Universiteit Leiden

nl en

Loopbaanbeleid wetenschappelijk personeel

De Universiteit Leiden wil de beste wetenschappers naar Leiden trekken. Welke eisen stelt de universiteit aan nieuwe wetenschappelijke medewerkers? Waaraan moet je voldoen voor een academische loopbaan? Lees hier meer over het loopbaanbeleid voor het wetenschappelijk personeel.

PhD als basis voor een academische carrière

Een doctoraat is nodig om een volgende stap in je loopbaan te maken, of het nu gaat om een functie als docent, hoofddocent of hoogleraar. In geval van een contract voor bepaalde tijd als docent, kan een faculteit afwijken van dit principe. Voor andere uitzonderingen is toestemming van het College van Bestuur nodig.

Ervaring: binnen of buiten de academische wereld

Voor een dienstverband moet je ook ervaring buiten de Universiteit Leiden hebben opgedaan. Dit kan academische ervaring zijn op een andere universiteit of praktische ervaring buiten de academische wereld.

Prestaties gedurende de loopbaan

Eenmaal per jaar krijgen alle medewerkers een GROW-gesprek. Prestaties en ontwikkeling in het afgelopen jaar worden opgenomen in een beoordeling, net als overeenkomsten voor de komende periode.

Een GROW-gesprek is een voorwaarde voor het verlenen van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, een promotie en bijzondere beloningen, zoals extra periodieke salarisverhogingen en bonussen. De prestaties moeten in deze gevallen voldoen aan de functie-eisen.

Vlootschouw

Welke ontwikkeling van het personeel is gewenst met het oog op de strategie? Welke medewerkers komen in aanmerking voor bevordering en wie kan in de toekomst een bestuurlijke functie vervullen? Dat zijn voorbeelden van vragen die aan de orde komen tijdens de jaarlijkse Vlootschouw, een verkennend gesprek dat de decaan van een faculteit voert met de wetenschappelijk directeuren van de verschillende instituten en een HR-adviseur over de personele ontwikkelingen.

Het faculteitsbestuur bespreekt de uitkomst van deze gesprekken ook met het College van Bestuur. Het gaat dan om de strategische ontwikkelingen en keuzes, nieuwe leerstoelen, aanstaande hoogleraarsbenoemingen en bestuurlijke posities.
Lees meer over de Vlootschouw.

Onderwijsbevoegdheid

Alle medewerkers van de universiteit met een rol in het onderwijs moeten een of meer onderwijsbevoegdheden hebben.

Promovendi en wetenschappelijke medewerkers die een arbeidsovereenkomst hebben voor 0,5 fte, moeten een basiscursus didactische vaardigheden volgen.

De Basis Kwalificatie Onderwijs (BKO) is verplicht voor alle hoogleraren, senior docenten, lectoren en docenten met een dienstverband van ten minste 1 jaar en voor ten minste 0,5 fte.

De Senior Kwalificatie Onderwijs (SKO) is een kwalificatie voor medewerkers die op een hoger niveau willen werken aan ontwikkeling en innovatie in het onderwijs.

Genderdiversiteit

Om nog meer talent naar de Universiteit Leiden te trekken, streven we naar genderdiversiteit tot op het hoogste niveau. In werving- en selectieprocedures wordt dan ook speciaal gelet op sollicitaties van mensen die ondervertegenwoordigd zijn binnen in een functiegroep.

Meer weten?

Meer informatie over werving, selectie en begeleiding van wetenschappelijke medewerkers door de Universiteit Leiden vind je in de richtlijn benoeming wetenschappelijk personeel.

Tenure Track

Sinds 2007 heeft de faculteit W&N Tenure Track. Dit is een loopbaantraject naar een positie van hoogleraar en richt zich op de ontwikkeling van talentvolle wetenschappers waarbij veel aandacht wordt besteed aan coaching, opleiding en evaluaties. Wanneer u instroomt op basis van Tenure Track krijgt u in principe een tijdelijke aanstelling voor 6 jaar als Assistant Professor. Gezien de beperkte tijd moet zo snel mogelijk met het onderzoek en het begeleiden van promovendi worden gestart. Deze promovendi kunnen door u zelf gefinancierd worden, bijvoorbeeld uit een VIDI-beurs, of het instituut stelt u één of meer promovendi ter beschikking.

Resultaat- en Ontwikkelingsgesprekken

Bij Universiteit Leiden wordt jaarlijks met elke medewerker een Resultaat- en Ontwikkelgesprek (R&O gesprek) gevoerd. De wetenschappelijk directeur is als uw (formeel) leidinggevende verantwoordelijk voor het te voeren R&O gesprek. Bij het gesprek kan bijvoorbeeld ook de hoogleraar van uw groep aanwezig zijn of de opleidingsdirecteur. De decaan stelt in zijn rol als beoordelingsautoriteit het verslag vast.

