
Online tentoonstelling toerisme in Nederlands-Indië
Van reisverhalen, reisgidsen en hotelvignetten tot ansichtkaarten, tekeningen, menukaarten, brochures, posters en foto’s. In collecties van de Universitaire Bibliotheken Leiden (UBL) worden veel bronnen bewaard die inzicht bieden in de ontwikkeling van het toerisme in Nederlands-Indië, het huidige Indonesië, van 1870 tot 1945. In de online tentoonstelling worden de verschillende aspecten van toerisme in ‘de Oost’ belicht, van ervaringen en attracties tot stereotypen.

De toeristische ervaring begon eigenlijk al met het vertrek. Aan boord van de steeds luxere stoomschepen was voor de passagiers niet alleen lekker eten, maar ook allerlei amusement. Onderweg werden verscheidene plaatsen aangedaan waar attracties werden bezocht. Eenmaal aangekomen hing de toeristische ervaring van Indië voor een belangrijk deel af van de accommodaties waar de reizigers verbleven: zij werd mede gevormd door de hoteliers, het personeel en de andere gasten, door de architectuur, de stijl, de inrichting en de naam.
Naast de reis en de accommodaties is er in deze tentoonstelling aandacht voor vervoersmiddelen. Eerder werden de meeste reizen in Indië per paard of in een draagstoel gemaakt. Een rijtuig was alleen geschikt in gebieden met verharde wegen. Ook in de twintigste eeuw bleef de draagstoel populair in bergachtige gebieden. Toeristen zagen het als een toeristische attractie op zichzelf. In de loop der tijd kwamen daar de trein, de fiets, de auto en het vliegtuig bij. Na verschillende toeristische attracties, zoals het bekende Telaga Warna (dat een belangrijke rol speelt in Oeroeg van Hella S. Haasse) en de beroemde Boroboedoer voor het voetlicht te hebben gebracht, besteedt de tentoonstelling tot slot aandacht aan verschillende Indonesische en Indo-Europese toeristen en aan toeristische organisaties.
Bekijk de tentoonstelling ‘Toerisme in Nederlands-Indië’
De tentoonstelling is het Nederlands en het Engels beschikbaar.
NederlandsVerbeterde verbindingen
Door de verbeterde verbindingen in de tweede helft van de negentiende eeuw kreeg de ontwikkeling van het toerisme in de voormalige kolonie Nederlands-Indië een impuls. Steeds meer mensen durfden een reis naar ‘de Oost’ aan. De overtocht werd voor de passagiers steeds gemakkelijker en comfortabeler. Het stoomschip nam de plaats in van het zeilschip. Na de opening van het Suezkanaal in 1869 was het niet meer nodig rond Kaap de Goede Hoop te varen, waardoor de reistijd tussen Europa en Zuidoost-Azië terugliep.
‘Het betoverde eiland’. Zo typeerde Augusta de Wit, die als lerares in Indië werkte, Java. Het was voor haar niets minder dan een tropisch wonderland. Zelfs een nuchter mens voelde bij aankomst ‘iets purpers en gloeiends, iets als zonsopgang over zijn gedachten komen’, zo schrijft ze in het reisverhaal Java. Feiten en fantasiën (1905). De Wit kwam als een toerist naar Indië. Daarin was ze niet uniek.

Opkomst toeristische industrie
Tegen het einde van de negentiende eeuw begon de toeristische industrie in Indië op te bloeien, met de komst van hotels, toeristenbureaus en andere voorzieningen. Folders, fraai vormgegeven posters en andere breed verspreide reclame creëerden een aantrekkelijk beeld van Nederlands-Indië als vakantiebestemming, zowel voor de welgestelde Amerikanen en Europeanen die er daadwerkelijk heengingen, als voor diegenen die thuis bleven. Daarmee werd de basis gelegd voor het huidige massatoerisme in Indonesië. Zowel binnen- als buitenlandse toeristen werden aangemoedigd om het ‘sprookjesland’ Java te bezoeken, en later ook Sumatra, Madura, Bali, Lombok, de Molukken, Celebes (nu Sulawesi) en Borneo (nu Kalimantan).

Stereotypen
Naast de ontwikkeling valt uit de stukken op te maken hoe sterk de toeristische beelden leunen op oudere raciale stereotypen en hoe de Indonesische bevolking, cultuur en natuur herhaaldelijk wordt teruggebracht tot handelswaar. Het toerisme bouwde voort op het discours en de infrastructuur die de koloniale veroveringen mogelijk hadden gemaakt. Hoewel schaduwzijden als armoede en geweld vaak alleen bij een tegendraadse lezing aan het licht komen, is het goed te bedenken dat toeristische ontmoetingen, hoe ongelijkwaardig ook, de gekoloniseerde bevolking mogelijkheden boden om zich te verzetten tegen de koloniale overheersing.
Vidi-project Voicing the Colony
De online tentoonstelling Toerisme in Nederlands-Indië komt voort uit het NWO Vidi-project Voicing the Colony. Travelers in the Dutch East Indies, 1800-1945, dat uitgevoerd wordt binnen het Leiden University Centre for the Arts in Society (LUCAS) en geleid wordt door Scaliger-hoogleraar Rick Honings. Deze tentoonstelling heeft hij samen gemaakt met Nick Tomberge, promovendus in dit project, die een proefschrift voorbereidt onder de titel Tropentoerisme. Koloniale plezierreizen in Nederlands-Indië, 1870-1945, dat hij in 2025 hoopt te verdedigen.
