Leiden Bio Science Park zet in op biodiversiteit: van siergras naar gezonde natuur
Strookjes gras en keurig onderhouden perkjes ogen lekker groen, maar zijn vaak niet écht het beste voor de natuur. Daarom gaat de Universiteit Leiden op het Leiden Bio Science Park niet voor zomaar groen, maar voor een samenhangend biodiversiteitsplan.
De buizerd, de boomvalk, de sperwer, de vleermuis, het bruine zandoogje, de bloedrode heidelibel, de platte schijfhoorn en de ratelaar. Deze acht geluksvogels krijgen extra bescherming op het Science Park, volgens het plan dat in opdracht van Universiteit Leiden klaar ligt om de biodiversiteit aldaar te vergroten. Deze soorten zijn in het gebied eerder veelvuldig waargenomen en gedijen goed in het soort natuur dat er nu voor ogen is.
Insectenpopulaties
'De laatste jaren is duidelijk geworden dat het natuursysteem onder druk staat, insectenpopulaties afnemen en de vogelstand keldert, onder meer door alle bouwnijverheid. Daar willen we als grote bouwer in Leiden onze verantwoordelijkheid in nemen. Vergroening is nodig om klimaatveranderingen het hoofd te bieden en biodivers groen is nóg sterker.' Een uitgekiende mix aan planten is beter in staat om water vast te houden en is veel veerkrachtiger bij hittegolven, weet Joek Kruiderink, projectdirecteur Gebiedsontwikkeling bij het Vastgoedbedrijf van de universiteit, verantwoordelijk voor de inrichting van het LBSP. 'Het is een groot stuk stad, dus we kunnen hier echt wat bereiken.'
En niet alleen voor de natuur is dit een goed idee. Een versterkte biodiversiteit kent ook economische kansen voor de universiteit. Het maakt het LBSP aantrekkelijker voor bedrijven en onderzoekers die duurzaamheid en innovatie hoog in het vaandel hebben staan. Hierdoor kan de universiteit haar positie als kennis- en innovatiecentrum verder versterken. Het park wordt zo niet alleen een plek waar natuur floreert, maar ook een broedplaats voor nieuwe economische en wetenschappelijke initiatieven. 'Voor een park dat gezondheid nastreeft, is een biodiverse omgeving een must', aldus Kruiderink.
Vier natuurtypen
Het plan dat sinds dit najaar klaarligt voor verdere uitwerking omschrijft de vier soorten natuur die op het park moeten komen: water, bos en gras en stedelijk. Binnen deze vier zijn er meerdere subtypen, die zich moeten afwisselen op het park. Deze typen variëren van waterpartijen en bloemrijk grasland, struwelen en ruigte tot groene gevels en daken.
Bram van Schaffelaar, projectleider ecologie bij Ranox natuuraannemer dat het plan samen met MOSS architecten ontwierp, onderschrijft het belang van een gedegen aanpak. 'De natuur krijgt door alle ontwikkelingen niet de ruimte om zichzélf te ontwikkelen en tot optimale bloei te komen. Als je de groene ruimte die er wél is efficiënt inricht, dan kan dat veel schelen.'
Aaneengesloten doorgang
Efficiënt betekent dat een bepaald type natuur niet versnipperd op het park aanwezig is maar een aaneengesloten doorgang vormt. 'Soorten die in deze natuur thuishoren, kunnen zich dan makkelijk verplaatsen. Momenteel zijn er wel allerlei leuke initiatieven op het park, zoals de natuurvriendelijke oevers, maar die zijn versnipperd. En siergras ziet er leuk uit en is ook goed bedoeld, maar heeft geen ecologische waarde.'
Voor het Campusplein, waar momenteel het groen wordt ingericht, zijn wel al goede ecologische keuzes gemaakt met advies van de opleiding Biologie, Naturalis en een externe ecoloog. Zo is er gekozen voor jaarronde biodiversiteit en genoeg ruimte rond de bomen, zodat deze langdurig kunnen groeien. Ook komt er een groene verbinding langs het Rosalind Franklinpad. Toch zal het bureau ook dit plein, en andere reeds ingerichte delen, nog onder de loep nemen om te zien of het past binnen de nieuwe visie.
Geen quick fix
Hoe lang dit alles gaat duren? 'Dat is natuurlijk afhankelijk van wat we tegenkomen. Een quick fix wordt het sowieso niet. Mensen willen altijd graag metéén grote bomen zien, maar dat is lastig. Grote bomen hebben meer moeite met aanslaan in een nieuw gebied dan een sprietje en groeien daardoor slecht. Het sprietje zal uiteindelijk die grote boom inhalen. Een gezonde natuur is een kwestie van geduld.'
De ratelaar
De enige plant die op het lijstje met acht focussoorten staat is de ratelaar. Dat is geen soort die op de lijst van te beschermen soorten staat, maar heeft wél een belangrijke ecologische functie. De ratelaar is een zogenoemde halfparasiet. Dit houdt in dat hij voedingsstoffen afpakt van grassen en daarmee licht en ruimte creëert in het grasland. Van Schaffelaar: 'Dit is interessant omdat dan meer plantensoorten de kans krijgen er te groeien. Daardoor wordt het landschap diverser en kunnen ook bijzondere soorten zich ontwikkelen, zoals de orchidee.'