Procederende belangenorganisaties: ‘Zo worden ook de meest kwetsbaren gehoord’
Belangenorganisaties vinden steeds vaker hun weg naar de rechter. Dat is voor de democratie een goede zaak, vindt promovenda Rowie Stolk. ‘Zo worden de meest kwetsbaren zoals kinderen en vluchtelingen, die in het politieke proces een zwakkere positie hebben, tóch beschermd.’
Vind maar eens een onderwerp om op te promoveren dat nóg actueler is dan dat van Stolk. De jurist deed onderzoek naar de toegang tot de rechter van belangenorganisaties zoals Vluchtelingenwerk Nederland, Milieudefensie en Urgenda. De procedures van belangenorganisaties tegen de Nederlandse overheid zijn bijna aan de orde van de dag. Zo is de Nederlandse staat teruggefloten vanwege haar stikstofbeleid, mag zij niet langer onderdelen voor F35-vliegtuigen aan Israël leveren, en heeft zij de uitstoot van broeikasgassen aanzienlijk moeten verminderen op basis van ‘de Klimaatzaak’.
Niet voor niets noemde Joris Larik, een collega van Stolk, Nederland onlangs 'een soort laboratorium voor rechtszaken van ngo’s'. Binnen Europa is Nederland volgens hem dé plek om zo'n procedure te proberen.
'Ieder type belang, ook het impopulaire, moet toegang hebben tot de rechter.’
Politiek dunnetjes overdoen bij de rechter
Maar over het onderwerp van Stolks proefschrift bestaan ook grote meningsverschillen. Stolk vindt het een goede zaak dat belangenorganisaties steeds vaker hun weg naar de rechter vinden. Daar staat tegenover dat critici, waaronder politici van formerende partijen als de PVV, NSC en VVD, van mening zijn dat de zaken van belangenorganisaties het democratisch proces verstoren. Zij hameren op het belang van de scheiding van de machten. De politiek moet belangen afwegen en op basis daarvan beleid maken. De rechter moet zich volgens hen niet met dat proces bemoeien.
Iedereen is gelijk, maar sommigen iets meer dan anderen
Volgens Stolk ontkent die kijk de realiteit. ‘Het impliceert dat in Den Haag alle belangen gelijke kansen hebben om te worden gehoord. Maar dat is niet zo. Neem vluchtelingen, die zelf geen stemrecht hebben, of kinderen die nog niet kunnen stemmen, of collectieve belangen zoals het milieu. Partijen die voor die belangen opkomen, krijgen moeilijker een seat at the table. Daardoor dreigen bepaalde belangen ongekend te blijven, ze worden niet gehoord. Dat geldt vooral voor belangen van kwetsbaren en veel minder voor sterke (economische) belangen van bijvoorbeeld grote bedrijven. Dit kan ertoe leiden dat politici niet álle belangen afwegen voordat zij stemmen over een bepaalde kwestie of beleid maken.'
Altijd gelijk mogen halen, soms gelijk krijgen
Het is gemakkelijk om Stolk verkeerd te begrijpen. Dus is het goed om twee zaken van elkaar scheiden. Het kunnen opkomen voor een belang bij de rechter is één ding en volgens Stolk goed: ‘Iedereen moet bij de rechter kunnen zeggen: dit belang is belangrijk en in beleid is daar geen aandacht voor.’ Maar Stolk vindt niet dat belangenorganisaties vervolgens per se gelijk moeten krijgen in alles dat zij de rechter vragen. ‘Hoe ver de rechter in zijn beslissing mag gaan, is weer een andere vraag. Waar het om gaat is dat ieder type belang, ook de impopulaire belangen, toegang moeten hebben tot de rechter.’ Kortom, de rechter als gelijkmaker voor het ongelijke politieke speelveld.
Het belang van belangenorganisaties
Het is nuttig dat er belangenorganisaties zijn. Het alternatief, dat alleen individuen een zaak kunnen starten, biedt onvoldoende rechtsbescherming. Stolk legt uit: ‘Ongelijkheid doet zich op verschillende niveaus voor. Minder geld, het gebrek aan tijd, kennis, of het ervaren van schaamte, kunnen mensen ervan weerhouden om zelf een procedure tegen de overheid te starten. Belangenorganisaties kunnen compenseren voor de ongelijkheid tussen de overheid en de burger, doordat zij wel over de vereiste middelen en kennis beschikken.’ Stolk wijst ook op het strategisch vermogen van belangenorganisaties. ‘Net als de overheid, kunnen belangenorganisaties tactisch te werk gaan. Zij kunnen denken: als we in deze zaak dit doen, dan kunnen we in een volgende zaak weer een stap verdergaan.’
‘In de VS hebben belangenorganisaties zich ingezet voor afschaffing van de slavernij en het beëindigen van rassenscheiding tussen witte en zwarte mensen.’
Leren van de Verenigde Staten
Hoewel binnen Europa Nederland inmiddels proeftuin is voor procedures van belangenorganisaties, is dat een recent verschijnsel. Dit soort procedures begonnen in de jaren ’30 en ’40 van de vorige eeuw al in de Verenigde Staten. Stolk legt uit: ‘Daar hebben belangenorganisaties zich via de rechter ingezet voor afschaffing van de slavernij en het beëindigen van rassenscheiding tussen witte en zwarte mensen.’ Die geschiedenis en ervaring met dit soort procedures waren voor Stolk reden om naar Los Angeles te gaan om zich daar verder te verdiepen in wat in het Engels ‘public interest litigation’ heet. Stolk: ‘Door de voorsprong van de Verenigde Staten met dit soort zaken, is hun onderzoek ook al verder ontwikkeld dan hier. Het is daar een apart rechtsgebied, waarin vanuit verschillende hoeken naar dit thema wordt gekeken, bijvoorbeeld vanuit de sociale wetenschap. Door nieuwe perspectieven in te nemen, heb ik kritischer naar het debat in Nederland kunnen kijken, voorbij de aannames.’
Rowie Stolk verdedigt haar proefschrift ‘Procederende belangenorganisaties in de polder: Een interdisciplinair perspectief op de toegang tot de rechter’ op 23 april om 16:15 uur in het Academiegebouw. De (Engelse) samenvatting van het proefschrift vind je hier.
Tekst: Helena Lysaght
Foto bovenaan: Getty Images via Unsplash+