Universiteit Leiden

nl en

Onderwijssubsidies

Voor de samenwerking met buitenlandse universiteiten kun je in sommige gevallen een onderwijssubsidie aanvragen. Op deze pagina lees je welke subsidies er zijn, hoe je die kunt aanvragen en waar je terecht kunt voor advies.

Internationale uitwisseling

Binnen Europa

Het Erasmusprogramma

Met het subsidieprogramma Erasmus+ ondersteunt de Europese Unie internationale uitwisseling en samenwerking met universiteiten en andere onderwijsinstellingen over de hele wereld. Zowel medewerkers als studenten van de Universiteit Leiden kunnen een Erasmussubsidie aanvragen om kennis en ervaring op te doen in het buitenland.

Wie zich voor het eerst oriënteert op het gebied van (onderwijs)subsidies, zal even moeten wennen aan een nieuw vocabulair. Om welke vorm van internationale activiteit het ook gaat, binnen het Erasmusprogramma wordt altijd van 'mobiliteit' gesproken. Voor uitwisselingen binnen Europa, of het nou medewerkers of studenten betreft, bestaat de term 'mobiliteit met programmalanden'. Tot de programmalanden worden alle EU-lidstaten gerekend, evenals zes andere landen die zich bij het Erasmusprogramma hebben aangesloten (te weten Noord-Macedonië, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, Servië en Turkije). Bekijk het overzicht van deelnemende landen.

Voor medewerkers
Het Erasmusprogramma is met name geschikt om een kort verblijf in het buitenland mee te financieren. Ben je als medewerker van de Universiteit Leiden geïnteresseerd in internationale uitwisseling of samenwerking binnen Europa - dat wil zeggen, met een programmaland (zie hierboven), neem dan een kijkje op de website van Erasmus+ voor meer informatie over mobiliteit met programmalanden.

Behalve het Europese Erasmus+-programma zijn er ook andere subsidies beschikbaar voor het volgen van training of het opzetten en uitvoeren van onderwijsopdrachten binnen Europa. Kijk voor meer informatie in het beursoverzicht. Met vragen over de verschillende subsidieprogramma's kun je terecht bij de beurzenafdeling van Student- en Onderwijszaken.

Voor studenten
Bachelor-, master- en PhD-studenten die voor studiegerelateerde activiteiten naar het buitenland willen gaan, kunnen daar een Erasmussubsidie voor aanvragen. Daarnaast bestaan er andere subsidieprogramma's waarvoor zij in aanmerking kunnen komen.

Studiegerelateerde activiteiten in het buitenland kunnen bijvoorbeeld een stage of een onderzoek, het volgen van vakken of het doen van veldwerk zijn. Binnen sommige studieprogramma's is een buitenlandverblijf zelfs verplicht. Studenten wordt geadviseerd zich ruim op tijd te oriënteren om zeker te weten dat ze niet te laat zijn met hun subsidieaanvraag.

Een schat aan informatie over geldzaken en subsidies is te vinden op de studentenwebsite van de universiteit. Voor begeleiding en advies kunnen studenten contact opnemen met de buitenlandcoördinator van hun eigen faculteit. Met vragen over een specifieke studentenbeurs kunnen ze terecht bij de beurzenafdeling.

Buiten Europa: International Credit Mobility (ICM)

Het Erasmusprogramma

Met het subsidieprogramma Erasmus+ ondersteunt de Europese Unie internationale uitwisseling en samenwerking met universiteiten en andere onderwijsinstellingen over de hele wereld. Zowel medewerkers als studenten van de Universiteit Leiden kunnen een Erasmussubsidie aanvragen om kennis en ervaring op te doen in het buitenland.

Wie zich voor het eerst oriënteert op het gebied van (onderwijs)subsidies, zal even moeten wennen aan een nieuw vocabulair. Om welke vorm van internationale activiteit het ook gaat, binnen het Erasmusprogramma wordt altijd van 'mobiliteit' gesproken. Voor uitwisselingen buiten Europa, of het nou medewerkers of studenten betreft, bestaat de term 'mobiliteit met partnerlanden'. Bekijk het overzicht van deelnemende landen.

Voor medewerkers
Het Erasmusprogramma is met name geschikt om een kort verblijf in het buitenland mee te financieren. Ben je als medewerker van de Universiteit Leiden geïnteresseerd in internationale uitwisseling of samenwerking buiten Europa - dat wil zeggen, met een partnerland (zie hierboven), neem dan een kijkje op de website van Erasmus+ voor meer informatie over mobiliteit met partnerlanden.

International Credit Mobility (ICM)
Het bekendste Erasmusprogramma voor mobiliteit met partnerlanden heet International Credit Mobility (ICM). Het ICM-programma heeft beurzen beschikbaar voor inkomende (naar Universiteit Leiden) en uitgaande (naar het buitenland) docenten en studenten. Wil je een project buiten Europa opstarten waar je subsidie voor nodig hebt? Neem contact op met de subsidieafdeling van Student- en Onderwijszaken. In de kolom rechts vind je onder 'Documenten' meer informatie over het ICM-programma.

