Universiteit Leiden

nl en

Recht en natuurwetenschappen: hoog tijd voor een dialoog  

Klimaatverandering, verlies van biodiversiteit en milieuvervuiling zijn urgente problemen die vragen om een nauwe samenwerking tussen juristen en natuurwetenschappers. De Leidse universitair docenten Hilde Woker en Jason Rudall onderzoeken deze belangrijke interface tussen recht en natuurwetenschap. 

Woker en Rudall waren verbaasd over het gebrek aan interactie tussen de twee vakgebieden. ‘Het verbaasde ons’, vertelt Jason Rudall, ‘dat er zo weinig naar elkaars onderzoek wordt gekeken. Zeker in deze tijd met zoveel nadruk op klimaatverandering en afname van biodiversiteit.’ Een van de gebieden waar de juridische wereld een grote rol kan spelen, is het beheer en de bescherming van zoet- en zoutwater. Om deze reden is het project 'H2OLAW – Law-science interfaces within the law of the sea and fresh water law' opgezet. Het onderzoek is een uitbreiding op eerder onderzoek naar de samenwerking tussen natuurwetenschap en recht.  

Verbonden wateren, gescheiden werelden 

Ecologisch gezien zijn zoetwater en zoutwater nauw met elkaar verbonden. Rivieren monden uit in de zee, maar juristen die zich bezighouden met zoetwaterrecht, houden zich vaak niet bezig met zeerecht en vice versa. Woker: ‘Er valt juist veel van elkaar te leren, zowel op ecologisch gebied als juridisch. Het recht heeft al sterk te maken met de invloed van wetenschappelijke data, al kan deze wisselwerking nog worden verbeterd. Als onderzoekers kijken we daarom in hoeverre het bestaande juridische kader verwijst naar en reageert op wetenschappelijke informatie, zoals visserijdata, klimaatdata en geologische informatie over de zeebodem.’ 

Het zoetwaterrecht en het zeerecht worden dus gezien als verschillende werelden, vertelt Woker. Ze zijn niet alleen van elkaar gescheiden binnen het recht, maar tezamen staan ze ook weer los van de wereld van natuurwetenschappen. Voordelen biedt het juist, wanneer ze met elkaar in  wisselwerking staan.

Neem het continentaal plat. ‘Het zeerecht heeft een juridische definitie opgesteld voor het continentaal plat, maar als je deze definitie zou voorleggen aan oceaanwetenschappers dan zouden ze gek opkijken. Hoe zij het continentaal plat zouden definiëren komt niet overeen met hoe dat binnen het zeerecht geregeld is. Dit laat zien dat je als jurist misschien moet beginnen met een ecosysteem voor je te zien als je aan de oceaan denkt, in plaats van de neiging te hebben een zone af te bakenen op basis van willekeurige afspraken tijdens verdragsonderhandelingen,' vertelt Woker. 'In de praktijk kijk je dan naar de visstand als geheel, de habitat, de waterdruk, voedselbronnen, jaaggebied. Als je dit allemaal betrekt in het maken van rechtsregels, bereik je beter je doel.’ 

Nieuwe wetenschappelijke inzichten en klimaatverandering

Zoetwater en zoutwater ecologisch zijn echter geen gescheiden domeinen; ze vloeien letterlijk in elkaar over. Door klimaatverandering en de stijgende zeespiegel wordt het nog belangrijker om waterlichamen op een holistische manier te bestuderen. Biologen, oceanografen en geografen ontdekken steeds meer over de oceaan, en hun kennis wordt steeds belangrijker als input voor wetgeving. Rudall: ‘De vraag is hoe we ons juridisch kader zo kunnen maken dat het een beter antwoord biedt op de wetenschappelijke realiteit.’ 

Woker geeft het voorbeeld van diepzeemijnbouw om te laten zien hoe wetenschappelijke kennis een steeds grotere rol speelt bij regelgeving. ‘Hier wordt duidelijk dat er nog meer wetenschappelijke kennis nodig is om tot rechtsnormen te komen. De vroegere, eerste regels van zeerecht en milieurecht sluiten niet meer aan bij de huidige kennis van de milieuschade.’ 

Lancering van H2OLAW

Het onderzoeksproject 'H2OLAW – Law-science interfaces within the law of the sea and fresh water law' werd gelanceerd met een congres in Leiden eind september. Juristen vanuit de hele wereld gingen met elkaar in panels in gesprek.  

Voor Woker en Rudall markeerde het congres een startpunt om onderzoekers uit beide rechtsgebieden samen te brengen en een solide netwerk op te bouwen. ‘Een van de belangrijkste doelen van ons onderzoeksproject is om een gemeenschap van onderzoekers op te zetten waar elke onderzoeker, op hun eigen manier, zich richt op de interacties tussen natuurwetenschappen en wetgeving van waterlichamen, of het nou zoet- of zoutwater betreft.’ 

Rudall: 'Deze opzet bleek succesvol. We hebben nu een basis voor intensiever dialoog en interactie. Bovendien willen we ook impact creëren buiten de kring van juristen, ook onder beleidsmakers, diplomaten, overheidsfunctionarissen, commissieleden van allerlei soorten en niet-juristen.' 

Woker: 'Ons project heeft eigenlijk twee beoogde resultaten. Ten eerste het praktische aspect: juristen en instellingen die in de praktijk werken aan de regulering van waterlichamen. Maar ook de academische kant. Ons doel is echt om een gemeenschap van onderzoekers op te bouwen om de interactie tussen twee juridische disciplines te versterken die voorheen afzonderlijk opereerden. Dit zal hopelijk de toepasbaarheid en kwaliteit van academische output verbeteren.' 

Relevantie voor klimaatverandering 

Het onderzoek is relevant gezien de toename van vragen om advies en rechtszaken rond klimaatverandering bij internationale hoven en tribunalen. Het Internationaal Zeerecht Tribunaal in Hamburg heeft onlangs een adviesrapport uitgebracht over klimaatverandering. In december komt er ook een hoorzitting over bij het Internationaal Gerechtshof in Den Haag. Tenslotte past het onderzoek bij het strategische doel van de Universiteit Leiden om bij te dragen aan een duurzame samenleving.  

Met hun onderzoek hopen Woker en Rudall een betere afstemming tussen recht en natuurwetenschappen te realiseren, zodat wetgeving effectiever kan inspelen op de uitdagingen van klimaatverandering en milieubescherming. 

Jan-Willem Oomen

Photo by Rafael Hoyos Weht on Unsplash

 

 

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.