Even voorstellen: Jasper Dekker
Jasper Dekker is onlangs aangesloten bij het instituut als promovendus in het startersbeursproject 'Quiet Rebels? A Social History of Political Rhetoric'. Zijn promoter is Judith Pollmann en het project wordt begeleid door Jasper van der Steen, Anne Heyer en Lauren Lauret. Hieronder stelt hij zich voor.
Deze maand ben ik met veel enthousiasme begonnen als promovendus bij het Instituut voor Geschiedenis. Ik ben blij dat ik deel uit mag maken van deze mooie academische gemeenschap. De stad Leiden en de universiteit zijn voor mij nieuw (behalve het fameuze Noteboom schaaktoernooi dan: in mijn vrije tijd ben ik een gepassioneerd schaker en schaakdocent). Eerder studeerde ik in Amsterdam en Nijmegen en de eerste jaren van mijn werkzame leven bracht ik door in Den Haag. Aan de Universiteit van Amsterdam volgde ik tussen 2015 en 2020 de bachelors politicologie en geschiedenis. Daarna voltooide ik de master Politiek en Parlement aan de Radboud Universiteit. Tijdens mijn studieloopbaan hadden politieke taal, begripsgeschiedenis en radicalisme mijn voornaamste interesse. Zo onderzocht ik in mijn masterscriptie hoe tussen 1970 en 2020 de kruisbestuiving tussen de vakgebieden politicologie en geschiedenis weerslag had op de notie van het concept ‘populisme’.
Tijdens de masterfase drong het pas echt tot mij door hoeveel plezier ik haalde uit het doen van (historisch) onderzoek. Blij was ik daarom met de mogelijkheid om als onderzoeksassistent aan de slag te kunnen bij het Centrum voor Parlementaire Geschiedenis. Ook in mijn werk bij de Mr. Hans van Mierlo Stichting, het wetenschappelijk bureau van D66, stond onderzoekswerk centraal. Als wetenschappelijk medewerker opereerde ik daar de afgelopen twee jaar vooral op het kruispunt van politiek en wetenschap. Het takenpakket was divers: van langdurige onderzoeksprojecten over bijvoorbeeld de positie van de minister-president in het Nederlandse politieke bestel, een toekomstige ‘economische democratie’ en de politieke erfenis van Els Borst, tot de organisatie van evenementen en het geven van training over het sociaal-liberalisme. De grote en langdurige onderzoeksprojecten bevestigden voor mij wat ik tijdens mijn master al vermoedde: dat diepgravend onderzoek mij de meeste voldoening brengt. Dat was dan ook een belangrijke reden om voor een PhD te solliciteren.
De vacature ‘Retoriek in de Republiek. Welsprekendheid in de vroegmoderne Nederlandse politiek’ binnen het onderzoeksproject ‘Quiet Rebels? A Social History of Political Rhetoric’ trok direct mijn aandacht, vooral vanwege de combinatie van politieke taal, radicale ideeën en politieke geschiedenis. De enige lichte twijfel? Tot nu toe heb ik vooral onderzoek gedaan naar moderne en contemporaine geschiedenis. Tegelijkertijd is de vroegmoderne wereld ook weer niet helemaal nieuw. Zo liep ik tijdens mijn master stage bij het project ‘De Briefwisseling van Johan de Witt (1625-1672)’ van het Huygens ING. Met deze (studie)achtergrond en een frisse open blik duik ik de komende vier jaar graag een nieuw tijdvak in.
Ik kijk er daarom zeer naar uit mij onder te dompelen in de politieke taal van vroegmoderne politici en antwoord te vinden op vragen als: hoe hadden hun toespraken invloed op luisteraars? Hoe veranderden praktijken van welsprekendheid, speciaal onder invloed van radicale ideeën en vermeende radicale dreigingen? En wat valt met de focus op ‘politieke mondigheid’ in bredere zin toe te voegen aan het historiografische debat over de politieke cultuur in de Republiek? Ik verheug me erop om over deze en andere onderwerpen met jullie van gedachten te wisselen en ben benieuwd met welke antwoorden (en nieuwe vragen) ik de komende jaren op de proppen kom.