Overige subsidies
Behalve het Europese Erasmus+-programma zijn er ook andere subsidies beschikbaar voor het volgen van training of het opzetten en uitvoeren van onderwijsopdrachten buiten Europa. Kijk voor meer informatie in het beursoverzicht. Met vragen over de verschillende subsidieprogramma's kun je terecht bij de beurzenafdeling van Student- en Onderwijszaken.

Voor studenten
Bachelor-, master- en PhD-studenten die voor studiegerelateerde activiteiten naar het buitenland willen gaan, kunnen daar een Erasmussubsidie voor aanvragen. Daarnaast bestaan er andere subsidieprogramma's waarvoor zij in aanmerking kunnen komen.

Studiegerelateerde activiteiten in het buitenland kunnen bijvoorbeeld een stage of een onderzoek, het volgen van vakken of het doen van veldwerk zijn. Binnen sommige studieprogramma's is een buitenlandverblijf zelfs verplicht. Studenten wordt geadviseerd zich ruim op tijd te oriënteren om zeker te weten dat ze niet te laat zijn met hun subsidieaanvraag.

Een schat aan informatie over geldzaken en subsidies is te vinden op de studentenwebsite van de universiteit. Voor begeleiding en advies kunnen studenten contact opnemen met de buitenlandcoördinator van hun eigen faculteit. Met vragen over een specifieke studentenbeurs kunnen ze terecht bij de beurzenafdeling.

Onderwijsvernieuwing en -innovatie

Comeniusprogramma

Het Comeniusprogramma heeft tot doel het onderwijs in Nederland middels vernieuwing te verbeteren. Het programma is opgebouwd uit drie verschillende beurzen die jaarlijks kunnen worden aangevraagd: de Teaching Fellow-, de Senior Fellow- en de Leadership Fellowbeurs. Voor welke beurs je in aanmerking komt, is onder meer afhankelijk van het aantal jaren onderwijservaring dat je hebt. De Comeniusbeurs maakt het docenten mogelijk zich verder te ontwikkelen als onderwijsprofessional door hun ideeën voor onderwijsvernieuwing in de praktijk te brengen.

Het Comeniusprogramma wordt beheerd door het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek (NRO). Op de website van het NRO is veel informatie te vinden over het programma en wordt jaarlijks, gewoonlijk rond juli/augustus, de nieuwe oproep voor het indienen van een aanvraag gepubliceerd, inclusief de bijbehorende aanvraagdeadlines.

Een aanvraag begint altijd met de indiening van een intentieverklaring. De deadline voor de intentieverklaring valt doorgaans rond augustus/september. Gezien het korte tijdsbestek tussen de publicatie van de nieuwe aanvraagronde en de deadline voor het indienen van een intentieverklaring is het aan te raden dat men zich al eerder in het jaar oriënteert op de mogelijkheden en spelregels van het programma.

Wanneer je een Comeniusbeurs ontvangt, word je automatisch Comenius Fellow en krijg je toegang tot het Comeniusnetwerk. Dit netwerk maakt de uitwisseling en verspreiding mogelijk van kennis over onderwijsvernieuwing.

Samenwerkingspartnerschappen

De subsidie Samenwerkingspartnerschappen is bedoeld voor innovatie binnen de onderwijssector. De innovatie kan ook tussen verschillende sectoren (universiteiten, overheden, maatschappelijke organisaties en het bedrijfsleven) zijn.

Allianties ter bevordering van innovatie

Allianties ter bevordering van innovatie is een subsidieprogramma dat bedoeld is voor projecten waarin de samenwerking tussen Europese instellingen voor hoger onderwijs en het bedrijfsleven centraal staat. Zo'n project dient gericht te zijn op een betere aansluiting van het onderwijs bij de arbeidsmarkt. De nadruk ligt daarom op creativiteit, innovatie en ondernemerschap.

Binnen het alliantiesprogramma worden twee soorten activiteiten ondersteund. Lot 1 betreft partnerschappen voor onderwijs en bedrijven, binnen lot 2 gaat het om partnerschappen voor sectorale samenwerking:

1. Allianties ter bevordering van innovatie - Onderwijs en bedrijven

Wil je een beeld krijgen van het type projecten dat valt onder lot 1 van het alliantiesprogramma? Lees dan het interview met projectcoördinator Johan de Jong van Hanzehogeschool Groningen, waarin hij vertelt over het NEST-project.

2. Allianties ter bevordering van innovatie - Sectorale samenwerking

Wil je een beeld krijgen van het type projecten dat valt onder lot 2 van het alliantiesprogramma? Lees dan het interview met projectcoördinator David Crombie van Hogeschool voor de Kunsten Utrecht, waarin hij vertelt over het blueprint-project.

