Jan Anthonie Bruijn: ‘De wereld kan niet zonder interdisciplinaire inzet van kennis’
‘Verwondering is het begin van inzicht. Laat die academische nieuwsgierigheid niet eroderen.’ Die oproep deed Jan Anthonie Bruijn aan bestuurders en subsidiegevers tijdens zijn afscheidscollege als hoogleraar in de Immunopathologie, in het bijzonder die van de nier.
In het Academiegebouw sprak Bruijn, die ook voorzitter van de Eerste Kamer is, over het belang van maatschappelijke betrokkenheid voor academici. Hij vertelde hoe in het LUMC kennis wordt toegepast in de patiëntenzorg en doorgegeven in het onderwijs, en hoe vernieuwend onderzoek wordt gedaan.
Hij pleitte voor een maatschappelijke leerlijn in alle curricula, inclusief de specialistenopleidingen. ‘Als individuele dokter, onderzoeker en docent is het voor het bereiken van je doelstellingen belangrijk om deel te nemen aan het maatschappelijk debat. Uitleggen wat je doet en waarom. Nieuwe vragen ophalen.’
Het snijvlak van wetenschap en politiek
Tegelijkertijd kan de wereld volgens hem niet zonder de interdisciplinaire inzet van kennis bij maatschappelijke vraagstukken. ‘De vele startups en scale-ups op onze snelgroeiende biomedische campus laten zien dat de kolom van fundamenteel onderzoek tot grootschalige, praktische toepassing steeds beter werkt. En dat is mede dankzij de zogenaamde triple helix: het snijvlak van wetenschap, overheid en bedrijfsleven, in de context van een sterke regio.’
Niet voor niets stimuleert de universiteit maatschappelijke betrokkenheid via het systeem van Erkennen en Waarderen en door het politiek verlof in de cao. Dit bood Bruijn zelf veel mogelijkheden. ‘Naast mijn werk als patholoog kwam ik terecht op het boeiende snijvlak van wetenschap en politiek.’
Vertrouwen in de overheid
Hij maakte duidelijk dat er overeenkomsten en verschillen zijn tussen wetenschap en openbaar bestuur. En dat, als je inzoomt op het snijvlak tussen die twee, je ziet dat die wereldwijd steeds meer onder druk staat. ‘Wetenschappelijke kennis wordt door politici gebruikt om standpunten te onderbouwen. Tegelijkertijd trekken andere politici de politieke onafhankelijkheid van wetenschappelijke instellingen in twijfel. Politieke scheidslijnen lopen steeds meer langs die tegenstelling.’
Wetenschap en beleid zijn innig verstrengeld in een soort haat-liefdeverhouding stelde Bruijn. Zo ziet hij dat meer politici in de verleiding komen om hun plannen niet wetenschappelijk te laten doorrekenen. Hij pleit ervoor dat schrijvers van verkiezingsprogramma’s en regeerakkoorden een onafhankelijk wetenschappelijk Planbureau voor de Rechtsstaat kunnen raadplegen. ‘Ook op dit vlak meer toenadering dus op dat snijvlak van wetenschap en politiek, met als oogmerk een bijdrage te leveren aan het vertrouwen in de overheid.’
Zet je in voor het algemeen belang
Bruijn sloot af met een boodschap aan de jongere generatie: ‘Zet je talenten in voor de samenleving. Steek je nek uit. Wees aanwezig in het publieke debat en het openbaar bestuur. Daag de status quo uit, maar wees zuinig op de wetenschap en op de democratische rechtsstaat. Volg je droom, maar zet je ook in voor het algemeen belang. Dan is er alle reden voor optimisme.’