
Nieuwe interim-decaan Henk te Velde: ‘Ik hoef het niet alleen te doen’
Hoogleraar Henk te Velde is per 1 maart begonnen als interim-decaan van de Faculteit Geesteswetenschappen. De opvolger van Mark Rutgers staat de taak te wachten om de faculteit weer financieel gezond te krijgen.
‘Zo’n opdracht als waar onze faculteit voor staat, kun je volgens mij alleen in samenspraak met alle medewerkers vervullen’, betoogt Te Velde. ‘Natuurlijk kun je officieel van bovenaf opleggen wat er moet gebeuren, maar de kracht van onze faculteit ligt juist in de professionals, zowel bij het WP als het OBP. Ik vind het heel fijn dat verschillende van hen mij hebben laten dat ze blij waren dat ik decaan werd. Daardoor hoef ik het als decaan niet alleen te doen: ik kan enerzijds steunen op de enorme inhoudelijke kennis van heel veel collega’s, terwijl andere collega’s de uitvoering van de processen perfect in de vingers hebben.’
Faculteitsbestuur
Te Velde hoopt dat zijn wetenschappelijke achtergrond hem gaat helpen in deze nieuwe rol. ‘Ik ben er voorstander van dat dit soort bestuursfuncties door academici worden vervuld, niet door beroepsbestuurders. Onder deze omstandigheden, waarin in korte tijd veel moet gebeuren, vind ik het bovendien goed dat iemand de faculteit al kent, maar er geen grote persoonlijke belangen meer bij heeft.’
De nieuwe decaan doelt daarmee op zijn pensionering na afloop van de interim-termijn. ‘Voor zowel Jos (Schaeken, de nieuwe interim vicedecaan masteronderwijs, red.) als mij maakt die aanstaande pensionering het iets makkelijker om deze klus te gaan doen’, zegt Te Velde. ‘Het nadeel ervan is dat we daarmee wel in een wat eigenaardig faculteitsbestuur terecht zijn gekomen, met twee historici, drie zestigers en maar één vast vrouwelijk lid. Dat is niet ideaal, zeker omdat ik voorheen heb gemerkt hoe prettig het werkt in een team dat divers is qua genderverhoudingen, leeftijd en kleur. Tegelijkertijd mogen we blij zijn dat mensen dit in deze tijd voor de faculteit willen doen.’
Drie pijlers
Het beleid dat Te Velde voor ogen heeft, zal rusten op drie pijlers: onderwijs, onderzoek en de maatschappelijke opdracht van de faculteit. ‘Veel van de discussie over de financiën is gericht op onderwijs, omdat onze inkomsten daar in de eerste plaats door gegenereerd worden’, zegt hij. ‘Tegelijkertijd vertroebelt die nadruk op geld soms waar het werkelijk om gaat: dat we als faculteit onze bestaansgrond verliezen als we geen studenten meer trekken. Ik zie het heel nadrukkelijk als onze taak om studenten met een goede wetenschappelijke opleiding voor te bereiden op een positie in de maatschappij.’
Die wetenschappelijke opleiding steunt op onderzoek dat ook aan de universiteit wordt uitgevoerd. ‘Dat onderzoek trekt studenten naar Leiden en Den Haag, maar heeft natuurlijk ook waarde op zichzelf, zelfs heel veel waarde zoals bij onze unica en ander zeer goed onderzoek’, vertelt Te Velde. ‘Die opleidingen trekken wellicht niet de meeste studenten, maar het onderzoek in deze vakgebieden is bijzonder waardevol.’
Dat geldt ook voor de rol die de faculteit in maatschappelijk opzicht speelt. Te Velde: ‘Wij geven onderwijs op gebieden waarvan je je moeilijk kunt voorstellen dat er in Nederland geen academische variant meer van zou zijn, zoals de lerarenopleidingen voor de schooltalen. Die maatschappelijke opdracht op dat gebied weegt voor mij zwaar.’
Desondanks ziet de nieuwe decaan een hiërarchie in de verschillende pijlers. ‘Ik kan me nog met moeite een faculteit voorstellen waar minder aandacht is voor die maatschappelijke opdracht voor bijvoorbeeld de schooltalen, ik kan me geen faculteit voorstellen zonder onderzoek van betekenis en er is simpelweg helemaal geen faculteit meer als er geen onderwijs van betekenis meer wordt gegeven.’
Verschillende dossiers naast elkaar
Te Velde wil recht doen aan al deze aspecten door zich gelijktijdig op verschillende dossiers te richten. ‘In eerste instantie was de gedachte van het faculteitsbestuur om zich te richten op de opleidingen met een kleine instroom om het facultaire aanbod te rationaliseren. Dat heeft een flinke discussie op gang gebracht. Op dit moment lijkt gedeeld onderwijs een goede optie, terwijl we tegelijkertijd in beeld hebben gekregen dat de winst niet alleen zit bij de opleidingen met een kleine instroom.’
Opleidingen als geschiedenis of International Studies hebben een hoge instroom, maar worden ook doelmatiger georganiseerd volgens Te Velde. ‘Dat geldt ook voor het doceren van de talen, dat nu op heel veel verschillende manieren gebeurt’, zegt hij. ‘Daar zouden we meer één lijn in kunnen aanbrengen.’
Ook naar het faculteitsbureau wordt gekeken. ‘Daar werken we met een proportionaliteitsbeginsel: het percentage van het budget dat hier naartoe gaat, staat vast in de begroting. Als het budget op andere gebieden daalt, zal het bureau dus mee moeten dalen.’
‘Wezenlijke behouden’
Daarbij wil hij te werk gaan met oog voor de menselijke maat: ‘Bij onze faculteit lopen geen non-valeurs rond. Het zijn allemaal met mensen met hart voor de zaak, die hard werken en een originele inbreng hebben. Dat weegt voor ons ontzettend zwaar in de hervorming, terwijl we tegelijkertijd substantiële stappen moeten zetten. Het zou erg fijn zijn over twee jaar een organisatie achter te laten waarin het wezenlijke behouden is en waar de crisis misschien zelfs ruimte heeft geboden voor nieuwe initiatieven.’