'Geld naar onderwijsonderzoek: onze toekomst hangt ervan af'
Onderzoek naar hoger onderwijs bevordert de kwaliteit van het onderwijs. En die investeringen betalen zich dubbel en dwars terug in welzijn en welvaart. Dit betoogt hoogleraar onderwijswetenschappen Roeland van der Rijst in zijn oratie.
Onderwijsonderzoek is een krachtig middel bij de innovatie van hoger onderwijs, vertelt Van der Rijst in zijn oratie. En dat is nodig, want: ‘De wereld verandert en het onderwijs moet mee veranderen, zodat we mensen opleiden voor de beroepen van de toekomst – denk aan interdisciplinaire vaardigheden – en niet voor het verleden.’
Docenten die reflecteren op hun onderwijs geven beter college, bespreekt hij ook. ‘Nadenken over wat ze zeggen en hoe dat overkomt op de ander. En dat zo nodig aanpassen.’ Daar leren ze zelf ook weer van. Van der Rijst geeft toe: die tijd voor reflectie is er vaak niet. ‘Dat is misschien wel een manco in ons onderwijssysteem.’ Onderwijsonderzoek legt de basis voor de verdere ontwikkeling naar lerende organisaties, een cultuur van leren, reflectie en aanpassen, betoogt hij.
Ontwikkeling van een persoon
Van der Rijst werkte als natuurkunde- en scheikundedocent op middelbare scholen in Zuid-Afrika en Nederland voordat hij zijn universitaire carrière begon. Leren en doceren fascineerde hem, want ‘Het gaat om de ontwikkeling van een persoon.’ Maar hoe geef je dan effectief onderwijs? ‘Zonder onderwijsonderzoek weet je niet wat je doet.’
Hij gaf vakken als onderwijspsychologie en onderwijsinnovatie en is nu hoofd van het onderzoeksprogramma van het ICLON (Interfacultair Centrum voor Lerarenopleiding, Onderwijsonderzoek en Nascholing) van de Universiteit Leiden. ‘Het is belangrijk dat universitair geschoolde docenten op middelbare scholen werken.’
Onderzoek samen met docenten
Er zijn heel wat thema’s waar Van der Rijst zich de komende jaren mee bezig wil houden. Wat is de essentiële kennis en welke vaardigheden zijn nodig voor een specifiek beroep of wetenschappelijk domein? Ook boeiend: hoe goed zijn de digitale tools bij het ondersteunen van leren bijvoorbeeld. Hij richt zich op het hoger onderwijs, maar veel van de principes gelden ook voor het voortgezet en primair onderwijs.
Het liefst doet de hoogleraar onderzoek samen met docenten. Een docent natuurkunde vroeg hem: hoe kunnen we laboratoriumonderwijs zo inrichten dat het de studenten verder helpt in de ontwikkeling van hun cognitieve denkvaardigheden? En een docent rechten was benieuwd wat wel en niet werkt op het gebied van hybride onderwijs en of de mate van betrokkenheid van studenten een positieve invloed heeft op het leerproces. ‘Dat vind ik dan interessant om uit te zoeken.’
Ook wil hij nog bekijken hoe docenten hun onderwijs inclusiever kunnen maken, een onderwerp waar hij al eens eerder indook. Niet alleen werk uit westerse culturen als voorbeeld noemen en rekening houden met kleurenblindheid en dyslexie bijvoorbeeld, maar in de eerste plaats: ‘Goed contact met je studenten, empathisch zijn, zodat ze zich veilig voelen tegen jou als docent te zeggen wat ze nodig hebben.’
De toekomst van het land
Van der Rijst adviseert om te investeren in onderwijsonderzoek ter bevordering van de kwaliteit van leren en doceren in het hoger onderwijs. ‘Iedere euro investering betaalt zich dubbel en dwars terug in de kwaliteiten die studenten meenemen naar de arbeidsmarkt. En in het geluk dat mensen ervaren en in hun welvaart.’ Hij noemt de vele studies die laten zien dat hoe langer je op school zit, hoe meer je later gaat verdienen.
Het Hoofdlijnenakkoord ziet er echter niet florissant uit voor het onderwijs en al helemaal niet voor onderwijsonderzoek. Van der Rijst: ‘Ik hoop dat de kabinetsleden beseffen dat de toekomst van het land afhangt van de investeringen die nu gedaan worden in het onderwijs. En dat de oppositie de ruwe kanten van de plannen kan bijvijlen.’
Tekst: Thessa Lageman
Foto: Marc de Haan