Nieuwe commissie toetst samenwerking met fossiele industrie
Een nieuwe universitaire commissie ‘samenwerking met de fossiele industrie’ gaat vanaf 1 maart 2025 de mogelijk nieuwe samenwerkingen met de fossiele industrie beoordelen en toetsen aan de vraag of zij zich houden aan het klimaatakkoord van Parijs.
De universiteit heeft eerder dit jaar besloten geen nieuwe onderzoeksprojecten aan te gaan met bedrijven uit de fossiele industrie die zich niet intensief en aantoonbaar inzetten voor het halen van de doelen van Parijs.
Er wordt alleen een uitzondering gemaakt als een project aantoonbaar bijdraagt aan de energietransitie. ‘Ook zal in dat geval getoetst worden of de samenwerking met het bedrijf noodzakelijk is’, zo staat in de verklaring die het CvB afgelopen voorjaar opstelde.
De commissie gaat vooralsnog voor een jaar aan de slag. Hierna wordt de nieuwe werkwijze geëvalueerd.
Landen en overheden
De commissie zal vervolgens onderdeel gaan uitmaken van een overkoepelende werkwijze Gevoelige samenwerkingen. Binnen deze werkwijze kunnen afwegingen over samenwerkingen vanuit verschillende thema’s benaderd worden. Hier kan ook worden bekeken hoe een ethische afweging van partners met nauwe fossiele banden kan worden meegenomen, in relatie tot bijvoorbeeld mensenrechten en kennisveiligheid.
Uiteindelijk is het doel om deze werkwijze Gevoelige samenwerkingen binnen de universiteit door middel van een lerende aanpak door te ontwikkelen tot een transparante route waar men ook terecht kan met vragen en advies.
Werkwijze commissie
De nieuwe commissie bestaat onder andere uit een aantal wetenschappers die vanuit verschillende vakgebieden kennis hebben over klimaatverandering en de energietransitie. Jaarlijks stelt de commissie een lijst vast met bedrijven die voldoen aan het Klimaatakkoord van Parijs.
Als bedrijven niet voldoen aan de klimaatdoelen van Parijs is er nog een andere manier om te laten zien dat het project bijdraagt aan de energietransitie. Een aanvrager kan namelijk een ‘reflectierapport’ indienen. Hierin staat meer informatie over het bedrijf en het project en het belang van het project schetsen.
De commissie doet vervolgens een uitspraak. Hierop is bezwaar mogelijk bij het betreffende faculteitsbestuur. Mocht het faculteitsbestuur het bezwaar steunen, dan gaat de decaan in overleg met de commissie. Hierna volgt een definitieve uitspraak.