Koninklijke onderscheiding voor beleidsdirecteur John Kroes
John Kroes ontving woensdag 20 november een koninklijke onderscheiding van de Leidse locoburgemeester Julius Terpstra. De beleidsdirecteur is benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau voor zijn uitzonderlijke verdiensten voor de universiteit en zijn vele nevenwerkzaamheden bij organisaties in Leiden en Den Haag.
Kroes ontving de onderscheiding tijdens het afscheidssymposium dat was georganiseerd ter gelegenheid van zijn pensionering. Het symposium had als thema ‘De bijdrage van de universiteit aan de steden Leiden en Den Haag’.
Sport, welzijn en huisvesting
Kroes zette zich intensief in voor studentenhuisvesting in Leiden en Den Haag. Hij was bestuurslid van de Stichting Universitaire Woonwijk Boerhaave en werkte nauw samen met gemeenten en instellingen voor studentenhuisvesting. In Den Haag richtte hij het Platform Student&Stad op, dat zich richt op sport, welzijn en huisvesting voor studenten. Dankzij zijn inspanningen kwam er een 'actieplan Studentenhuisvesting' in Den Haag, dat onderdeel werd van de Woonvisie 2040. Hij zorgde voor praktische verbeteringen zoals studentenhuisartsen, betere sportfaciliteiten en de website Study in The Hague.
Kroes droeg bij aan de ontwikkeling van de binnensteden van Den Haag en Leiden en de rol van de universiteit in beide steden. Hij werkte nauw samen met ondernemersorganisaties in Leiden en Den Haag om de binnensteden te versterken. Ook zorgde hij voor een goede balans tussen de belangen van universiteiten, ondernemers en bewoners. Bovendien ondersteunde hij Nederlandse wetenschappelijke instituten in het buitenland, zoals NVIC in Cairo, Nimar in Rabat en NIT in Istanbul. Deze instituten helpen jaarlijks honderden studenten en wetenschappers bij onderwijs en onderzoek, en versterken internationale wetenschappelijke netwerken.
‘Hij heeft niet alleen als werknemer, maar ook als vrijwilliger enorm veel bijgedragen aan het studentenklimaat, studentenhuisvesting, ondernemerschap, en de culturele sector in beide steden’, zo schrijft de gemeente Leiden. ‘Dit deed hij vanuit vele onbezoldigde nevenfuncties die vaak weliswaar voortvloeiden uit zijn werk voor de universiteit, maar daar altijd bovenuit stegen in tijdsbesteding en betrokkenheid.’