Onderzoekers en burgers brengen samen de duurzame wereld een stap dichterbij
Wetenschappers, ambtenaren en buurtbewoners kwamen 27 september bijeen om te praten over samenwerking rondom duurzaamheid. Welke resultaten levert dat op? In een groene ‘stadsoase’ in het centrum van Den Haag spraken zij over de energietransitie, bottom-up-initiatieven en burgerwetenschap.
Terwijl de eerste herfststorm van het jaar over de hofstad raasde, heette organisator Bas Nijboer de symposiumdeelnemers welkom. Ondanks het weer zat de kas van de Stadsoase Spinozahof vol met wetenschappers, ambtenaren en buurtgenoten die bezig zijn met duurzaamheid. Wat levert samenwerking tussen deze groepen op? En hoe kunnen deze samenwerkingen versterkt worden?
Keynotespreker Kees Vendrik, voorzitter van het Nationaal Klimaat Platform, vertelde over de opkomst van maatschappelijke initiatieven rondom duurzaamheid. ‘Je ziet het overal in Nederland gisten. De transitie van onderop wordt steeds belangrijker.’ Toch worden bottom-up-initiatieven door veel grote organisaties nog altijd ‘schattig’ gevonden, ziet Vendrik. Ten onrechte, want coöperatieve bewegingen vinden elkaar steeds beter en hebben elkaar veel te vertellen. De energietransitie vereist dan ook verbinding tussen burgers en grote organisaties, benadrukt Vendrik.
Stadsoase
De locatie van het symposium, de StadsOase Spinozahof in Den Haag, laat zien wat bottom-up-initiatieven kunnen bereiken. In 2013 was dit nog een braakliggend terrein vol gedumpte koelkasten en vuilniszakken, zo schetste coördinator Marianne Edixhoven. ‘Je wilde hier niet in de omgeving wonen.’ Samen met zo’n 200 buurtbewoners veranderde zij het terrein in een duurzame ontmoetingsplek voor tuinieren, eten, workshops en ontspanning. Hoe hebben zij dit voor elkaar gekregen? Vooral met doorzettingsvermogen, en door creatief met regels om te gaan, vertelde Edixhoven. ‘Maar als we de wereld willen veranderen, moeten we die regels kunnen aanpakken.’
Kennis voor de wetenschap
Hoogleraar Jan Willem Erisman vertelde over het duurzaamheidsbeleid van de Universiteit Leiden. De universiteit probeert steeds meer aan te sluiten bij bottom-up-initiatieven en gezamenlijk aan de slag te gaan met duurzaamheidsvraagstukken. ‘Hoe zorg je dat de wetenschap de kennis gebruikt die hier, bij dit soort initiatieven als de Stadsoase, wordt opgedaan? En hoe ontstaat een bottom-up-initiatief binnen de universiteit?’ Tijdens een rondje langs een aantal duurzaamheidsprogramma’s werd ingegaan op deze vragen.
Liveable Planet
Een van die duurzaamheidsprogramma’s is het interdisciplinaire onderzoeksprogramma Liveable Planet brengt onderzoekers uit verschillende instituten en faculteiten die aan duurzaamheid werken samen. ‘We proberen hen te betrekken bij een aantal place-based approach (op basis van praktijkexperimenten op locatie, red.) initiatieven zoals het Buurtlab’, vertelde hoogleraar Marja Spierenburg. ‘Tegen welke obstakels lopen mensen aan die zo’n initiatief beginnen? Het kan gaan om een initiatief zoals de Stadsoase, of een lokaal initiatief dat worstelt met energieproblematiek. Hoe gaat co-creatie van kennis in zijn werk? Hoe ga je om met machtsrelaties, waarbij bepaalde partijen veel meer invloed hebben?’
Buurtlab 070
Bij het Buurtlab 070 wordt onderzoek gedaan naar de samenwerking en kennisdeling tussen docenten, onderzoekers, studenten en lokale partners over duurzaamheid in Den Haag. Het Buurtlab vraagt in Haagse wijken wat de problemen zijn op het gebied van duurzaamheid en koppelt studenten vervolgens aan een aantal vraagstukken. Zo maakten studenten SustainableTheHague.nl, met een overzicht van meer dan 150 duurzame initiatieven. Ook ontwikkelde studenten met en voor Haagse energiecoaches een app ontwikkeld om energiebesparingsmaatregelen bij buurtbewoners makkelijker in kaart te brengen. Momenteel wordt er binnen het Buurtlab onderzocht hoe buurtbewoners denken over gezond voedsel in de supermarkt. Met de resultaten kan de gemeente de Haagse voedselvisie verder vormgeven.
Plastic rietjes
Hoe krijg je buurtbewoners meer betrokken bij wetenschap? De betrokkenheid van burgers bij veel onderwerpen is groot, soms vanuit nieuwsgierigheid en soms omdat zij zorgen hebben, vertelde Citizen Science Lab-coördinator Margaret Gold. Het Citizen Science Lab verkent mogelijkheden om samen met burgers wetenschap te bedrijven, onder het motto ‘vele handen maken licht werk’. Zo werden er bij onderzoek naar biodiversiteit in 2022 al meer dan 30.000 waarnemingen gedaan door burgers, die gebruikt werden door onderzoekers. Dat leverde nieuwe inzichten op over bedreigde diersoorten. ‘Op die manier kun je als burger meer doen dan alleen het stoppen met plastic rietjes’, aldus Gold.
Pientere tuinen
Ook de gemeente Den Haag maakt dankbaar gebruik van dit soort burgerwetenschap. Adviseur van de gemeente Hidde Kamst vertelde over onderzoek naar de luchtkwaliteit in bepaalde wijken, waarbij data werd verzameld door inwoners. Ook plaatsen inwoners bodemsensoren in hun tuin voor het project ‘pientere tuinen’, waarmee onder andere bodemvocht en -temperatuur wordt gemeten. Bewoners raken zo meer betrokken bij het beleid van de gemeente, en wetenschappers en ambtenaren krijgen essentiële data voor hun onderzoek.
Meer stadsgroen voor biodiversiteit
Een van de onderzoekers die dankbaar gebruik maakt van dit soort data is universitair docent Roy Remme. Hij onderzoekt hoe het stadsgroen in Den Haag kan worden ingezet voor mens en biodiversiteit. Dit onderzoek leidde al tot het inzicht dat vooral de dichtheid van het groen belangrijk is voor de biodiversiteit. Ook is het rekenmodel voor verkoeling in de stad verbeterd met metingen door burgers, vertelde Remme.
Na afloop van het symposium was er de mogelijkheid om verder kennis te maken en ervaringen uit te wisselen met hapjes, een drankje en muziek. Ook konden de deelnemers eten met wijkbewoners, die gekookt hadden in de volkskeuken van de Stadsoase.
Tekst: Tom Janssen
Foto's: Beau Mabel Pictures