Drie vragen aan de studentenpsycholoog
Tijdens de laatste loodjes van het collegejaar ervaren veel studenten stress. Een gesprek met de studentenpsycholoog kan dan uitkomst brengen. Martine Efting Dijkstra vertelt wat zij en haar collega’s kunnen betekenen.
Wat doet de studentenpsycholoog?
‘We zijn er voor kortdurende en laagdrempelige hulp van studenten die nog niet naar de GGZ hoeven, maar wel klachten hebben. Daarbij kun je denken aan studiegerelateerde klachten als faalangst, perfectionisme en uitstelgedrag, maar we helpen ook studenten die zich somber voelen, weleens een paniekaanval krijgen, angstig zijn, veel piekeren, een ziek familielid hebben of iets naars hebben meegemaakt, bijvoorbeeld op seksueel gebied. Als het niet goed met de studenten zelf gaat, gaat het immers vaak ook niet goed met hun studie.
Pas wanneer een student echt spoedeisende, specialistische hulp of een diagnose nodig heeft, zeggen we dat diegene beter naar de huisarts kan gaan. Wij kunnen de drempel wel verlagen om verder hulp te zoeken, maar voor een doorverwijzing heb je de huisarts nodig.’
Veel klachten van studenten worden veroorzaakt door studiedruk. Wat kun je als docent doen als je ziet dat een student worstelt?
‘Wees sensitief. Voor studenten is het belangrijk wat docenten zeggen en vinden, dus het is al winst als je zaken als faalangst bespreekbaar maakt. Studenten zijn vaak enorm opgelucht als ze niet de enige met een probleem blijken te zijn. Als je signalen opvangt, maar het lastig vindt om een student individueel aan te spreken, kan het daarom ook goed werken om een onderwerp aan te kaarten in de groep of gewoon te vragen hoe het gaat. Zo laat je zien dat de deur openstaat.’
Kun je ook in je manier van collegegeven rekening houden met de mentale gezondheid van studenten?
‘Bij school of studie ligt de focus al snel erg op het resultaat. Als je door slechte cijfers op de middelbare school het gevoel hebt gekregen dat je bijvoorbeeld slecht bent in wiskunde, leidt dat soms meteen tot spanning voor de statistiekvakken op de universiteit. Het is goed om dan als docent te benadrukken dat leren een proces is. Je kunt iets onder de knie kunt krijgen, ook als dat niet je talent is. Je kunt ook feedback geven op vaardigheden en vooruitgang. Juist studenten met faalangst zijn heel alert op negatieve feedback en vergeten waarde te hechten aan waar ze wel goed in zijn. Het is goed om dat als docent wel te benoemen.’
Naast individuele gesprekken bieden studentenpsychologen ook workshops aan. Meer informatie daarover vind je hier.