Plannen financieel beleid FGW bekend: ‘Vereist gezamenlijke verantwoordelijkheid’
De Faculteit Geesteswetenschappen stevent af op een financieel tekort in 2024 en de jaren daarna. Na de analysefase heeft de stuurgroep Perspectief 2028 in mei een advies uitgebracht aan het Faculteitsbestuur. Nu heeft het Faculteitsbestuur in samenwerking met de instituten en afdelingshoofden een Plan van Aanpak opgesteld. Het Faculteitsbestuur vertelt tot welke voorstellen en maatregelen dit leidt.
Op welke terreinen zetten jullie in?
Mark Rutgers: ‘Het korte antwoord is: zo’n beetje alles. We gaan bijvoorbeeld vacatures heel spaarzaam vervullen. Samen met de instituten werken we hier plannen voor uit.
Ook wordt gekeken naar een forse vermindering van onze onderwijsinzet om de onderwijsvraag en het onderwijsaanbod meer met elkaar in overeenstemming te brengen. We zullen de curriculumrichtlijnen sterker gaan hanteren. Het is ook wenselijk om voor vollere groepen te zorgen, waardoor we moeten nadenken over het aanpassen en verminderen van tracks en keuzevakken. Als we dat niet goed doen met z’n allen, worden de problemen alleen maar groter en lukt het evenmin om de werkdruk te bewaken. Dat is echt een gezamenlijke verantwoordelijkheid die bijvoorbeeld van docenten de bereidheid vraagt vakken te doceren die wellicht wat minder aansluiten bij het eigen specialisme.
Daarnaast volgt uit het plan dat het nodig is om in gesprek te gaan met het CvB over de afdrachten en andere centrale kosten waar we als faculteit aan moeten bijdragen. Die kosten zijn gekoppeld aan de omvang van de faculteit, waardoor ze procentueel gelijk blijven, maar we hebben er slechts beperkt controle over. Dit geldt ook voor de afdrachten aan onze facultaire voorzieningen, zoals de bibliotheek. Tot slot kijken we naar facultaire subsidiepotjes en de kosten voor het Faculteitsbureau.’
Wordt er alleen gesneden in de kosten of kijken jullie ook naar andere maatregelen?
Saskia: ‘We willen proberen de inkomsten te vergroten door de daling van de studenteninstroom een halt toe te roepen. Een groot deel van inkomsten wordt immers gevormd door de studiepunten die studenten behalen.’
Mark: ‘We hebben de laatste tijd ook meer ingezet op informatieverstrekking aan het ministerie. We sluiten vaker aan bij overleggen met OCW. Onlangs hebben we twee delegaties OCW-medewerkers in Leiden ontvangen. Zo willen we meer inzicht in de geesteswetenschappen creëren, het belang van geesteswetenschappen voor de maatschappij over het voetlicht brengen. En laten zien hoe ons onderwijs in elkaar zit en duidelijk maken welke ongewenste effecten zelfs goedbedoelde maatregelen hebben. Ook in het landelijk verband van het decanenoverleg geesteswetenschappen en de SSH-raad wordt voortdurend bekeken hoe we ons geluid kunnen laten doorklinken in de politiek.’
Hoe waarborgen we het unieke karakter van de faculteit, met de vele kleine opleidingen en brede expertise?
Mirjam: ‘We vinden het heel belangrijk om onze unieke expertise op het vlak van de geesteswetenschappen in onderzoek en onderwijs te bewaken. Desondanks is de kans groot dat we sommige deskundigheden in een kleinere omvang of met een beperktere differentiatie moeten gaan aanbieden. Ook in het onderwijs willen we de breedte van ons aanbod vasthouden, maar dat zal niet altijd in de vorm van een eigen afstudeerrichting of zelfstandige opleiding kunnen zijn. Deze keuzes zullen zeker niet pijnloos zijn en veel vragen van onze onderlinge relaties: vertrouwen en bereidheid elkaar waar mogelijk te (blijven) steunen zijn daarbij essentieel.’
Jeroen: ‘Opleidingen met geringe studenteninstroom zijn op dit moment al efficiënt ingericht, met gedeelde vakken, alternerende vakken, keuzevakruimte en dikwijls ook een buitenlandverblijf. Het bestuur onderzoekt de mogelijkheid om nog een of twee vakken extra in te voeren in het faculteitsbrede onderwijsaanbod. Zo willen we kleine bacheloropleidingen in de lucht houden.
Om ons onderwijsaanbod onder deze veranderende aanpak aantrekkelijk te houden voor toekomstige generaties studenten, moeten we tegelijkertijd blijven vernieuwen. Daarom gaan we in de komende periode ons onderwijsportfolio kritisch onder de loep nemen. We stellen hiervoor een taskforce in met een brede vertegenwoordiging van stafleden. Voor de opdracht daarvoor, en de samenstelling van de taskforce, treden we in overleg met de MT’s van de instituten, de opleidingsvoorzitters en de faculteitsraad.’
Veel van de voorgestelde maatregelen in het Plan van Aanpak hebben betrekking op onderwijs. Waarom is daarvoor gekozen?
