Universiteit Leiden

nl en

Toetsontwerp

Het ontwerpen van een toets is essentieel om de voortgang van studenten te meten en om hen feedback te geven die hun leerproces versterkt.

Op deze pagina:

Hoe begin je met een toetsontwerp?

Een goed toetsontwerp zorgt ervoor dat de toetsen aansluiten bij de leerdoelen van je cursus, en bij de eindkwalificaties van de opleiding, volgens het principe van constructive alignment.

Dit principe houdt in dat leerdoelen, leeractiviteiten en toetsing nauw met elkaar in lijn zijn. Het zorgt ervoor dat studenten door de leeractiviteiten toewerken naar de leerdoelen, en dat de toets precies meet of deze leerdoelen behaald zijn. Dit maakt het mogelijk om de cursus als geheel effectief te evalueren.

Tips bij Toetsen: Een Handige Gids

Deze pagina geeft een startpunt voor de belangrijkste elementen. Wil je meer weten over het ontwerpen van toetsen? De gids Tips bij Toetsen biedt uitgebreide informatie, inclusief voorbeelden van toetsmatrijzen, toetsvormen en kwaliteitscontroles. Deze gids is een waardevolle bron voor docenten die hun toetsen willen verbeteren.

Toetsontwerp: van functie naar vorm

Een goed toetsontwerp begint met het beantwoorden van drie centrale vragen:

  1. Wat is de functie van de toets?
    Gaat het om het monitoren van voortgang tijdens de cursus (formatieve toetsing) of het beoordelen van de prestaties aan het eind van de cursus (summatieve toetsing)? Meer uitleg vind je in bij Formatief versus Summatief toetsen.
  2. Wat wordt er getoetst?
    Duidelijk geformuleerde leerdoelen zijn de basis voor een goede toets. Leerdoelen, toetsing en de cursusinhoud zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Gebruik concrete, meetbare werkwoorden in je leerdoelen, zoals beschrijven, verklaren of analyseren. Voor tips en voorbeelden, zie Leerdoelen formuleren.
  3. Hoe wordt er getoetst?
    De toetsvorm moet aansluiten bij de leerdoelen. Voor meer informatie over geschikte toetsvormen en hoe je die kiest, zie de sectie Toetsvormen.

Toetsmatrijs: een hulpmiddel voor structuur

Bij het samenstellen van je toets kan het handig zijn om een toetsmatrijs te gebruiken. Dit is een tabel waarin je de leerdoelen koppelt aan toetsvragen en het gewicht aangeeft dat je elk leerdoel geeft in de toets. Zo zorg je ervoor dat alle leerdoelen op een evenwichtige manier worden getoetst. Je kunt ook opnemen:

  • Op welk cognitief niveau de vragen worden gesteld (bijvoorbeeld als je wilt voorkomen dat je alleen ‘kennisreproductie-vragen’ stelt).
  • Welke toetsvorm(en) je gebruikt; dat kan van pas komen als je meerdere toetsvormen los van elkaar gebruikt of juist combineert.

Voor uitgebreide informatie en voorbeelden kun je terecht in Bijlage II van Tips bij Toetsen

Formatief versus Summatief Toetsen

Formatieve toetsing

Deze toetsvorm wordt gebruikt om het leerproces te monitoren en tussentijdse feedback te geven. Het doel is niet om een cijfer te geven, maar om studenten inzicht te bieden in hun voortgang. Toetsvormen die frequente en gedetailleerde feedback mogelijk maken zijn het meest geschikt. Voorbeelden zijn: oefententamens, quizzes en presentaties met feedback. Formatieve toetsing kan ook ingezet worden om studenten alvast inzicht te geven in hoe de summatieve (eind)toets er qua vorm uit zal zien.

Summatieve toetsing

Summatieve toetsen gebruik je om de prestaties van studenten aan het einde van een cursus te beoordelen. Met andere woorden, er wordt getoetst of en in welke mate de student de leerdoelen heeft bereikt. Het resultaat van deze toetsen telt mee voor het eindcijfer. Bij summatieve toetsing geldt dat de toetsvorm(en) een valide en betrouwbare beoordeling van de leerdoelen mogelijk moeten maken.Voorbeelden zijn tentamens, eindopdrachten en papers.

Toetsvormen

Er zijn veel verschillende toetsvormen, van meerkeuzetests tot essays en presentaties. De keuze van de juiste toetsvorm hangt af van de leerdoelen en de kennis en vaardigheden die je wilt meten.

Veel (digitale) toetsvormen kunnen zowel formatief als summatief worden ingezet, maar sommige toetsvormen zijn meer geschikt voor formatieve toetsing (zoals korte quizzes), terwijl andere beter geschikt zijn voor summatieve toetsing (zoals tentamens of werkstukken). Bekijk de pagina toetsvormen voor meer informatie.

Kwaliteitseisen voor toetsen

Een goede toets voldoet aan vier basisprincipes:

  • Validiteit: De toets meet wat het beoogt te meten, is representatief voor datgene wat men met de toets wil nagaan;
  • Betrouwbaarheid: De toets geeft consistente resultaten bij verschillende afnames en beoordelaars;
  • Transparantie: Studenten weten wat er van hen wordt verwacht;
  • Bruikbaarheid: De toetsvorm past bij de leerstof, de leerdoelen en de praktische omstandigheden (zoals groepsgrootte en beschikbare tijd).

Het is belangrijk dat je toetsen deze principes zoveel mogelijk respecteren om een betrouwbaar beeld te geven van de kennis en vaardigheden van studenten. Een goed meetinstrument zorgt ervoor dat studenten niet ten onrechte zakken of slagen, maar ook dat studenten realistisch inzicht krijgen in hun leerproces.

Vraag een collega om feedback op je toetsontwerp volgens het vier-ogenprincipe.

Meer informatie over toetskwaliteit vind je in Tips bij Toetsen in het hoofdstuk Kwaliteitsborging Toetsing. En Hoofdstuk 4.2 van de Regels en Richtlijnen van de examencommissies

Deeltoetsen en tussentijdse toetsen

Deze toetsen helpen studenten om hun voortgang te monitoren en geven jou als docent inzicht in waar extra ondersteuning nodig is. Tussentijdse toetsen hebben een summatief karakter en tellen mee voor het eindcijfer. Na het eerste jaar van de bachelor en in de masteropleidingen zijn tussentijdse toetsen en deeltoetsen optioneel. Iedere onderwijseenheid in het eerste jaar van de bacheloropleidingen kent minimaal één tussentijdse toets ten behoeve van feedback en spreiding van de studielast.

Als examinator bepaal zelf de toetsvorm van de deeltoetsen en de wegingsfactor van elk van de deeltoetsen in de berekening van het eindcijfer. Indien er bijvoorbeeld goede redenen zijn waarom deelresultaten niet onderling kunnen compenseren, is het toegestaan te eisen dat alle deeltoetsen met minimaal een 6,0 afgerond moeten worden. Zorg er bij het gebruik van deeltoetsen voor dat het duidelijk is hoe de wegingsfactoren werken en vermeld deze in de studiegids.

Deelcijfers vervallen aan het einde van elk academiejaar.

Voor het taalonderwijs kan een reeks taaltoetsen worden gebruikt. Deze hebben een formatief karakter en hoeven in tegenstelling tot de tussentijdse toets niet mee te tellen voor het eindcijfer. Indien het taalonderwijs in het eerste bachelorjaar gebruikmaakt van formatieve taaltoetsen is een tussentijdse toets niet vereist.

Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.