
Gijs Zebregts: ‘Ik wil lotgenoten met leukemie hoop geven’
Gijs Zebregts werd na zijn studie International Studies getroffen door acute leukemie. Een stamceldonor bracht uitkomst. Nu gaat hij van Florence naar Rotterdam fietsen om geld en bekendheid voor de donorbank te vergaren.
Hoe ben je terechtgekomen bij International Studies?
‘Ik wist niet wat ik wilde doen, dus ik was op zoek naar een brede studie. Op de meeloopdag van International Studies sprak de buitenlandse politiek me aan, het meer te weten komen over regio’s waar je anders niet zoveel van afweet. Waarom doen landen wat ze doen?’
Wat voor student was je?
‘Een vrij calculerende. Ik kwam er al vrij snel achter dat ik niet gemaakt ben voor heel veel verplichtingen of theoretische en abstracte kennis. Gelukkig ontdekte ik vrij snel dat het vaak genoeg is om te luisteren wat je docenten zeggen om te weten wat zij belangrijk vinden. Als ik een onderwerp niet zo boeiend vond, luisterde ik thuis de opname van het hoorcollege op 1,5 de afspeelsnelheid en bestudeerde ik vooral de stof die daar werd behandeld. Dan haalde ik mijn tentamen wel.’
Waarom heb je het toch afgemaakt?
‘Ik werd verrast door de onderdelen die ik wel boeiend vond. Ik had van tevoren nooit gedacht dat ik het interessant zou vinden hoe talen zich ten opzichte van elkaar ontwikkelen en hoe culturen zich tot elkaar verhouden, maar daardoor raakte ik echt gegrepen.’
Wat deed je in je vrije tijd?
‘Hoewel ik in Den Haag studeerde, ben ik bewust in Leiden gaan wonen. Ik was de enige van mijn vrienden die voor de Universiteit Leiden koos, dus ik wilde graag snel vrienden maken. Een studentenvereniging leek me daar handig voor. Uiteindelijk heb ik bij Quintus mooie tijden beleefd.’
Wat was je favoriete plek?
‘Ik zat in de zomermaanden graag in het Plantsoen, al werd het iets minder leuk toen het alcoholverbod inging. In Den Haag ga ik nog steeds graag naar het Zuiderstrand. Dat is veel rustiger dan het toeristische Scheveningen en je hebt er gezellige strandtenten. Toen ik ziek was, ging ik daar ook vaak uitwaaien.’
Je was nog maar kort afgestudeerd toen je de diagnose leukemie kreeg. Hoe ging dat proces?
‘De variant die ik heb, begint heel sluimerend. Ik was moe, had weinig energie, maar dan denk je toch lang: ik neem wel een extra vitaminepil. Pas toen ik uit het niets flauwviel, een zonnesteek kreeg en twee keer longontsteking, werd duidelijk dat er iets meer aan de hand was. Ik werd doorgestuurd naar een longarts, maar ik mocht wel eerst nog op vakantie in Schotland. Achteraf gezien is dat een bizarre trip geweest, ook voor de vrienden die mee zijn geweest, maar ik ben blij dat we zijn gegaan. Een paar dagen daarna kreeg ik mijn diagnose.’
Hoe zag je behandeling eruit?
‘Aanvankelijk was het onduidelijk of ik de zwaarste of een iets minder zware behandeling nodig had. Toen ik na twee weken te horen kreeg dat het de zwaarste was, was ik eigenlijk opgelucht: er gebeurde tenminste eindelijk iets. Ik werd twee keer een maand opgenomen in isolatie voor een chemokuur die niet alleen de kanker vernietigt, maar ook je weerstand naar nul brengt. Daarna was ik klaar voor een stamceltransplantatie: als je leukemie hebt, maken je eigen stamcellen geen bloed meer aan en krijg je geen zuurstof meer in je lichaam. Ik heb van een donor daarom gezonde cellen gekregen. Bovendien vallen deze cellen in het gunstigste geval ook een heropleving van de kanker aan.’
Hoe gaat het nu met je?
‘Mijn arts heeft ooit gezegd dat ik op mijn 26e ben doodgegaan en weer tot leven gewekt. Natuurlijk kan de kanker terugkomen en heb ik kans dat mijn lichaam de donorcellen alsnog afstoot, maar vooralsnog gaat het goed met me. Daardoor heb ik een heel sterke drive om iets terug te doen en achter te laten. Op dit moment verliezen we een op de twee patiënten met mijn ziekte. Ik wil dat percentage verlagen, daarom ga ik in september van Florence naar het Erasmus MC in Rotterdam fietsen. Ik hoop 50.000 euro op te halen voor onderzoek en er met alle aandacht voor te zorgen dat zoveel mogelijk mensen zich gaan aanmelden voor Stichting Matchis, die de donorbank beheert. Dat gaat heel makkelijk: je krijgt drie wattenstaafjes opgestuurd om wangslijmvlies mee af te nemen. De kans op een match is heel klein, maar mocht die er zijn, moet je in de meeste gevallen een week medicijnen injecteren waardoor je je een beetje griepachtig kunt voelen. Vervolgens worden de stamcellen uit je bloed gefilterd. Het is een relatief kleine moeite, maar je geeft er iemand met een ernstige ziekte wel ineens hoop op genezing mee.’
Heb je ooit een gouden tip gekregen?
‘Het is niet per se een tip, maar ik heb de afgelopen anderhalf jaar geleerd dat je dingen moet doen waarvan je energie krijgt, niet de dingen die de maatschappij of anderen van jou verlangen. Uiteindelijk is het de zingeving die je gelukkig maakt.’
Wil je ook stamceldonor worden? Kijk op de website van Matchis. Heb je geen Nederlands paspoort? Kijk dan op https://wmda.info/become-a-donor/.