Tien Leidse wetenschappers krijgen ERC Starting Grant
Tien wetenschappers van de Universiteit Leiden krijgen een Starting Grant van de Europese onderzoeksraad. Met deze subsidie kunnen onderzoekers hun eigen project lanceren, een eigen onderzoeksteam vormen en hun beste ideeën uitvoeren.
In totaal deelde de European Research Council (ERC) 780 miljoen euro aan subsidies uit. In Nederland kregen 51 wetenschappers een Starting Grant. De Leidse laureaten zijn:
Marta Artola Perez de Azanza, Leids Instituut voor Chemisch Onderzoek (LIC)
Het project SWEET DEGRADATION heeft als doel een baanbrekende therapeutische strategie te ontwikkelen om eiwitten in het zogenoemde golgicomplex af te breken, een belangrijk component dat betrokken is bij de eiwitverwerking in cellen. Met de huidige methoden kunnen sommige relevante eiwitten in het golgicomplex niet op een specifieke en gecontroleerde manier worden aangepakt, waardoor de behandelingsmogelijkheden voor bepaalde ziekten beperkt zijn. Marta Artola en haar team zullen speciale moleculen creëren die ontworpen zijn om ziektegerelateerde eiwitten in het golgicomplex selectief aan te pakken en ze naar het lysosoom te transporteren voor afbraak. Verschillende koolhydraatverwerkende enzymen in het Golgi-apparaat spelen een rol bij ziekten zoals kanker en zeldzame stofwisselingsziekten. Dit onderzoek zou kunnen leiden tot nieuwe behandelingen voor deze ziekten.
Sarah Cramsey, Instituut voor Regiostudies
Hoe zijn de zorgpraktijken veranderd tussen verschillende volkeren, staten en politieke economieën tijdens de dynamische 20e eeuw? En hoe zorgden verzorgers in gezinnen, gemeenschappen en bredere samenlevingen voor jonge kinderen tijdens hun vroegste en meest precaire maanden? Het project CARECENTURY beantwoordt deze verstrengelde vragen met een vergelijkende studie van de vroege kinderzorg in Midden- en Oost-Europa in de periode 1905-2004.
Maartje Huijbers, LUMC
Auto-immuunziekten kunnen veroorzaakt worden door antistoffen die een onderdeel van het eigen lichaam aanvallen en kapot maken. De mens kent 5 typen antistoffen waarvan IgG de bekendste is en 4 subtypen kent (IgG1, IgG2, IgG3 en IgG4). Het type antistof is belangrijk voor de manier waarom de auto-immuunziekte veroorzaakt wordt en hoe deze reageert op bepaalde behandelingen. Maartje Huijbers is geïnteresseerd in auto-immuunziekten die gekenmerkt worden door een dominante IgG4 response. Dit is bijzonder omdat IgG4 geassocieerd wordt met een antistofrespons die immuunsysteem onderdrukkend werkt. IgG4 wordt ook wel een blokkerende antistof genoemd. Huijbers wil onderzoeken waarom de IgG4 response domineert in sommige auto-immuunziekten. Het is belangrijk om te weten hoe IgG4 responsen ontstaan, omdat ze gunstige effecten hebben. Ze kunnen bijvoorbeeld allergische reacties remmen. Anderzijds zijn IgG4 responsen ongunstig in sommige kankersoorten, bij vaccinatie en in IgG4 gedomineerde autoimmuunziekten. Daarom onderzoekt ze ook hoe je IgG4 responsen aan of uit kan zetten. Dit leidt hopelijk tot nieuwe therapieën voor deze aandoeningen.
Corinna Jentzsch, Politieke Wetenschap
Het geweld van gewapende jihadistische groepen bedreigt de sociale, politieke en economische vooruitgang in veel Afrikaanse landen, met wereldwijde gevolgen. Veel onderzoek gaat over internationale reacties op dit geweld.Maar internationale actoren opereren niet in een vacuüm en moeten rekening houden met de lokale situatie. Corinna Jentzsch zal een grondige analyse maken van wanneer, hoe en waarom binnenlandse actoren jihadi-opstanden het hoofd proberen te bieden. Dit is essentieel omdat binnenlandse en internationale actoren gezamenlijk moeten gaan optrekken om te profiteren van lokale kennis en om escalatie van deze conflicten in Afrika te voorkomen.
Andrew Littlejohn, Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie
Climate Citizenship onderzoekt hoe het aanpassen van omgevingen aan klimaatverandering de manier kan veranderen waarop mensen met elkaar en met de overheid omgaan. Het project richt zich op natuurgebaseerde of 'groene' klimaatinfrastructuurprojecten die gebruik maken van natuurlijke entiteiten of dynamieken. Met de ERC-subsidie zal antropoloog Andrew Littlejohn onderzoeken hoe onze noties van burgerschap worden verstoord, gemaakt en herschapen in het proces van aanpassing van lokale omgevingen aan wereldwijde klimaatverandering.
