Universiteit Leiden

nl en

Hoe de Republiek bijdroeg aan het Franse koloniale rijk: ‘Mensen zoals jij en ik investeerden’

In de achttiende eeuw wemelde het Franse koloniale rijk van de protectionistische wetten. Desondanks speelden zakenlieden uit de Republiek een belangrijke rol in de Franse economie, en daarmee in het koloniale systeem. Promovenda Tessa de Boer zocht uit hoe dit zat.

In de achttiende eeuw varen veel Europese landen een protectionistische koers. Frankrijk is daarop geen uitzondering. ‘Ze wilden dat hun eigen schepen en eigen kooplieden de eerste rechten hadden’, legt de Boer uit. ‘Officieel mochten alleen zij handelen in de koloniën, maar uit de bronnen die we hebben, blijkt dat er overal buitenlanders zitten, ook uit de Republiek. Ik heb uitgezocht hoe dat kon.’

Ze onderscheidt daarbij drie manieren waarop mensen uit de Republiek bijdragen aan de Franse koloniale handel: ze verkopen de producten die Frankrijk uit de koloniën haalt door,  drijven zelf handel in de koloniale gebieden of ze financieren Franse handelaars en koloniale overheden. ‘Alleen die tweede vorm was verboden’, zegt De Boer.

Tot de verbeelding sprekend

Dat leidt tot taferelen die tot de verbeelding spreken. ‘Als je schip in nood was, mocht je wel aanleggen in een Franse kolonie’, zegt De Boer. ‘Sommige schippers vroegen de bemanning daarom een gat te boren zodra ze in de buurt van een eiland kwamen. Dan was het afwachten of de gouverneur inderdaad toestemming gaf om de haven binnen te komen.’

Toch ligt De Boers eigen interesse meer bij de legale bijdragen aan het koloniale rijk. ‘De twee andere investeringsvormen zijn helemaal niet verboden. Sterker nog, die worden juist aangemoedigd, omdat de financiële en commerciële markten complementair aan elkaar zijn. Waar de Republiek bijvoorbeeld veel investeringskapitaal beschikbaar heeft, heeft Frankrijk juist te weinig geld.’ Hetzelfde gaat op voor de producten die Frankrijk uit de koloniën haalt. De Boer: ‘Zij hadden bijvoorbeeld heel veel ruwe suiker, de Republiek hadden heel veel raffinaderijen. Dat gaat om tientallen miljoenen ponden suiker per jaar.’

Haarvaten van de samenleving

De legale investeringsvormen zijn daarmee veel groter en continuër dan de opbrengsten van de smokkelaars. Bovendien dringen ze door tot in de haarvaten van de samenleving. ‘In Parijs ligt een archief van staatsobligaties’, vertelt De Boer. ‘Ik heb daar maar een heel klein deel van doorgenomen, waarin ik bijna zeshonderd Nederlanders heb gevonden, die allemaal hebben geïnvesteerd in de Franse staatsschuld en daarmee het koloniale rijk hebben gefinancierd.’

De samenstelling van dit gezelschap is divers. De Boer: ‘Het zijn zeker niet alleen kooplieden en bankiers, maar mensen zoals jij en ik, die wat spaargeld overhebben, een obligatie kopen als investering en daarmee misschien een buitenlandse kolonie boven water houden. Dat is een heel andere vorm van kolonialisme dan waar de meeste mensen aan denken als ze het over het koloniale verleden hebben.’

‘We weten het wél’

Mede door die beeldvorming is er lang weinig aandacht geweest voor deze vorm van financieel kolonialisme. De Boer: ‘Soms zie ik  in de literatuur staan dat we niet weten wie er heeft geïnvesteerd in de Franse staatsschuld. Dan denk ik: dat weten we wél. Het ligt allemaal in het archief in Parijs, dat regelmatig ook nog eens complementair is aan Nederlandse archieven. We hebben het gewoon nog nooit helemaal uitgezocht en over landsgrenzen heen samengebracht.’

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.