Seksualiteit een privéaangelegenheid? Niet voor LHBTIQ+-personen die asiel aanvragen
Stel: je vraagt asiel aan in Nederland vanwege je seksuele geaardheid of genderidentiteit. Dan kan de immigratiedienst je ondervragen over je seksualiteit. Dit proces is vaak vernederend en confronterend, vertelt promovendus Elias Tissandier-Nasom, die onderzoek doet naar asielaanvragen van LHBTIQ+-kinderen.
‘Het strengste toelatingsregime voor asiel ooit’
De nieuwe regering windt er geen doekjes om: Nederland krijgt het ‘strengste toelatingsregime voor asiel ooit’. De PVV, VVD, NSC en BBB willen de rechtsbijstand aan asielzoekers ‘zo veel mogelijk beperken’ en de bewijslast voor asielaanvragen vermoeilijken, zo blijkt uit het Hoofdlijnenakkoord. Met deze harde opstelling komen de verplichtingen van Nederland tegenover LHBTIQ+-personen mogelijk in het gedrang, waarschuwt de jonge Franse onderzoeker, Tissandier-Nasom.
‘In de afgelopen decennia is er wereldwijd veel vooruitgang geboekt in de erkenning van mensenrechten van LHBTIQ+-personen. Maar die rechtsbescherming kan toch weer onder druk komen te staan door migratie, een onderwerp waar landen zelf over mogen beslissen. Landen mogen dus ook beslissen om minder migranten toe te laten. Alleen: zij zijn ook verplicht om kwetsbare mensen, zoals LHBTIQ+-personen die asiel aanvragen, te (blijven) beschermen. Dit maakt het een ingewikkeld spanningsveld.’
LHBTIQ+-kinderen en asiel
De nieuwe, strenge maatregelen zullen waarschijnlijk nog eens extra steken voor kinderen die asiel aanvragen vanwege hun seksuele geaardheid of genderidentiteit. Tissandier-Nasom richt zich specifiek op deze groep asielzoekers: ‘Het gaat om een onderbelichte groep migranten; er is in de wetenschap nog weinig aandacht voor en ook juridische organisaties hebben hen nog niet goed in het vizier’.
Cijfers over hoe groot deze groep is, heeft hij niet. Hij legt uit: ‘Vanwege privacy redenen wordt niet bijgehouden hoeveel mensen op deze gronden asiel aanvragen. Voor LHBTIQ+-personen zou het gevaarlijk kunnen zijn als de informatie in verkeerde handen terecht zou komen.’ Toch bestaat de groep volgens hem wel degelijk. Tissandier-Nasom heeft hen in zijn werk als activist en in een eerdere baan, bij een NGO die zich inzette voor LHBTIQ+-personen, geholpen bij het aanvragen van asiel.
Het gaat volgens Tissandier-Nasom om een kwetsbare groep. ‘Het afleggen van de migratiereis is voor iedereen extreem moeilijk. Dit geldt zeker voor kinderen – en al helemaal als ze tot de LHBTIQ+-groep behoren. Zij krijgen, net als andere asielzoekers, onderweg te maken met smokkelaars en extreem geweld.’ Maar moeilijkste opgave staat hen te wachten bij de grens, ‘bij de ondervraging door immigratiediensten’, aldus Tissandier-Nasom.
Het bewijs van geaardheid of transgender zijn
Ondervraging die te ver gaat
Mensen wier leven in hun thuisland in gevaar is vanwege hun seksuele geaardheid, krijgen in Nederland in principe asiel, net als anderen die geen toegang krijgen tot medische voorzieningen om in transitie te gaan (als die voorzieningen er al zal zijn). De immigratiedienst mag bij een asielaanvraag wel nagaan of de reden waarom iemand asiel aanvraagt, geloofwaardig is. De grote vraag is: welk bewijs hebben immigratiediensten in dit soort gevallen nodig om te bepalen of iemand de waarheid spreekt? Tissandier-Nasom: ‘Het feit dat iemand zich identificeert als LHBTIQ+ moet voldoende zijn. Om de geloofwaardigheid van iemands verhaal te bepalen, mag een medewerker van de immigratiedienst bijvoorbeeld wel vragen stellen aan de persoon, bijvoorbeeld sinds wanneer hij zich bewust was van zijn seksuele geaardheid. Wat niet de bedoeling is, maar wel gebeurt, is dat iemand gedetailleerd wordt ondervraagd welke seksuele handelingen hij heeft gedaan. Dat is vernederend omdat het ervan uitgaat dat een ander dat kan beoordelen, terwijl het bij uitstek een privéaangelegenheid is.’
Een Westers idee van 'social coming out'
Een ander voorbeeld dat Tissandier-Nasom geeft, is dat als het gaat om identiteit, LHBTIQ+-personen worden gevraagd welke stappen zij hebben genomen: ‘Vaak zit daar een Westers idee van een ‘social coming out’ onder. Denk aan het gebruik van pronouns (hij/zij/hen). Het kan hier wel geaccepteerd zijn om anderen dat te laten weten, maar in een andere cultuur kan dat heel anders liggen.’
Kinderen hebben het nog moeilijker
De beoordeling van de geloofwaardigheid van de claims van LHBTIQ+-kinderen is nog moeilijker. Hoe kunnen kinderen hun seksuele voorkeur of genderidentiteit uiten? Tissandier-Nasom: ‘Het probleem is dat de asielprocedure niet is ingericht op kinderen. Neem transgender personen. Naast de social coming out is ook de verwachting dat mensen moeten hebben geprobeerd om fysiek van geslacht te veranderen. Terwijl: kinderen kunnen in landen waar transgender personen wel geaccepteerd zijn, voor hun 16e–18e niet eens in transitie gaan, dus welke verwachting kun je dan hebben? In feite worden kinderen dan al als volwassenen behandeld. Tegelijkertijd worden verhalen van kinderen soms niet geloofd omdat de volwassene die hen ondervraagt, denkt dat kinderen dit soort dingen nog helemaal niet zeker kunnen weten.’
Hoe moet het wel?
Tissandier-Nasom zal voor zijn onderzoek interviews afnemen met medewerkers van immigratiediensten in Nederland en Frankijk (zijn thuisland). Hij wil daarna een handboek maken voor mensen uit de praktijk, zoals medewerkers bij immigratiediensten, asieladvocaten die mensen helpen bij hun asielaanvraag, en Ngo’s die zich hard maken voor kinderrechten. ‘Mensen weten niet met welke problemen LHBTIQ+-kinderen te maken krijgen als zij migrant zijn, ook de mensen die asielaanvragen moeten beoordelen niet. Dat is volgens mij geen kwade wil, maar komt door een gebrek aan kennis. Ik denk dat als mensen de juiste informatie en begeleiding krijgen, die erop gericht is om mensen te beschermen in plaats van ze uit te sluiten, asielprocedures beter aangepast zijn op deze kwetsbare groep.’
Tekst: Helena Lysaght
Afbeelding bovenaan: Jiroe Matia via Unsplash