‘Een veilige stad begint bij goed onderwijs. En stevige politie’
Meer criminaliteit door mensen met een migratieachtergrond: het is grotendeels een mythe. In Leiden is overlast door Marokkaanse jongeren succesvol aangepakt, vertelt oud-burgemeester Henri Lenferink. Aan de basis voor goed en veilig samenleven staat goed onderwijs, zegt ook ‘crimmigratie-onderzoeker’ Maartje van der Woude.
White paper: De Migratiestad
Steden groeien en daarin speelt migratie een belangrijke rol. Wat betekent dit voor beleid en bestuur? Hierover gaat de nieuwe white paper De Migratiestad van toen, nu en straks, een uitgave van het Leiden-Delft-Erasmus Centre Governance of Migration and Diversity. Zeven tweegesprekken tussen wetenschappers en praktijkdeskundigen leiden tot verrassende conclusies over de beste keuzes rondom wonen, werken en samenleven.
In Nederlandse gevangenissen zitten meer mensen met een migratieachtergrond dan zonder. Plegen deze mensen meer criminaliteit?
Jurist en criminoloog Maartje van der Woude: ‘Criminaliteit komt meer voor onder kansarme bevolkingsgroepen. Binnen die bevolkingsgroepen vormen mensen met een migratieachtergrond een steeds grotere groep. Dat komt niet omdat ze minder talentvol zijn, maar omdat ze klein gehouden worden door racisme en uitsluiting. Onder andere door discriminatie op de arbeidsmarkt, die al begint als jongeren een stageplek zoeken. Ook etnisch profileren door de politie zorgt dat mensen met een migratieachtergrond vaker achter de tralies belanden. Ze worden sneller verdacht, witte mensen komen vaker ergens mee weg.’
In hoeverre klopt de vaak geuite overtuiging dat migranten de criminaliteit doen stijgen?
Jurist en criminoloog Maartje van der Woude: ‘Die overtuiging, gevoed door politiek en media, is zo sterk, je kunt er niet omheen. Heel ingewikkeld, want het klopt niet. Rondom een asielzoekerscentrum bijvoorbeeld, wordt wel meer overlast ervaren en zijn wellicht meer incidenten, maar asielzoekers zijn minder vaak verdacht van criminaliteit dan vergelijkbare groepen Nederlanders.’
Henri Lenferink, oud-burgemeester van Leiden: ‘Incidenten zijn er altijd als er grote groepen mensen zijn. Ook in de buurt van scholen bijvoorbeeld is meer winkeldiefstal. Bestuurders van asielzoekerscentra moeten net als schoolbesturen een goede relatie hebben met de politie. Er kan ook sprake zijn van overbelasting: voor een kleine plaats als Ter Apel is 2500 tot 3000 asielzoekers veel te veel. En die mensen vervelen zich, hebben geen perspectief. Ze moeten extreem lang wachten, beslistermijnen over verblijfsvergunningen worden overschreden, dat is heel akelig.’
Dus rondom een asielzoekerscentrum is het gewoon veilig op straat?
Van der Woude: ‘De Incidentenmonitor van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum laat zien dat de incidenten rondom asielzoekerscentra meestal vermogensdelicten zijn, zoals diefstal. Het gaat minder over geweld en de grootste groep overlastgevers zijn de vluchtelingen die weten dat ze toch worden uitgezet, de zogeheten veiligelanders. Ook ongedocumenteerden – mensen zonder geldige verblijfsvergunning zoals uitgeprocedeerde asielzoekers – stelen weleens. Uit noodzaak, om te kunnen overleven.’
‘Het is belangrijk om tegemoet te komen aan de zorgen van mensen die wonen in de nabijheid van een COA-locatie. Maar het is even belangrijk om te begrijpen waarom deze incidenten plaatsvinden. Heeft dit te maken met stress die mensen ervaren door de onzekerheid van een steeds langer wordende asielprocedure? Met spanningen gerelateerd aan culturele of religieuze verschillen? Laten we die dynamiek proberen te begrijpen en op te lossen in plaats van alle asielzoekers te willen weren.’
