Identificatieplicht
De Wet op de Identificatieplicht verplicht werkgevers de identiteit van werknemers bij aanvang van het dienstverband vast te stellen. Dit geldt ook voor uitzendkrachten en stagiair(e)s. Als je in dienst komt bij de universiteit, dien je daarom een geldig identiteitsbewijs te tonen. Een kopie van je identiteitsbewijs zal bij de loonadministratie worden bewaard.
Bij indiensttreding is een rijbewijs niet voldoende voor identificatie. Hierin staat namelijk niets vermeld over je nationaliteit en verblijfsstatus.
Je moet als je aan het werk bent te allen tijden een geldig identiteitsbewijs kunnen tonen aan personen die bevoegd zijn daarnaar te vragen. In deze situatie wordt een Nederlands of Europees rijbewijs wel als geldig identificatiemiddel beschouwd. Hieronder vind je een overzicht van andere identiteitsbewijzen die je in dit geval kunt tonen:
Geldige identiteitsbewijzen
- Geldig Nederlands nationaal paspoort of Nederlandse Identiteitskaart (NIK)
- Vluchtelingen- of vreemdelingenpaspoort
- Diplomatiek paspoort of dienstpaspoort
- Geldig paspoort of geldige Europese identiteitskaart van één van de EER-landen
- Geldig paspoort van een land van buiten de EER dat voorzien is van een geldige sticker voor verblijfsaantekeningen
- Geldige verblijfsdocumenten voor vreemdelingen, namelijk:
- document I (verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, regulier)
- document II (verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, regulier)
- document III (verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, asiel)
- document IV (verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, asiel)
- EU/EER-document (verblijfsdocument voor vreemdelingen uit de EER en hun gezinsleden)
- W-document (document voor asielzoekers)