Ili Ma, Psychologie
Tieners groeien op in een digitale wereld waarin mis- en desinformatie een groeiend probleem vormen. In dit onderzoeksprogramma wordt, met een combinatie van experimentele en kwalitatieve methoden, onderzocht welke factoren jongeren vatbaar maken voor misleidende informatie en hoe dit verandert naarmate ze ouder worden. Dit gebeurt in samenwerking met jongeren, ouders, scholen en professionals als digitale wijkagenten en experts in terrorismebestrijding. Uiteindelijk is het doel om interventies te ontwikkelen die aansluiten op de leefwereld en behoeften van tieners om hen zo weerbaarder te maken tegen mis- en desinformatie.
Carwyn Morris, Instituut voor Regiostudies
Dit ERC-project, CHINA.EU, onderzoekt de rol die kapitaal, digitale technologieën en sociale media uit de Volksrepubliek China spelen in Europese culturele ruimten, met een focus op culturele ruimten in Parijs, Düsseldorf en Athene. In Parijs richt het project zich op de mode-industrie, de restaurantindustrie en historische Chinatowns. In Düsseldorf onderzoekt het project de restaurantindustrie, de kunstbiënnale Manifesta en de culturele sferen die ontstaan rond multinationals. In Athene, ten slotte, is het project geïnteresseerd in het begrijpen van de manieren waarop zogenaamde gouden visa-programma's, naast investeringen in de haven van Piraeus, de culturele geografie van Athene beïnvloeden. Door dit onderzoek kunnen we beter begrijpen hoe Chinese kapitaalbezitters zich Europese steden voorstellen en ermee omgaan, welke rol Chinese digitale technologieën en sociale media spelen in het Europese stadsleven, en welke nieuwe trends er ontstaan in de culturele geografie van Europa.
Sara Polak, Centre for the Arts in Society
Spel is overal. Mensen proberen dingen uit door te spelen, zich dingen te verbeelden, regels en rituelen te verzinnen. Spel nodigt mensen uit om mee te doen; het maakt dingen mogelijk die mensen anders niet zouden doen; het kan gewelddadig en destabiliserend zijn. Spel creëert werelden. Dit project gebruikt spel als centraal concept om te begrijpen hoe de Amerikaanse ‘wereld’ ontstaan is. Beelden van cowboys en indianen suggereren dat de kolonisatie van het Westen kinderspel was; het klinkt onschuldig en avontuurlijk. Maar het veroveren en bouwen van de ‘Nieuwe Wereld’ ging gepaard met een genocide op Native Americans – overstelpend geweld, dat toen en later verteerbaar gemaakt werd door het te zien als spel. De rellen in het Capitool in Washington op 6 januari 2021 kunnen ook begrepen worden als voorbeeld van gevaarlijk en disruptief spel, dat een nieuwe wereld wilde verwezenlijken, of in elk geval: verbeelden en uitproberen. Door social-mediaplatforms kunnen we tegenwoordig heel gemakkelijk aan dat soort spel meedoen, maar ook vroeger maakten nieuwe media steeds nieuwe vormen van politiek spel mogelijk. Dit project vergelijkt verschillende historische voorbeelden daarvan om te zien in hoeverre spel vanaf het begin een drijvende kracht geweest is in het maken van Amerika, en hoe dat spel in de afgelopen jaren veranderd is door sociale media.
Jasmijn Rana, Culturele Antropologie en Ontwikkelingssociologie
In Europa zijn mensen uit minderheidsgemeenschappen vaak minder betrokken bij buitenactiviteiten zoals wandelen en kamperen. Steeds meer groepen eisen echter hun plaats in deze ruimten op en bestrijden het gevoel dat ze er niet bij horen. Met de ERC-subsidie onderzoekt antropoloog Jasmijn Rana hoe deze bewegingen het gebrek aan diversiteit aanpakken en hoe etno-raciale ongelijkheden worden ervaren en bestreden in de Europese buitengebieden. Het onderzoeksproject Diversity Outdoors: Embodied Ethnoracial Inequalities and Outdoor Recreation in Europe, onderzoekt hoe identiteiten worden gevormd door zowel fysieke lichamen als maatschappelijke labels, met een focus op sport en recreatie als belangrijke studiegebieden.
Joanne Stolk, Centre for the Arts in Society
Dit project bekijkt het Oudgrieks vanuit het perspectief van de alledaagse schrijvers. Een corpus van meer dan 60.000 Griekse teksten op papyrus, van privébrieven tot petities en contracten, geeft ons toegang tot de Griekse taal zoals die werd geschreven door gewone mensen in de oudheid (van 300 v.Chr. tot 800 n.Chr.). Wat zagen deze schrijvers als een schrijffout? Wat vonden zij ‘goed’ Grieks? Hoe stelden ze hun teksten op? Om deze vragen te beantwoorden zal dit project voor het eerst de correcties die door de schrijvers zelf zijn aangebracht in hun teksten verzamelen en bestuderen.