Er is veel ophef geweest over mensen met een Marokkaanse achtergrond en criminaliteit.
Lenferink: ‘In Nederland waren tussen ongeveer 2005 en 2015 problemen met Marokkaanse jongens. Onder Marokkaanse meisjes was de criminaliteit juist lager dan gemiddeld onder jongeren. In Marokko worden jongens vaker de straat op gestuurd, wat begrijpelijk is als je met veel mensen in een klein huis woont. Op straat fokken de jongens elkaar op.’
Hoe kun je dit soort sociale problemen oplossen?
Lenferink: ‘Uitwassen blijven er altijd. Ridouan Taghi is een voorbeeld van de Mocro-maffia. In Leiden waren de problemen met Marokkaanse jongens relatief klein. Een van de oorzaken daarvoor was, denk ik, dat in Leiden heel lang extra geld is uitgetrokken voor onderwijsachterstandenbeleid. In Leiden waren er ook meer baankansen. En de Leidse politie was altijd vrij streng. Ze pakte jongeren snel op en corrigeerde ze. Dat leidde tot minder recidive. Daarnaast, ook erg belangrijk: hoe welkom voel je je? In Leiden zijn mensen al duizend jaar gewend aan mensen van buiten, dat was nooit een probleem. Ik heb als burgemeester goed contact gehad met Marokkaanse organisaties, bijvoorbeeld stichting Hoop en ontwikkeling. Mede door die aandacht ervaren Marokkanen Leiden als een fijne plek om te wonen.’
Hoe belangrijk zijn migrantenorganisaties bij het voorkomen van criminaliteit en succesvol samenleven in een stad?
Lenferink: ‘In de periode dat iedereen bang was voor radicaliserende moslims, organiseerde de Gemeente Leiden met een moskee een grote bijeenkomst voor Marokkaanse vaders en moeders met als thema: wat doen we om te voorkomen dat onze jongens het verkeerde pad op gaan? In gesprek begonnen de ouders elkaar te corrigeren: “Jouw zoon is om elf uur ’s avonds nog buiten, dat is vragen om problemen.”’
‘Als je verschillende culturele groepen samenbrengt, ontstaat er altijd frictie’
Van der Woude: ‘Als je verschillende culturele groepen samenbrengt, ontstaat er altijd frictie. Laat het oplossen daarvan niet alleen over aan migrantenorganisaties. Ik heb vrijwilligerswerk gedaan bij Marokkaanse Vrouwenvereniging Stichting Narcis in Leiden. Doordat zij ook evenementen organiseren waar ook niet-Marokkaanse vrouwen welkom zijn, zoals een Iftar-maaltijd, spelen ze een verbindende rol. Zulke initiatieven zouden meer slagkracht krijgen als de gemeente nieuwe Leidenaren bij aankomst meteen wijst op de verschillende initiatieven en waarvoor die zijn. Nu is het afhankelijk van toeval en netwerken of mensen ermee in aanraking komen.’
Maar wat te doen aan de hardnekkige negatieve attitude tegenover asielzoekers?
Van der Woude: ‘Lokale bestuurders moeten bewoners niet overrompelen met opeens vijfhonderd asielzoekers. Ze moeten in gesprek gaan en daarbij ook laten zien hoeveel baat een dorp bij deze mensen kan hebben. Asielzoekers mogen niet werken, al lijkt dat nu te gaan veranderen. Maar ook met vrijwilligerswerk kunnen ze veel rijkheid toevoegen.’
