Onderwijs in het Oude Egypte: ‘Iedereen gebruikte dezelfde tekst’
Honderden jaren lang leerden kinderen in het Oude Egypte lezen met de Beroepensatire: een tekst waarin een vader aan de hand van verschillende beroepen advies geeft aan zijn zoon. Promovenda Judith Jurjens zocht uit hoe dit er in de praktijk aan toeging.
In de Beroepensatire brengt een vader zijn zoontje naar school. Onderweg beschrijft hij allerlei zwaar lichamelijke beroepen. ‘Het doel van de vader is overduidelijk om zijn zoon te laten weten dat hij goed zijn best moet doen op school’, vertelt Jurjens. ‘Als hij schrijver wordt, staat hij later in hoog aanzien en heeft hij een gemakkelijker leven.’
Bijna duizend jaar lang werd die boodschap er in het Egyptische onderwijs in gedrild. Jongetjes die naar school gingen, leerden schrijven aan de hand van de Beroepensatire, ook toen het inmiddels honderden jaren oude taalgebruik daarin waarschijnlijk al ver van hun eigen belevingswereld stond. ‘We weten dat de tekst op die manier werd gebruikt, omdat we hem heel vaak hebben teruggevonden, vaak vol met fouten’, vertelt Jurjens. ‘Die jongens moesten een tekst uit hun hoofd leren die net zover van hen afstond als Vondel van ons. Soms is de verhaspelde versie die ze daarvan maakten zelfs voor ons Egyptologen lastig te begrijpen.’
Nieuwe methodes
Dat de Beroepensatire werd gebruikt in het onderwijs, was dus bekend. Minder duidelijk was hoe dit gebeurde. Jurjens keek naar bijna honderd nieuwe bronnen die nog niet eerder bestudeerd werden, omdat ze nog niet waren opgegraven of omdat ze vergeten in depots lagen.
‘De schooljongens schreven vaak niet alleen de tekst op, maar ook zaken als de datum’, legt ze uit. ‘Door daarnaar te kijken, kun je bijvoorbeeld achterhalen dat er geen vaste lestijden waren. Soms zaten er twee dagen tussen twee aansluitende stukken tekst, soms tien. Weekenden waren er ook niet: op alle dagen van de week kon worden lesgegeven.’ Daarnaast voorzagen leerlingen hun werk soms van een opdracht. Jurjens: ‘Ze richten hun schrijfwerk bijvoorbeeld aan hun meester, die soms verbonden waren aan de tempel. Op die manier krijg je wat meer inzicht in wie er geletterd waren.’
Ook de onderwijsmethode bleek net iets anders in elkaar te steken dan lang werd gedacht, ontdekte Jurjens. ‘We wisten dat een leraar vaak een passage uit literaire teksten zoals de Beroepensatire opschreef, die de leerling dan moest kopiëren, maar ik heb ook een bron gevonden waar de leraar het eerste stukje van de tekst opschreef en vervolgens de leerling de opdracht gaf om het vervolg uit zijn hoofd op te schrijven. Dan zie je eerst het mooie handschrift van de leraar en vervolgens de hanenpoten van de leerling, die net niet uitkomt met de ruimte en op de achterkant verder heeft geschreven.’
Drieduizend jaar oude proefwerken
De komende jaren hoopt Jurjens nog meer van dit soort ontdekkingen te doen. ‘Ik zou dit onderzoek graag voortzetten. Afgelopen oktober ben ik naar Caïro geweest, waar nog duizenden teksten liggen die bestudeerd kunnen worden. Daar schrijf ik nu een artikel over en ik zou nog graag een handelseditie maken van mijn proefschrift. Daarnaast blijf ik werken als docent Klassieke Talen op een middelbare school. Het is best een gek idee dat de proefwerken van mijn leerlingen over drieduizend jaar nog steeds bestudeerd zouden worden.’