
Jos Schaeken van start als interim-vicedecaan: ‘Focus ligt op toekomstbestendig maken faculteit’
Hoogleraar Jos Schaeken is per 1 maart benoemd tot interim-vicedecaan. Als opvolger van Mirjam de Baar zal hij zich bezighouden met het toekomstbestendig maken van het onderwijsportfolio, in het bijzonder de masterprogramma’s.
Schaeken heeft zijn onderwijs en onderzoek naar het Slavische taalgebied altijd afgewisseld met bestuurlijke taken. Zo was hij eerder Academic Director van het LUCL, Dean van het Leiden University College The Hague en Dean van de Leiden University Honours Academy. ‘Ik ben nu bijna 63, zegt hij. ‘Daarmee bevind ik me op een punt in mijn carrière waar ik twee opties had: doorgaan zoals mijn werkzame leven er de laatste jaren uitzag, met een combinatie van onderwijs en onderzoek, of nog één keer mijn ervaring en kennis inzetten om de faculteit in bestuurlijk opzicht vooruit te helpen. Ik heb erop gegokt dat de laatste optie meer voldoening zou geven.’
Bij zijn aantreden treft Schaeken een faculteit in financieel zwaar weer. Naast een bestaand begrotingstekort dreigen verdere bezuinigingen door politieke keuzes. ‘Ik ben daarom nadrukkelijk aangesteld als interim-vicedecaan’, zegt hij. ‘Daar hoort de taakstelling bij om de faculteit in twee jaar toekomstbestendiger te maken dan zij nu is. Het scheelt dat mijn voorganger Mirjam het masteronderwijs de afgelopen jaren met buitengewoon veel enthousiasme en vakkennis onder haar hoede heeft genomen. Tegelijkertijd zijn we nu in een situatie beland waar we van twee naar één vicedecaan willen gaan. Dat betekent dat we kritisch moeten gaan kijken naar wat strikt noodzakelijk is en wat wel een tandje minder kan.’
Kansrijkheid masteropleidingen
Schaekens focus zal daarbij in elk geval liggen op de kansrijkheid van de masteropleidingen. ‘Als we niets doen, blijft de studenteninstroom dalen. Dat kunnen we ons simpelweg niet permitteren: we hebben voldoende massa nodig om de toko draaiend te houden.’ Voor de studenten kan dit een vooruitgang betekenen, betoogt hij. ‘Laat ik het bij mijn eigen opleiding, Russische Studies, houden. Dat is een kleine bachelor. Als je daar drie jaar lang les hebt gehad van dezelfde gezichten, is het volkomen logisch dat je daarna iets anders wilt in de master. Dan zou het mooi zijn wanneer Russisch in de master zich meer gaat richten op bijvoorbeeld Security Studies. De vakkennis blijft behouden, terwijl de student iets nieuws krijgt. Zeker nu het door de Wet Internationalisering in Balans wellicht lastiger wordt om internationale studenten te krijgen, moeten we goed kijken wat we onze eigen studenten en die van andere Nederlandse universiteiten kunnen bieden. Amsterdam, Utrecht, zelfs Groningen: alles ligt eigenlijk om de hoek.’
In samenwerking met de rest van het bestuur wil hij daarnaast de algehele organisatiestructuur onder de loep nemen. ‘De matrixstructuur waarin wij allen leven, is een weerbarstig ding’, zegt Schaeken. ‘Het geld ligt bij de instituten, maar de opleidingen vallen daar niet altijd één op één onder. Over die verhoudingen en indeling moeten we als team praten, in collegiaal overleg met opleidingsvoorzitters, wetenschappelijk directeuren en managementteams.’
‘Een beetje leuk houden’
Wat hij uiteindelijk hoopt te bereiken? ‘Dat mijn mailbox op maandagochtend leeg is. Dan ben ik of volledig afgebrand en wil niemand iets met me te maken hebben, of ik heb het zo geregeld dat iedereen de dingen ook zonder mij kan doen. Dit is natuurlijk gekkigheid, maar dat past wel bij mijn bestuursstijl. Ik wil het graag een beetje leuk houden.’
Schaeken hanteert daarbij een informele stijl: ‘Hoewel ik veel heb bestuurd, heb ik nooit geleerd om een oplegnotitie te maken of een agendaformulier of hoe dat tegenwoordig heet. Ik loop liever bij mensen binnen, maak liever persoonlijk contact dan een mail te lezen, zeker omdat wetenschappers nog weleens de neiging hebben hun mails op te stellen als wetenschappelijke artikelen. ’s Avonds werk ik bij voorkeur ook niet. Ik snap dat ik makkelijk praten heb, als hoogleraar aan het einde van mijn carrière, dat het heel moeilijke tijden zijn voor een universitair docent met een jong gezin, maar uiteindelijk is er meer in het leven dan wetenschap.’