Virtuele onderwijssamenwerking

Virtuele Internationale Samenwerking (VIS)

In een Virtueel Internationaal Samenwerkingsproject (VIS) werken Nederlandse en buitenlandse studenten op afstand samen aan een project waarin lokale vraagstukken gekoppeld worden aan een internationaal perspectief. Docenten en onderwijskundigen die zo'n project willen ontwikkelen voor Leidse studenten en studenten van een buitenlandse universiteit kunnen op twee momenten in het jaar subsidie aanvragen. De deadlines vallen altijd in februari en september. Bij toekenning ontvangt de universiteit €15.000 van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om de aanvrager vrij te roosteren voor het ontwikkelen van het project. De subsidieaanvraag wordt centraal ingediend door het International Relations Office.

Photo by Glenn Carstens-Peters on Unsplash.
Erasmus+ virtuele uitwisseling

Virtuele uitwisselingsprojecten bestaan uit online activiteiten van mens tot mens die de interculturele dialoog en de ontwikkeling van soft skills bevorderen. Zij maken het voor elke jongere mogelijk om toegang te krijgen tot internationaal en intercultureel onderwijs van hoge kwaliteit (zowel formeel als niet-formeel) zonder fysieke mobiliteit. Hoewel virtueel debatteren of virtuele opleidingen de voordelen van fysieke mobiliteit niet volledig vervangen, zouden deelnemers aan virtuele uitwisselingen een deel van de voordelen van internationale onderwijservaringen moeten plukken. De voorstellen moeten worden ingediend door een consortium van ten minste vier organisaties.

Ontwikkeling internationale onderwijsprogramma's

Erasmus Mundus

Binnen het zogeheten Erasmus Mundus-programma bestaan er twee mogelijkheden. Lot 1 betreft gezamenlijke masteropleidingen en lot 2 ontwerpmaatregelen (beter bekend onder de Engelse benamingen, 'Joint Masters' resp. 'Design Measures').

1. Erasmus Mundus Joint Masters

Dit subsidieprogramma is gericht op joint of double degree masterprogramma’s. Zo'n masterprogramma is ontwikkeld door een consortium van Europese universiteiten. De subsidie is bedoeld voor de financiering van excellente studenten, voor trainingen door docenten en voor de organisatie van het masterprogramma.

2. Erasmus Mundus Design Measures (EMDM)

Met deze subsidie stimuleert de Europese Commissie het ontwerp en de ontwikkeling van nieuwe en innovatieve transnationale masterprogramma's. Wil je een beeld krijgen van het type projecten dat valt onder lot 2 van het Erasmus Mundus-programma? Lees dan het interview met projectcoördinator Maartje de Mulder van Hogeschool Utrecht, waarin zij vertelt over het MADS-project.

Teacher Academy

Deze nieuwe actie heeft tot doel netwerken van lerarenopleidingen te creëren om het beleid en de praktijken in Europa te verbeteren. Bij een Erasmus+ Teacher Academy zijn ten minste drie partners uit drie verschillende landen betrokken.

Europese integratie

Jean Monnet

Jean Monnet richt zich op activiteiten die de integratie tussen Europese landen stimuleert. Zo helpen de docenten en onderzoekers uit de verschillende landen elkaar in het vernieuwen van onderwijs en onderzoek.

Voorbeelden zijn het opzetten van een expertisecentrum of het samenvoegen van meerdere thema's (geschiedenis, economie, recht en politiek) in één universitaire cursus.

Capaciteitsopbouw

Capaciteitsopbouw

De subsidie Capaciteitsopbouw is beter bekend onder de Engelse naam 'Capacity Building'.

Capacity Building is gericht op de financiering van samenwerkingsprojecten tussen Europese hogeronderwijsinstellingen en instellingen in partnerlanden buiten de EU. Een Capacity Building-project heeft tot doel het hoger onderwijs in het partnerland te verbeteren.

Op 30 november 2023 organiseerde de European Education and Culture Executive Agency (EACEA) een online informatiebijeenkomst over Capacity Building. De opname van de bijeenkomst is beschikbaar via de link.

Meer informatie, advies en begeleiding

Voor advies over en begeleiding bij het aanvragen van een onderwijssubsidie kun je terecht bij de subsidieafdeling van het expertisecentrum Studenten- en Onderwijszaken.

Neem contact op

Wil je op de hoogte blijven van naderende subsidiedeadlines, aankomende evenementen, recente toekenningen en belangrijke updates omtrent beschikbare subsidieprogramma's?
Meld je aan voor de subsidienieuwsbrief.

Photo by Nick Fewings on Unsplash.
Deze website maakt gebruik van cookies.  Meer informatie.