Lenferink: ‘In krimpgemeenten kunnen asielzoekers zorgen dat de school open kan blijven. In de Achterhoek bereiden we een project voor dat asielzoekers koppelt aan mbo-opleidingen. We willen ze vragen: wat wil je worden als je mag blijven? Na toelating kunnen ze dan snel doorstromen naar de juiste opleiding. Zo kunnen ze helpen tekorten in allerlei sectoren op te lossen. Accepteer wel dat er culturele verschillen bestaan tussen gemeenten. Door hun geschiedenis kunnen steden als Arnhem, Zutphen of Wageningen gemakkelijker meer nieuwelingen opnemen dan sommige dorpen. Stadslucht maakt vrij.’
‘Laatst ging ik het gesprek aan met mijn loodgieter over zijn stem op de PVV’
Van der Woude: ‘Iedereen die dat kan, moet zijn verantwoordelijkheid nemen. Ga niet mee in de teneur van onbekend maakt onbemind. Zet die stap, verdiep je in die buurvrouw met een andere afkomst. Laatst ging ik het gesprek aan met mijn loodgieter over zijn stem op de PVV. Het werd een goed gesprek waar we allebei van leerden. Zoek de verbinding.’
Verbinding zoeken is iets waar we wat minder goed in lijken te worden.
Van der Woude: ‘Daarom is onderwijs zo belangrijk. Op mijn faculteit leiden we juristen op. Zij beseffen niet altijd voldoende dat het recht niet objectief is. Er zitten altijd mensen achter die het uitvoeren. Via de universitaire Honours Academy bieden we het vak ‘Empathie en de ander’ aan, waarin studenten leren omgaan met bijvoorbeeld genderfluïde mensen of vluchtelingen. Jongeren die opgroeien met beeldschermen hebben soms niet veel contact en ze ervaren sociale afstand. Dat verlaagt de drempel voor inhumaan en uitsluitend gedrag. Wij willen het wij-zij-gevoel wegnemen en handvatten aanbieden voor empathie in gesprekken. Een voorwaarde voor meer verbinding.’
‘Ik zie toegewijde leerkrachten die fantastische lessen geven’
Lenferink: ‘Goed onderwijs is echt het allerbelangrijkste voor een veilige maatschappij met zo weinig mogelijk criminaliteit en onderlinge spanningen. Ik ben onder de indruk van basisschool Het Mozaïek in de arme wijk Malburgen in Arnhem. Het is een zwarte school in een buurt met veel sociale huurwoningen en mensen met een migratieachtergrond. Het is een van de beste scholen van Arnhem, met hoge Cito-scores. Leerlingen wonnen een landelijk debattoernooi, de school kreeg het predicaat excellente school. Ik zie daar toegewijde leerkrachten die fantastische lessen geven op hoog tempo en de leerlingen hangen aan hun lippen! Telefoons zijn er verboden, ze werken met eigen lesmethoden. De bestaande methoden vinden ze infantiel, met te veel plaatjes. Ze werken juist met ingewikkelde teksten.’
Kweek je zo volwassenen die op een goede manier kunnen samenleven?
Van der Woude: ‘Er moet veel en herhaaldelijk aandacht zijn voor samen leven in het onderwijs. Zo voorkom je vooroordelen bij mensen en ook bij uitvoeringsinstanties zoals de Belastingdienst en DUO. Deze aandacht in het onderwijs is bepaald geen quick fix. Veel migratiebeleid en migratiemaatregelen zijn incident-gedreven. Bij de Adviesraad Migratie geven we de regering handvatten die zinvol zijn voor de lange termijn.’
Historicus Henri Lenferink is PvdA-politicus en bestuurder. Hij was van 2003 tot 2023 burgemeester van Leiden. Nu is hij waarnemend Commissaris van de Koning in Gelderland. In die hoedanigheid is hij ook voorzitter van de provinciale regietafel Migratie.
Jurist en criminoloog Maartje van der Woude is hoogleraar Rechtssociologie aan de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Leiden. Ze onderzoekt de vervlechting van criminaliteit en veiligheid met migratie: ‘crimmigratie’. Ze is daarnaast lid van de Adviesraad Migratie die parlement en kabinet adviseert.
Tekst: Rianne Lindhout
Foto: Rotterdam make it happen/Erik Frecken