Het R&O startgesprek vindt plaats binnen drie maanden na aanstelling na de aanstelling. In dit gesprek worden afspraken gemaakt voor het komende jaar. Deze afspraken hebben betrekking op taken en resultaten die later in het jaar worden beoordeeld. In het startgesprek komt ook de professionele en persoonlijke ontwikkeling aan de orde zoals Basis Kwalificatie Onderwijs, training R&O-gesprekken voor leidinggevenden, begeleidingsprogramma Tenure Track, eventueel een cursus Nederlands en de toewijzing van een mentor.

Meer informatie over de R&O cyclus

Tussentijdse evaluatie

Naast de jaarlijkse R&O-gesprekken vindt na ca. 3 jaar na de aanvang van de aanstelling een tussentijdse evaluatie plaats. In de tussentijdse evaluatie wordt een inschatting gemaakt of u daadwerkelijk ‘on track’ bent. Hierbij vormen de prestatieindicatoren het referentiekader voor de gestelde eisen.

De wetenschappelijk directeur benoemt ten minste drie beoordelaars die met u hebben samengewerkt. Bij voorkeur worden daarvoor ook externe referenten geraadpleegd. Daarnaast geeft u een reflectie op de voortgang van de afgelopen 3 jaar door middel van een self assessment. Hierin geeft u aan welke doelen zijn behaald, welke aandachtpunten er zijn voor de komende jaren en welke ondersteuning u daar eventueel bij nodig heeft. Het verslag van de tussentijdse evaluatie wordt vervolgens ter informatie opgestuurd naar het faculteitsbestuur.  De dienst P&O ontvangt een kopie van het verslag voor in het personeelsdossier.

Bij goed functioneren wordt de track vervolgd. Voor een bevordering van UD2 naar UD1 dient het BKO certificaat (Basis Kwalificatie Onderwijs) te zijn behaald.

Wanneer uit de beoordeling blijkt dat de verwachting is dat er over 3 jaar niet aan de eisen kan worden voldaan, worden afspraken gemaakt over het vervolgtraject. Hierbij wordt zo nodig ondersteuning geboden,  bijvoorbeeld in de vorm van career counseling.

Eindevaluatie

Binnen 5 jaar, of uiterlijk 58 maanden na de start van uw aanstelling begint de wetenschappelijk directeur met de eindevaluatie op om vast te stellen of u voldoet aan de vereiste prestatiecriteria. De centrale vraag hierbij is of u een leidende rol speelt in zowel wetenschappelijk opzicht als in uw onderwijs- en bestuurlijke taken volgens de prestatie indicatoren van Associate Professor en dat u de potentie heeft om op termijn door te groeien naar de functie van hoogleraar.

Het dossier voor de eindevaluatie bestaat uit een gemotiveerde brief van de wetenschappelijk directeur; brieven van ten minste drie externe referenten, een rapportage van de opleidingsdirecteur over de kwaliteit van onderwijs, recente studentevaluaties en het behaalde BKO-certificaat. Daarnaast bevat het dossier uw visie op uw eigen onderzoek, onderwijs en de plannen voor de komende periode, begeleid met een uitgebreid CV. De wetenschappelijk directeur stuurt het dossier van de eindevaluatie voor de 62e maand van uw aanstelling naar het faculteitsbestuur en een kopie naar de dienst P&O. Het faculteitsbestuur vraagt vervolgens de vaste Commissie van de Wetenschapsbeoefening (WeCo) om advies. Op basis van dit advies neemt het faculteitsbestuur een besluit.

Bij een positief besluit wordt u bevorderd tot Associate Professor in combinatie met een dienstverband voor onbepaalde tijd.

Bij een negatief besluit wordt het dienstverband beëindigd. Er worden afspraken gemaakt over career counseling. U wordt dan in de gelegenheid gesteld om een training of loopbaanadviestraject te volgen gericht op het verwerven van een functie elders.
Bevordering naar full professor

In de regel zal de associate professor na drie tot vijf jaar door de wetenschappelijk directeur worden voorgedragen voor een positie als hoogleraar / full professor. Een positie als Associate Professor is bij de faculteit W&N in principe geen eindrang. Het uitgangspunt is om door te groeien naar hoogleraar. De voordracht aan het College van Bestuur vindt plaats door het faculteitsbestuur na raadpleging van de WECO. De prestatiecriteria en het hooglerarenbeleid vormen hierbij het referentiekader.

Wanneer op enig moment niet aan de eisen wordt voldaan ten aanzien van het gewenste kwaliteitsniveau, wordt in overleg een traject gestart dat gericht is op het vinden van een functie buiten de faculteit.

Evaluatiemomenten

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.