Mirjam: ‘Onze belangrijkste bron van inkomsten zijn de EC-opbrengsten uit het onderwijs. Juist die vertonen een dalende lijn. Deels komt dat doordat de instroom in onze masteropleidingen in de afgelopen twee jaar is teruggelopen (van 1200 in 20/21 naar 973 in 23/24), deels doordat studenten sinds de coronacrisis gemiddeld minder EC’s per jaar behalen. Dat laatste is een breder verschijnsel, maar het eerste niet. Onze faculteit doet het in dit opzicht helaas slechter dan de andere Leidse faculteiten en dan de zusterfaculteiten. Steeds meer van onze afgestudeerde bachelorstudenten kiezen de laatste jaren niet meer voor een masteropleiding bij onze faculteit. Tegelijkertijd zijn we ook niet in staat om dat verlies te compenseren door meer masterstudenten van elders aan te trekken.’
Jeroen: ‘De belangrijkste maatregelen zijn om de programmanormen zorgvuldig toe te passen en kritisch te kijken naar het onderwijsportfolio. Als er een vacaturestop komt, moeten we het onderwijsaanbod met minder docenten vormgeven. Willen we dat kunnen bolwerken en ook nog aan onderzoek toekomen, moeten we echt efficiënter onderwijs geven. Dat betekent niet zomaar vakken schrappen, maar wel strategische keuzes maken in het onderwijsaanbod.’
Een groot deel van het tekort lijkt te wijten aan interne afdrachten aan Centraal. Hoe gaan jullie daarmee om?
Saskia: ‘Een groot deel van de dienstverlening is op universitair niveau georganiseerd. Het gaat dan bijvoorbeeld om de (personeels)administratie, informatiebeveiliging en schoonmaak. Door deze gezamenlijke aanpak is de expertise geborgd en verloopt de dienstverlening als water uit de kraan: het is zo vanzelfsprekend dat het goed gaat, dat je het pas merkt als het er niet meer is. De afdrachten worden bepaald op basis van de omvang van de faculteit, maar zijn door onder andere gewijzigde wet- en regelgeving de laatste jaren hoger geworden.
In het collectief van de organisatie wordt er daarom op gestuurd om de afdrachten te verlagen. Daarbij wegen we nauwkeurig welke gevolgen verminderde dienstverlening heeft voor de organisatie en meer specifiek de faculteit. Cybersecurity heeft bijvoorbeeld juist meer aandacht nodig, zeker in combinatie met onze (onderzoeks)data. Tegelijkertijd is het de vraag of al onze gebouwen op de Humanities Campus de huidige ruime openingstijden moeten behouden. Daarnaast kijken we naar de afdrachten aan onze facultaire diensten.’
Hoe is de opstelling van het CvB?
Mark: ‘Het CvB steunt ons nadrukkelijk en is zich zeer bewust van de moeilijke omstandigheden en van de kwetsbaarheid van de geesteswetenschappen. Onze faculteit is dan ook één van de paradepaardjes van Leiden en is internationaal toonaangevend. Dat neemt niet weg dat we grotendeels zelf onze zaken op orde moeten brengen, ook omdat we niet de enige faculteit zijn met financiële zorgen.’
Hoe verhoudt het Plan van Aanpak zich tot (politieke) omstandigheden buiten de universiteit?
Mark: ‘Het huidige plan van aanpak gaat uit van de nu bekende problemen en ontwikkelingen. Tegelijkertijd willen we niet overvallen worden door nieuwe ontwikkelingen. Het Hoofdlijnenakkoord baart ons grote zorgen, maar ook de Wet Internationalisering in Balans betekent een grote uitdaging voor het hoger onderwijs. Een deel van de maatregelen is dan ook niet alleen bedoeld om de huidige tekorten te verminderen, maar om ervoor te zorgen dat we als organisatie adequaat en efficiënt kunnen reageren op situaties die nu nog onduidelijk zijn.'
Komt er een reorganisatie?
Mark: ‘De inzet is om een echte reorganisatie waarbij mensen hun baan kwijtraken te voorkomen. Gezien de vele onzekerheden kunnen we echter geen garantie geven dat dat lukt.’
Hoe gaat het traject nu verder? Wanneer moeten de eerste wijzigingen ingaan en wanneer volgt een update?
Mark: ‘We zijn al volop bezig als faculteit en instituten. Iedereen ziet dat we niet stil kunnen zitten. Werkgroepen gaan aan de slag om de plannen verder uit te werken, terwijl we als bestuur in gesprek blijven met de Faculteitsraad, de instituten en de opleidingen. Dit gebeurt op korte termijn: begin juli moet het CvB instemmen met onze aanpak. Vanzelfsprekend proberen we de faculteit hier zo goed mogelijk over te informeren. Zo organiseren we de komende weken inloopmomenten voor alle medewerkers, en we hopen dat mensen daar ook gebruik van maken. En na de zomer verwachten we zeker meer informatie te hebben.’
Het Plan van Aanpak is op dinsdag 18 juni goedgekeurd door het Faculteitsbestuur. Zodra de definitieve tekst ook in het Engels beschikbaar is, wordt het met de volledige facultaire gemeenschap gedeeld.