Zeventiende-eeuwse Nederlanders waren meesters in vervalsingen en nepnieuws
Een boek van een verzonnen drukker, een pamflet met een verdrag dat niet bestaat en een executieprent met een instemmende menigte: zomaar wat voorbeelden van vervalsingen uit de vroegmoderne Nederlandse Republiek. Ze worden ontmaskerd door LUC-historica Jacqueline Hylkema.
‘Dit zijn allemaal heel bijzondere werken’, zegt Jacqueline Hylkema, universitair docent Cultuurgeschiedenis bij het Leiden University College (LUC) en Senior Scaliger Fellow bij het Scaliger Instituut. Ik ontmoet haar samen met haar onderzoeksassistent Charley Bohlmeijer in de Bijzondere Collecties van de Leidse Universiteitsbibliotheek. Op tafel liggen drie stukken uit de zeventiende eeuw. De rode draad die de stukken verbindt is dat zij alle drie vervalsingen zijn en lezers op het verkeerde spoor probeerden te brengen.
‘Neem dit boek bijvoorbeeld, de tweede editie van de Tractatus Theologico-Politicus van de filosoof Spinoza (1632-1677). Op de titelpagina staat dat het werk werd gepubliceerd door ene Henricum Künraht uit Hamburg terwijl het in werkelijkheid is uitgegeven door Jan Rieuwertsz uit Amsterdam. Dit zogenaamde “vals impressum” werd in 1670 al voor de eerste editie van het werk gebruikt om de identiteit van Spinoza en hemzelf te verbergen. Rieuwertsz vermoedde dat het werk controversieel zou zijn en dat klopte: het boek werd snel na publicatie verboden. Ondanks dat verbod drukte Rieuwertsz deze tweede, door Spinoza gecorrigeerde editie in 1672. Om die illegale druk te verhullen werd de titelpagina van de eerste editie opnieuw gezet, met hetzelfde vals impressum en het jaartal 1670. Hierdoor leek dit boek een overgebleven exemplaar van de eerste editie.’
Onderzoeksproject ‘De Valse Republiek’
Spinoza’s ‘dubbele vervalsing’ is één van de vele werken die door Hylkema onderzocht worden in het onderzoeksproject ‘De Valse Republiek in Kaart (1550-1800)’. In dit onderzoek, mogelijk gemaakt door de donateurs van het Leids Universiteits Fonds, worden vervalsingen die in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden zijn gedrukt opgespoord in de Leidse Bijzondere Collecties. Hylkema: ‘Ik richt me met name op werken die als authentiek worden aangeboden, maar waarvan de inhoud bij elkaar gelogen is. Dus nepgeschiedenissen, nepnieuws, verhalen over reizen die nooit zijn gemaakt of over landen en volkeren die nooit hebben bestaan. Ook kijk ik naar duplicaatvervalsingen, dus kopieën van reeds bestaande werken, zoals roofdrukken.’
Vervalsingen voor politiek gewin
Hylkema heeft drie onderzoeksvragen. Ze kijkt naar hoe vervalsingen zich verhouden tot de religieuze diversiteit in de Republiek, hoe vervalsingen de Nederlandse nationale identiteit hebben mede-vormgegeven en hoe vervalsingen ingezet werden als strategisch middel bij politieke kwesties. In dit laatste thema passen de overige twee werken die Hylkema tijdens het interview laat zien.
‘Dit pamflet, algemeen bekend als De Elf Artikelen, komt uit 1650 en is een zogenaamd verdrag tussen de stad Amsterdam en de Engelse politicus Oliver Cromwell (1599-1658)‘, vertelt Hylkema. ‘Het verdrag was gefabriceerd door de kring rond stadhouder Willem II (1626-1650) die de groeiende macht van Amsterdam maar niets vond en de stad wilde aanvallen. Die aanval zou gerechtvaardigd worden door dit verdrag omdat kort daarvoor de Republiek had besloten geen zaken met Cromwell te doen en Amsterdam dus lak aan die afspraak zou hebben gehad.’
‘Deze prent van Claes Janszoon Visscher uit 1619 is ook politiek nepnieuws’, vervolgt Hylkema. ‘Het beeld suggereert dat de executie van raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt (1547-1619) werd bijgewoond door een grote menigte die het eens was met zijn veroordeling. In werkelijkheid was het publiek kleiner omdat veel burgers maar al te goed wisten dat het proces tegen Van Oldenbarnevelt aan alle kanten rammelde. Visscher probeerde dit te verhullen en het proces en de executie te legitimeren.’
Hulp van LUC-studenten
De belangrijkste uitkomst van het onderzoeksproject is een nieuwe bijzondere themacollectie van vervalsingen - een flinke klus, waar LUC-studenten die geselecteerd zijn voor Hylkema’s ‘research clinics’ aan meehelpen. Hylkema: ‘Studenten draaien één semester mee als onderzoeksassistent en helpen verschillende vervalsingen in kaart te brengen. Ze hebben echt prachtige bronnen boven water gehaald. Het helpt ook dat wij een internationale én interdisciplinaire studentenpopulatie hebben bij LUC. Hierdoor kunnen we vervalsingen in verschillende disciplines opsporen en verder onderzoek in verschillende talen doen.’
'Als ik een pamflet uit 1610 opensla, verbaast het me soms dat het geen hedendaagse politieke speech is.'
Charley Bohlmeijer deed vorig jaar mee in zo’n research clinic en bleek zo bedreven in het onderzoek dat zij na haar afstuderen aan LUC terug werd gevraagd, als Hylkema’s rechterhand. Zij helpt met het maken van de collectie lijst en onderzoekt roofdrukken van prenten. Bohlmeijer: ‘Als ik een pamflet uit 1610 opensla, verbaast het me soms dat het geen hedendaagse politieke speech is. Het zoeken naar waarheid is vandaag de dag zo belangrijk, en daarmee een cruciaal thema van LUC. Die lange traditie van ‘fake news’ voelt soms bijna geruststellend, al laat het vooral zien hoeveel er te leren is van het verleden.’
LUC is opgericht door de Universiteit Leiden in 2010. Tegenwoordig volgen ongeveer 600 studenten het kleinschalige onderwijsprogramma, met een gemiddelde van slechts 18 studenten per klas. Daarnaast is het personeel betrokken bij tal van onderzoeksprojecten en wetenschappelijke samenwerkingen, die gezamenlijk hun benadering van het onderwijs verrijken. LUC-afgestudeerden plaatsen zich elk jaar bij masterprogramma's aan de beste universiteiten van de wereld, en de 1700 alumni van de studie hebben zich gevestigd in een breed scala van loopbanen.
Tekst: Sabine Waasdorp
Beeld: Arash Nikkhah