leerstoel aan beide kanten van de oceaan bijdraagt aan meer kennis en onderling begrip, want dat is heel hard nodig.’

Foto: Philipsburg, Sint Maarten (Larry Syverson/Flickr)

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.