Universiteit Leiden

nl en

Alumnus en advocaat Roger Cox gebruikt het recht om klimaatbeleid af te dwingen

De Limburgse advocaat Roger Cox heeft een juridische revolutie veroorzaakt. Met spraakmakende zaken tegen de Nederlandse staat en olieconcern Shell veranderde hij het recht in een instrument om klimaatbeleid mee af te dwingen. De Leidraad ging met hem in gesprek over een leven met radicale keuzes voor een betere wereld.

Er gaat geen interview voorbij of hij krijgt de vraag: waar komt die bevlogenheid toch vandaan? Dan vertelt advocaat Roger Cox, beroemd om de succesvolle Urgenda-­zaak tegen de Nederlandse staat en het ­proces tegen Shell, waarin het gerechtshof dit najaar in hoger beroep beslist, over zijn jeugd in het ­Limburgse Voerendaal. Daar hoefde hij maar een paar meter te lopen om midden in de natuur roofvogels te kunnen bekijken. Steevast komt ook de handtekeningen­actie voorbij die hij als achtjarige jongen op poten zette voor jonge zeehondjes die werden doodgeknuppeld. Cox groeide op in – zoals hij het noemt – een liefdevol en eerbaar gezin: Maatschappelijk betrokken, maar te bescheiden om activistisch te zijn. Het bleef bij mottos als laat geen rommel achter” en ”groet mensen netjes op straat”.’

Enorme impact

Zijn vader kreeg voor het eerst epileptische verschijnselen toen Roger vier jaar oud was. Al snel bleek dat het om een hersentumor ging. Hij heeft nog tien jaar mogen leven, maar je begrijpt dat zijn ziekte een enorme impact had op ons gezin, en op mijn ontwikkeling.De situatie maakte hem onzeker, niet erg weerbaar. Een loner is hij echter nooit geworden. Zijn ouders deden hem op judo, wat zijn zelfvertrouwen versterkte, en er werd een hond verwelkomd in het gezin, die hem nog vaker de natuur in bracht. Zo kan Cox terugkijken op een jeugd vol natuur, boeken en speelvriendjes.

Overlijden

Tot in de tweede klas van de middelbare school was Roger ervan overtuigd bioloog te worden. Het ­overlijden van mijn vader gooide roet in het eten. Dat hij was ­weggevallen viel me zwaar. Niet alleen bij belangrijke gebeurtenissen, maar ook op momenten dat ik een vaderfiguur nodig had, als gesprekspartner bij vragen over geloof, leven en dood. Mijn motivatie voor school ­taande en tegen de tijd dat ik een keuze moest maken voor ­vakken in de bovenbouw, bleek een bètapakket te hoog gegrepen.

Cox zocht na zijn middelbareschooltijd en ­militaire dienst – op dat moment niet gestuurd door ­specifieke passie – naar een brede studie en kwam terecht bij ­Politicologie in Leiden. De broer van mijn toenmalige vriendin ­studeerde er, en uit zijn verhalen kwam de stad naar voren als een compacte en familiare stad met een bruisend studentenleven. Daar had ik wel oren naar. Tijdens de EL CID week kwam ik oud-schoolgenoten tegen die hun zinnen hadden gezet op Minerva, en aan het eind van de week schreef ik me daar ook in. Dat ging een beetje organisch. Wat ik daar zag, kwam op me over als een uitdagend spel, en ik kreeg ook nog eens het vooruitzicht om in een leuk Minerva­huis aan de Herengracht te komen hospiteren. Later verhuisde ik naar het Rapenburg. Ik heb een prima studietijd gehad.

Palletfabriek

Op dat moment was hij nog niet helemaal voorbereid op de kosten van het verenigingsleven. Ik had van huis uit geen middelen om op terug te vallen, en moest stevig aan de bak in allerlei baantjes. Ik was bijlesdocent en nachtportier. En bij palletfabriek Steijn in Voorschoten stond ik zes weken lang aan de lopende band toen ik een tijdje met een te hoog opgelopen barrekening geschorst was bij Minerva.

'In mijn studententijd was ik te veel aan het ­overleven om me het leed van de wereld aan te trekken'

Studeren ging hem makkelijk af. Ik haalde min of meer fluitend mijn propedeuse Politicologie, en merkte daarbij dat veel vrienden die Rechten deden daar heel wat meer moeite mee hadden. Dat moest dus wel wat spannender zijn, dacht ik, en die indruk werd versterkt toen ik de Hoofdstukken Vermogensrecht van Nieuwenhuis bestudeerde. Met name de casusposities daarin intrigeerden me, het ambachtelijke en toepasbare.’ Cox schreef zich ook in voor Rechten. Geld voor studieboeken had hij nauwelijks, maar in zijn studentenhuis woonden veel rechtenstudenten. ‘Ik kon bijna alles lenen, en als er dan nieuwe drukken waren, moest ik ergens de gewijzigde pagina’s zien te achterhalen en daarvan kopieën maken.’ Terugblikkend: ‘Heel intensief heb ik het sociale leven van de academie zelf niet beleefd. Ik deed veel aan thuisstudie, vermaakte me op de vereniging en werkte.’

Toch parachuteerden zijn bovengemiddelde resultaten hem al snel in de zogeheten more than 8 club. Hij kwam terecht in een speciaal klasje over recht en ontwikkelingshulp. Die materie interesseerde me op dat moment nog helemaal geen fluit. Ik liep warm voor bijvoorbeeld fusies en overnames. Ik was – zo schat ik dat nu in – te veel aan het overleven om me het leed van de wereld aan te trekken. Dat kwam veel later pas, net als mijn oog voor de ­klimaatcrisis.

Rogers liefde voor de natuur was echter nog ­springlevend, en tijdens zijn studententijd vertrok hij in 1992 richting Alaska om een van de laatste grote wildernissen te zien. Als ik mijn fotos daarvan bekijk, en de vergelijking trek met de teloorgang van de gletsjers in Alaska nu, ­springen de tranen me in de ogen. Het is ook ­hartverscheurend om te zien hoe inheemse inwoners door klimaatverandering na duizenden jaren hun culturele erfgrond moeten verlaten.’

Dit artikel staat in de oktobereditie van het Alumnimagazine Leidraad. Lees het volledige artikel in het magazine.

Tekst: Fred Hermsen
Foto: Frank Ruiter

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.