Moddermanprijs 2024 toegekend aan Elco Nab
De gerenommeerde Moddermanprijs over de jaren 2022-2023 is toegekend aan Elco Nab.
Elco Nab, op dit moment werkzaam als universitair docent straf- en strafprocesrecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen, krijgt de prijs toegekend voor zijn proefschrift ‘Grenzen van het strafrecht in de voorfase. Over uiteenlopende interpretaties van de grondbeginselen van het materiële strafrecht’. Elco Nab schreef dit proefschrift onder begeleiding van prof. mr. P.H.P.H.M.C. van Kempen en prof. dr. M.I. Fedorova en verdedigde dit op 23 oktober 2023 cum laude aan de Radboud Universiteit Nijmegen.
De Moddermanprijs wordt toegekend door de aan de Universiteit Leiden verbonden prof. A.E.J. Moddermanstichting tot bevordering van het onderzoek op het gebied van de strafrechtswetenschappen. De prijs wordt eens in de twee jaar toegekend aan degene die in de twee voorafgaande kalenderjaren een proefschrift heeft verdedigd aan een Nederlandse universiteit dat betrekking heeft op het strafrecht en aanverwante wetenschappen voor zover die van belang zijn voor een goed inzicht in het strafrecht en dat getuigt van een bijzondere wetenschappelijke kwaliteit.
De selectiecommissie bestond dit jaar uit prof. mr. dr. E. van Sliedregt (Tilburg University), prof. mr. dr. D. Abels (Open Universiteit), prof. dr. J.W. de Keijser (Universiteit Leiden) en prof. mr. J.H. Crijns (Universiteit Leiden).
De toekenning van de prijs wordt gemotiveerd door de selectiecommissie tijdens de uitreiking op donderdag 14 november 2024 in het Academiegebouw van de Universiteit Leiden. De prijs bestaat uit een door de beeldhouwer F. Letterie ontworpen bronzen penning.
De penning
Op de penning staat op de voorzijde een afbeelding van het hoofd van prof. A.E.J. Modderman (1838-1885), hoogleraar strafrecht te Leiden van 1870-1879 en daarna minister van Justitie. Aan de achterzijde van de penning staat het motto van de Universiteit Leiden en een kunstzinnige afbeelding.
A.E.J. Modderman studeerde rechten in Leiden en promoveerde aldaar in 1863 op een proefschrift, getiteld ‘De hervorming onzer strafwetgeving’. Hij werd in 1864 hoogleraar aan de voorganger van de Universiteit van Amsterdam, in 1870 gevolgd door een hoogleraarschap in Leiden. Hij was vanaf 1870 lid van de Staatscommissie voor de samenstelling van een Wetboek van Strafrecht. Als minister van Justitie (1879-1883) wist hij onder andere een nieuw Wetboek van Strafrecht tot stand te brengen.