‘De voor- en nadelen van arbeidsmigratie zijn ongelijk verdeeld’
In Nederland werken een miljoen arbeidsmigranten, vaak onder slechte omstandigheden. Willen we minder arbeidsmigratie? Dan moeten we de economie anders inrichten, zegt econoom Olaf van Vliet. Hoe dan ook moeten we misstanden aanpakken, zegt FNV-jurist Imke van Gardingen.
White paper: De Migratiestad
Steden groeien en daarin speelt migratie een belangrijke rol. Wat betekent dit voor beleid en bestuur? Hierover gaat de nieuwe white paper De Migratiestad van toen, nu en straks, een uitgave van het Leiden-Delft-Erasmus Centre Governance of Migration and Diversity. Zeven tweegesprekken tussen wetenschappers en praktijkdeskundigen leiden tot verrassende conclusies over de beste keuzes rondom wonen, werken en samenleven.
Wat is het belang van arbeidsmigratie voor de economie?
Olaf van Vliet, hoogleraar economie bij de Universiteit Leiden: ‘De arbeidsmarkt is de afgelopen jaren uitzonderlijk krap. Je ziet dat aan de hoge arbeidsparticipatie en de lage werkeloosheid. Er is veel vraag naar arbeid en er zijn veel arbeidsmigranten in Nederland aan het werk, ongeveer een miljoen. Substantiële delen van de Nederlandse economie, denk aan de tuinbouw, slachterijen, bouw, logistiek en distributie, draaien voor een groot deel op arbeidsmigranten. Maar ook bij ASML en in de ict werken veel arbeidsmigranten. Arbeidsmigratie is dus van groot belang voor de economie.’
FNV-jurist Imke van Gardingen: ‘Maar die krapte op de arbeidsmarkt is geen natuurverschijnsel. Die is het gevolg van economische keuzes. Nederland kiest ervoor om de logistieke hub van Europa te willen zijn. En als een gemeente in een bestemmingsplan ruimte geeft voor een slachterij, geeft het ook ruimte voor arbeidsmigranten. Economisch belang krijgt daarbij prioriteit, maar de mensen die daar gaan werken, moeten ook gehuisvest worden. Gelukkig dringt dat besef langzaam door. Willen we al die distributiecentra en slachterijen wel?’
Wat maakt arbeidsmigranten zo aantrekkelijk voor werkgevers?
Van Gardingen: ‘Er is een tekort aan mensen die laagbetaald productiewerk willen doen tegen de geboden arbeidsvoorwaarden. Door de flexibele contracten worden mensen snel vervangen en blijven daardoor in lage loonschalen. Ook belastingvoordelen houden het loon laag. Werkgevers in Nederland mogen 25 procent van het minimum loon inhouden voor huisvesting, wat soms weinig meer is dan een matras. Behalve goedkoop is het ook gemakkelijk voor werkgevers. Er is een enorme arbeidsmigratie-industrie met wervingsbureaus, uitzendbureaus, huisvestingsbureaus en vervoerders. Een werkgever kan alles online op bestelling regelen en korte tijd later een grote groep arbeidsmigranten inzetten.’
‘Arbeidsmigranten zijn een soort wegwerpwerknemers geworden’
Wat zijn de ergste misstanden?
Van Gardingen: ‘Veel arbeidsmigranten zitten in een afhankelijke positie, waarin ze bij verlies van werk ook hun woning kwijtraken. Deze mensen worden slecht betaald, maken veel uren en worden slecht gehuisvest. Ze komen vaak als twintiger aan, bijvoorbeeld in een slachterij, zijn na een aantal jaren uitgeput en worden dan afgedankt. Het zijn een soort wegwerpwerknemers geworden. De arbeidsmigratie in Nederland past in een wereldwijde trend van een race naar de bodem. Bedrijven zijn in hun wereldwijde concurrentiestrijd op zoek naar de goedkoopste arbeid. En omdat mensen in Centraal-Azië of India nog veel minder verdienen, zijn ze makkelijk te werven voor werk in Europa. Eenmaal in Oost-Europa aan het werk, kunnen ze via detachering ook in Nederland gaan werken. We noemen hen derdelanders.’
Welke ontwikkelingen zijn er rond de immigratie van hoogopgeleide migranten?
Van Vliet: ‘Nu de aardgaswinning in Groningen stopt, is kennis nog de enige grondstof die de Nederlandse economie heeft. Die kennis zorgt er bijvoorbeeld voor dat de Nederlandse dienstensector efficiënt opereert. Ook op andere plekken is die kennis van belang. Denk bijvoorbeeld aan bedrijven als ASML en Shell. Ook daar kunnen hoogopgeleide arbeidsmigranten van belang zijn. Een in het oog springende ontwikkeling in dit verband is dat het kabinet inzet op een kleinere instroom van internationale studenten. Dit zal betekenen dat er ook minder hoogopgeleide werknemers op de arbeidsmarkt komen.’
‘Kennis is de enige grondstof die de Nederlandse economie nog heeft’
Terwijl arme buurten last hebben van opeengepakte wegwerpwerknemers, drijven expats elders de huizenprijzen op.
Van Vliet: ‘Wanneer het aantal mensen dat op zoek is naar woonruimte harder groeit dan het aantal woningen, dan stijgen de huizenprijzen. Immigratie draagt daaraan bij. Dat geldt voor de armere buurten en ook voor de andere stadsdelen. Ook de 30%-regeling kan eraan bijdragen: de gedeeltelijke belastingvrijstelling voor expats om Nederland aantrekkelijker te maken voor hoogopgeleide migranten. Voor mij als econoom is de noodzaak van deze regeling, die ter discussie staat, geen uitgemaakte zaak. In veel gevallen kunnen bedrijven ook een hoger loon bieden om kennismigranten aan te trekken.’
Pikken arbeidsmigranten banen in van Nederlanders?
Van Gardingen: ‘Vroeger was die zorg er wel, maar dat is het punt niet meer. Want voor dit loon, onder deze omstandigheden, kunnen Nederlanders het werk dat laagbetaalde migranten nu doen, überhaupt niet doen. Van Vliet: ‘Uit onderzoek blijkt dat er geen verdringing is als gevolg van arbeidsmigratie. De Nederlanders die in het verleden de beroepen uitoefenden die nu bijna volledig door arbeidsmigranten zijn overgenomen, zijn niet werkloos geworden. Ze zijn iets anders gaan doen, vaak in de dienstverlening. Ook in het geval van kennismigranten is er niet of nauwelijks sprake van verdringing. De arbeidsmarkt is zo krap dat er voldoende werk is. Door de vergrijzing neemt de krapte verder toe.’
Als je minder arbeidsmigranten zou willen, hoe zou dat dan kunnen?
Van Vliet: ‘Niet door migratiebeleid, want Nederland is lid van de EU. Er is vrij verkeer van personen binnen Europa. Als je arbeidsmigratie wil beperken, ontkom je er niet aan de structuur van de economie te veranderen. Het is inderdaad een keuze dat je die slachterijen hier hebt. Maar de economie is slechts tot op zekere hoogte maakbaar, we leven niet in een planeconomie. Dus je moet het doen met indirecte maatregelen, zoals bestemmingsplannen en vergunningen voor bedrijven.’
Zouden strengere normen voor arbeidsomstandigheden arbeidsmigratie ook minder populair maken bij werkgevers?
Van Gardingen: ‘Het gaat de FNV niet om meer of minder migranten. Maar zeker, de norm moet omhoog. Er zijn al veel rapporten geschreven over de misstanden rondom arbeidsmigranten, maar in praktijk verbetert er niets. De analyses van de arbeidsinspectie zijn niet verkeerd, maar effectief verandert er niks. Integendeel, de misstanden worden zelfs ernstiger en de handhavingsvraagstukken complexer.’
Van Vliet: ‘Als je, voor zover dat mogelijk is, de regels strenger zou maken of beter zou handhaven, en daardoor fatsoenlijker met arbeidsmigranten omgaat, dan stijgt de prijs van die arbeid iets. Dan zou als vanzelf de vraag naar die arbeid kleiner worden. Dat is de economische analyse.’
Zou minder arbeidsmigratie goed zijn voor Nederland?
Van Vliet: ‘Aan de ene kant zijn er de slechte arbeidsomstandigheden waarin arbeidsmigranten werken, en de druk op de woningmarkt die hun komst veroorzaakt. Aan de andere kant leveren ze ook een bijdrage aan de economie. De goedkope arbeid zorgt ervoor dat producten als vlees en paprika’s, of de diensten van de schilder of schoonmaker, goedkoop zijn. Ook voor de samenleving als geheel zou het een probleem zijn als er minder arbeidsmigranten komen. Want zij zorgen er voor dat de arbeidsmarkt in zijn geheel iets minder krap wordt. Zonder arbeidsmigratie zou de spoedeisende hulp misschien een dag in de week dicht moeten, of de school.’
'De mensen die in een slachterij komen werken, moeten ook gehuisvest worden'
Gaat het ook om de vraag wat voor economie we willen zijn?
Van Vliet: ‘Precies. De staatscommissie demografische ontwikkelingen 2050 pleit voor het stimuleren van een hoogproductieve economie. En dat is denk ik ook verstandig. Maar dat zou ook betekenen dat substantiële sectoren in Nederland waar veel arbeidsmigranten werken, zoals de tuinbouw, kleiner moeten worden. Dat is niet de trend die ik nu zie.’ Van Gardingen: ‘Eens. Daarbij moet er wel aandacht zijn voor werk voor praktisch opgeleide mensen. Het probleem nu is juist dat dit soort arbeid zo laag gewaardeerd wordt en ongezond is.’
Wat is uw advies aan beleidsmakers?
Van Vliet: ‘Hoe om te gaan met arbeidsmigratie is een politieke afweging, er zijn voor- en nadelen. Het is aan de politiek om daar een keuze in te maken. Maar het is wel zo dat de baten en kosten van arbeidsmigratie op dit moment ongelijk verdeeld zijn in de samenleving. Een werkgever in het Westland kan meer winst maken door de goedkope arbeid, en consumenten hebben voordeel van goedkope producten. Maar veel mensen die hun woonwijk zien veranderen, voelen vooral nadelen.’
Van Gardingen: ‘Zorg dat de partijen die verdienen aan het goedkoop inzetten van arbeidsmigranten verantwoordelijk gehouden worden. Handhaaf streng op betaling volgens Nederlandse wet- en regelgeving en op veilige werkomstandigheden. Informeer en betrek werknemers op de werkvloer, regel inspraak. Betrek ook omwonenden, daar waar huisvesters grote groepen arbeidsmigranten vestigen. De wethouder economische zaken is blij als er een nieuw distributiecentrum komt, maar laat die ook overleggen met de wethouder sociale zaken en wonen, die de mensen moet zien te huisvesten. Beleidsmakers moeten de afweging integraal maken.
Geschreven door Joris Tielens.
Beeld: Pexels: Joao Jesus Design
Olaf van Vliet is hoogleraar economie aan de Universiteit Leiden, met als specialisatie sociale zekerheid en arbeidsmarktbeleid in internationaal perspectief.
Imke van Gardingen is jurist en beleidsadviseur bij vakbond FNV. Ze studeerde rechten aan de Universiteit Leiden en specialiseerde zich daarna in arbeidsrecht. Ze doet promotieonderzoek naar de detachering van derdelanders: arbeidsmigranten van buiten de EU.